3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. te bepalen dat het beslag (en de bewaring) op de Porsche is opgeheven, althans bij vonnis op te heffen;
II. [verweerder] te veroordelen de Porsche onmiddellijk af te (laten) geven aan [eiseres] op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
III. te bepalen dat met dit vonnis ieder toekomstig beslag (en de eventuele bewaring) op de Porsche kan worden opgeheven;
IV. [verweerder] te verbieden opnieuw beslag te leggen op de Porsche op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:
V. [verweerder] te veroordelen het beslag (en de bewaring) op de Porsche met onmiddellijke ingang op te heffen op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
VI. [verweerder] te veroordelen de Porsche onmiddellijk af te (laten) geven aan [eiseres] op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
VII. [verweerder] te verbieden opnieuw beslag te leggen op de Porsche op straffe van een dwangsom van € 50.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
zowel primair als subsidiair:
VIII. [verweerder] te veroordelen in de kosten van het geding, een en ander te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente over de (na)kosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag de stelling dat het beslag dat [verweerder] heeft gelegd op grond van artikel 461d Rv vervallen is omdat [verweerder] verzuimd heeft binnen drie dagen nadat het beslag is gelegd, een formulier als bedoeld in artikel 475 Rv aan haar te betekenen. Dit diende [verweerder] te doen omdat [eiseres] een derde is in de zin van artikel 461d Rv ten aanzien van de Porsche die [eiseres] in vuistpand had. Voorts heeft [verweerder] in strijd met artikel 21 Rv niet alle van belang zijnde feiten en omstandigheden in haar verzoekschrift tot het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag vermeld. Daarnaast maakt [verweerder] misbruik van recht, althans ontbreekt belang bij het beslag, omdat [verweerder] in het geval hij een executoriale titel mocht verkrijgen, [eiseres] voor zich moet dulden omdat [eiseres] een pandrecht heeft op de Porsche en daarom een voorrecht daarop heeft. Dit alles is grond voor opheffing van het beslag en teruggave van de Porsche, aldus [eiseres].