OVERWEGINGEN
Op 23 juli 2021 is het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat verzoekster geen griffierecht had betaald. Op 24 maart 2022 is het verzet van verzoekster tegen de
niet-ontvankelijk verklaring gegrond verklaard omdat zij buiten haar schuld om het griffierecht niet tijdig heeft kunnen betalen of tijdig een beroep op betalingsonmacht van het griffierecht heeft kunnen doen en is het verzoek om betalingsonmacht alsnog in behandeling genomen.
Op 21 juni 2022 is zij in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht nader te onderbouwen door het meegezonden formulier in te vullen en retour te sturen. Deze termijn liep op 19 juli 2022 af. Binnen deze termijn is niet gereageerd. Op 19 augustus 2022 is het verzoek om vrijstelling van het griffierecht afgewezen.
Bij aangetekende brief van 24 augustus 2022 is verzoekster voor de laatste maal de kans geboden om het griffierecht binnen vier weken te voldoen. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoekster er rekening mee moet houden dat de gerechtelijke procedure niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Op 30 augustus 2022 ontvangt de Raad een reactie op de brief van 21 juni 2022. Deze brief is gedateerd op 5 augustus 2022 en 8 augustus 2022 gepost. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor de late reactie.
De brief van verzoekster waarbij zij haar beroep op betalingsonmacht onderbouwt, is te laat ontvangen. Zij heeft ook het griffierecht niet betaald. Dat betekent dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk is.
De Raad is van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.