Op 13 February 2013 heeft de Gerechtshof Amsterdam een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 23-002843-12, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3292.
parketnummer: 23-002843-12
datum uitspraak: 13 februari 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Alkmaar van 25 juni 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-262551-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 januari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op/in of omstreeks 5 september 2011 in de gemeente Hoorn NH opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten R. Noordenbos (hoofdagent politie Noord-Holland Noord) en/of W.S. Reen (hoofdagent politie Noord-Holland Noord), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Sukkels", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bespreking gevoerd verweer
Door de raadsman en de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd, dat de verdachte weliswaar bij het verlaten van het politiebureau 'sukkels' heeft gezegd, maar dat deze uiting binnensmonds gemompeld werd en een uiting was van frustratie die tegen niemand gericht was en ook overigens niet beledigend van aard is. De raadsman verwijst hierbij onder meer naar acteur Hugh Grant die dikwijls een 'romantische sukkel' wordt genoemd, maar door menig vrouwenhart wordt begeerd. De raadsman heeft het hof daarom verzocht de verdachte vrij te spreken.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken in het dossier is het volgende gebleken.
Op 5 september 2011 bevond de verdachte zich in een politiebureau, alwaar hij zich beklaagde over het niet teruggeven van badges (proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 10 e.v.). Hij was kwaad, aldus zijn verklaring ter zitting in hoger beroep. Zijn optreden werd als intimiderend ervaren en was aanleiding aan de verbalisanten Reen en Noordenbos opdracht te geven de verdachte het pand te doen verlaten. Na aanvankelijk naar de verdachte geluisterd te hebben en diens vragen zo goed mogelijk beantwoord te hebben, heeft verbalisant Reen de verdachte gevorderd het pand te verlaten, omdat hij onredelijk was en schreeuwde (proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 4 e.v.). Toen hij geen gevolg gaf aan deze vordering en opnieuw zijn beklag deed, is hem door verbalisant Noordenbos tot twee maal toe gevorderd te vertrekken.
Bij het - uiteindelijke- verlaten van het pand heeft de verdachte zich volgens deze verbalisanten in de deuropening omgedraaid en de beide verbalisanten met luide stem het woord 'sukkels' toegevoegd. Verbalisanten zagen dat de verdachte daarbij hun richting op keek. Op dat moment waren meerdere andere verbalisanten aanwezig.
Het hof stelt voorop, dat het woord 'sukkel' in beginsel naar algemeen spraakgebruik kan worden beschouwd als een scheldwoord; de meerderheid van de Nederlandse bevolking zal zich beledigd of gekwetst voelen bij het te horen krijgen van genoemde uitlating in het openbaar. Om voorts te bepalen of deze uitlating in dit geval de strekking heeft gehad een ander aan te tasten in eer en goede naam, is van belang de omstandigheden in beschouwing te nemen.
Het hof ziet geen aanleiding te twijfelen aan het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door Reen en Noorderbos en hecht derhalve geen geloof aan de stelling van de verdachte, dat hij buiten het politiegebouw "sukkels" binnensmonds zou hebben gemompeld, zodat dit niet hoorbaar was voor derden, noch direct gericht was tegen Reen en Noorderbos.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard, dat hij boos was en gefrustreerd, omdat zijn beklag op het politiebureau niet het door hem gewenste effect had. Ook uit de door Reen en Noorderbos beschreven gang van zaken blijkt dat de verdachte kwaad en gefrustreerd was, boos stond te schreeuwen en zijn vertrek traineerde. Onder die omstandigheden heeft het gebruik van het woord 'sukkel' naar het oordeel van het hof de strekking degene tot wie zij was gericht in eer en goede naam aan te tasten en is derhalve in dit geval denigrerend en beledigend.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 september 2011 in de gemeente Hoorn opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten R. Noordenbos (hoofdagent politie Noord-Holland Noord) en W.S. Reen (hoofdagent politie Noord-Holland Noord), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "Sukkels".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan ambtenaren gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Alkmaar heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van 300 euro, te vervangen door 6 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Ter zitting heeft de raadsman verzocht, indien het hof de verdachte schuldig acht aan het hem ten laste gelegde, artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd, dat het incident kan worden beschouwd als een 'storm in een glas water' en dat de verdachte door de daaropvolgende aanhouding reeds voldoende is gestraft..
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft twee verbalisanten in het openbaar 'sukkel' genoemd. De verdachte was met een klacht naar het politiebureau gekomen. Aangezien zijn klacht niet op de door hem gewenste wijze werd afgehandeld, heeft hij ter plekke uiting gegeven aan zijn gevoelens van kwaadheid en frustratie en uiteindelijk, toen hem werd gevorderd te vertrekken, deze verbalisanten, die overigens met de afhandeling van verdachtes klacht niets van doen hadden, beledigd.
Het hof acht een dergelijke openlijke belediging van ambtenaren in functie ergerlijk.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 januari 2013 is de verdachte eerder veroordeeld.
Anders dan de raadsman, is het hof van oordeel, dat het ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit niet kan worden beschouwd als een 'storm in een glas water' en ziet het geen aanleiding tot toepassing van artikel 9 Wetboek van Strafrecht. Evenwel zal het hof de door de rechtbank opgelegde straf matigen, nu verdachte, gezien het Uittreksel Justitiële Documentatie hem betreffende, al enige tijd niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke geldboete van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp- van Mourik, mr. P. Greve, en mr. F.L. Muskens, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 februari 2013.
Mr. F.L. Muskens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Parketnummer: 23-002843-12
5
arrest
GERECHTSHOF AMSTERDAM