2.1
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.8 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief I bestrijdt [appellanten] de vaststelling van de kantonrechter dat [O.] een medewerkster van [geïntimeerde] is. In werkelijkheid, aldus [appellanten], werkt zij in dienst van de door [geïntimeerde] ingeschakelde beheerder[R.] Makelaardij BV. [geïntimeerde] heeft dit niet betwist, zodat het hof daarvan zal uitgaan.
2.2
Voor het overige zijn de feiten in hoger beroep niet in geschil en dienen zij derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
i. Met ingang van 1 augustus 1995 heeft [geïntimeerde] aan [appellanten] een woning verhuurd aan de [adres] te[gemeente].
ii. Artikel 7 van de huurovereenkomst bepaalt dat het de huurder niet is toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk door derden te laten gebruiken.
iii. [appellanten] hebben in 2005 een perceel grond in Amsterdam gekocht, waarop zij een huis hebben laten bouwen, dat zij hebben betrokken.
iv. [appellanten] heeft aan een aantal jonge vrouwen een kamer in het gehuurde verhuurd.
v. In een e-mail van 25 juni 2012 aan [O.] heeft [I.] geschreven dat de bewoners van het gehuurde niet wisten van illegale onderverhuur en dat zij,[I.], zelf daar sinds bijna twee jaar en drie maanden woont. Verder schrijft zij: We hebben altijd met 4 personen hier gewoond met ieder zijn eigen ruimte, gedeeld sanitair en keuken.
Mijn huurprijs begon met 440,- euro in de maand (tevens ook mijn borgprijs) en tegenwoordig is dat opgelopen tot 485,- euro. Met ingang van de volgende maand zou het 495,- euro worden.
[A.] woont hier sinds 26 december 2011 en betaalt maandelijks 470,- euro en per ingang van deze maand 480,- euro. (dat bedrag is deze maand nog niet overgemaakt)
[G.] vanaf 1 mei 2012 inwonend op de [adres] heeft naast haar borg van 470,- euro ook maandelijks de huur betaald van 470,- euro.
[V.] zou hier komen te wonen vanaf 1 juni 2012, maar na dit nieuws, ziet zij er vanaf. Echter heeft ze wel 1 maand borg 470,- euro en huur van de maand juni 470,- betaald.
vi. Blijkens de schriftelijke (onder)huurovereenkomst tussen [appellant sub 1] en [A.] is deze ingegaan op 26 december 2011 tegen een huur van € 470,= per maand, te betalen op de bankrekening van [appellant sub 1] zonder verdere vermelding.
vii. Per 1 augustus 2012 is de huurovereenkomst tussen [appellanten] en [geïntimeerde] beëindigd.
vii. [geïntimeerde] heeft de bewoners gesommeerd uiterlijk per 1 oktober 2012 het gehuurde te verlaten.