3.2
Aan de verdachte is onder 1 tenlastegelegd dat:
“hij op of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9 x 19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
- een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9 mm luger (synoniem 9x19mm)) en/of
- een (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken
[kenteken 1]
) en/of
- drie, in elk geval een of meer gestolen (personen)auto's (van het merk BMW, type 5er, Reihe, 530i (origineel kenteken
[kenteken 2]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 3]
) en/of van het merk BMW, type 5-serie (origineel kenteken
[kenteken 4]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 5]
) en/of van het merk Volkswagen type Caddy sdi 55 kw bestel (origineel kenteken
[kenteken 6]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 7]
) en/of
- een of meer (encrypted) telefoon(s) (merk: Blackberry en/of Iphone) en/of
- een fles(je) met daarin benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in ieder geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
- een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
- een of meer pa(a)ren plastic en/of tuin handschoenen en/of
- een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
Subsidiair:
(…)
[betrokkene 1]
en/of
[betrokkene 2]
en/of een of meer anderen op of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9 x 19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
- een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9 mm luger (synoniem 9x19mm)) en/of
- een (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken
[kenteken 1]
) en/of
- drie, in elk geval een of meer gestolen (personen)auto's (van het merk BMW, type 5er, Reihe, 530i (origineel kenteken
[kenteken 2]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 3]
) en/of van het merk BMW, type 5-serie (origineel kenteken
[kenteken 4]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 5]
) en/of van het merk Volkswagen type Caddy sdi 55 kw bestel (origineel kenteken
[kenteken 6]
, voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 7]
) en/of
- een of meer (encrypted) telefoon(s) (merk: Blackberry en/of Iphone) en/of
- een fles(je) met daarin benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in ieder geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
- een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
- een of meer pa(a)ren plastic en/oftuin handschoenen en/of
- een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 25 april 2017 te Almere en/of Diemen en/of
[plaats]
en/ofte Amsterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
- met die
[betrokkene 1]
en/of die
[betrokkene 2]
een of meer ma(a)l(en) met een auto ritten te maken door de straat alwaar het beoogde slachtoffer woonachtig was en/of verbleef en/of
- met die
[betrokkene 1]
en/of die
[betrokkene 2]
een of meer ma(a)l(en) met een auto ritten te maken van en naar de plaats(en) alwaar een gestolen Volkswagen Caddy (origineel kenteken
[kenteken 6]
, voorzien van (een) valse of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken
[kenteken 7]
) geparkeerd stond en/of
- (tijdens voornoemde ritten met een auto) die
[betrokkene 1]
en/of die
[betrokkene 2]
uitleg gegeven over de diefstal van voertuigen (middels een parkettrekker) en/of met die
[betrokkene 1]
en/of die
[betrokkene 2]
gesproken over het neerzetten van een voertuig en/of een brommer en/of het schoonmaken van een auto en/of de plaats en/of de wijze van het in brand steken van een voertuig”.
3.4
Het hof heeft met betrekking tot het bewezenverklaarde overwogen (met weglating van voetnoten):
“De bewijsmiddelen hebben blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking op vijf personen. Het gaat om
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
,
[verdachte]
,
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 4]
.
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
hadden contact in de periode van 29 mei tot en met 1 juni 2017, waarbij
[betrokkene 3]
vaak de Volkswagen Polo bestuurde.
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
hadden contact in de periode van 21 tot en met 25 april 2017. Dit blijkt uit de voor het bewijs gebezigde OVC-gesprekken, gevoerd in de Volkswagen Polo in gebruik bij
[betrokkene 3]
, de partner van
[betrokkene 1]
.
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is uiteengezet, stelt het hof op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
- In de periode van 21 april tot en met 31 mei 2017 heeft
[betrokkene 1]
, in wisselende samenstellingen, veelvuldig door de
[wijk 1]
en in het bijzonder door de
[a-straat]
gereden. De
[a-straat]
is gelegen in de
[wijk 1]
, een andere wijk dan (en ook niet in de buurt gelegen van) de wijk waar
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
woonachtig waren. Indien zij rijdend op de A6 naar hun woning in de
[b-straat]
wilden gaan, was het niet nodig om door de
[wijk 1]
/de
[a-straat]
te rijden, wat wel regelmatig gebeurde. Het hof stelt verder op grond van openbare bronnen vast dat de
[a-straat]
niet op de route ligt vanaf het centrum van Almere naar de
[b-straat]
.
- In de periode van 21 april tot en met 3 I mei 2017 zijn verschillende gesprekken opgenomen in de Volkswagen Polo waaraan
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
,
[betrokkene 4]
en/of
[verdachte]
op verschillende momenten deelnamen.
21-25 april 2017:
-
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
bevonden zich in en verplaatsten zich met de Volkswagen Polo en voerden gesprekken in de auto.
- Op 25 april 2017 is een gestolen Volkswagen Caddy in de
[wijk 2]
in Almere aangetroffen. In de Nissan Micra op naam gesteld van
[betrokkene 2]
werd een sleutel aangetroffen met dezelfde “plaatjescode” als de originele sleutel van deze gestolen Volkswagen Caddy. Het navigatiesysteem (TomTom) dat volgens de aangever in de auto lag, is ook in de Nissan van
[betrokkene 2]
aangetroffen. Deze Volkswagen Caddy zou gebruikt worden om te “timeren” (het hof begrijpt: om de aanwezigheid
[betrokkene 5]
in de wijk vast te stellen).
- Op 25 april 2017 is de Volkswagen Caddy in de
[wijk 2]
geparkeerd en zijn
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
op meerdere momenten die avond bij deze Caddy gezien en zijn er door
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
handelingen verricht aan de Caddy. Over de Caddy werd ook door
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
gesproken. Vervolgens werd de Caddy op de
[c-straat]
geparkeerd.
29 april 2017:
-
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
reden omstreeks 15 :29 uur door de
[a-straat]
.
13-15 mei 2017:
- In de nacht van 13 op 14 mei 2017 reden
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 2]
van Almere naar de
[d-straat]
in Amsterdam Noord. Aldaar werden de portieren geopend en weer gesloten. Vervolgens is
[betrokkene 3]
vertrokken terwijl zij een telefoongesprek voerde met een onbekend . gebleven persoon die zij vertelde dat ze “
die jongen heeft weggebracht, effe een andere auto ophalen”.
- Op 14 mei 2017 rond middernacht is
[betrokkene 2]
staande gehouden en kort daarna (inmiddels 15 mei 2017) aangehouden. Hij reed in een gestolen BMW met valse kentekenplaten. Het hof stelt vast dat
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 2]
deze BMW in de nacht van 13 op 14 mei 2017 hebben opgehaald. Dit kan worden afgeleid uit (i) het bezoek aan de
[d-straat]
in Amsterdam Noord de nacht ervoor, (ii) de mededeling van
[betrokkene 3]
kort nadat zij weer vanaf de
[d-straat]
was vertrokken dat “
effe een auto moest worden opgehaald”, (iii) de omstandigheid dat
[betrokkene 2]
direct nadat de politie hem had staande gehouden contact opnam met
[betrokkene 1]
en (iv) op 22 mei 2017 – dus slechts enkele dagen later – opnieuw een gestolen BMW werd aangetroffen op het parkeerterrein aan de
[d-straat]
, die nadien door
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
is gebruikt (zoals volgt uit de opmerking hieronder).
20-29 mei 2017:
-
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
reden op 20 mei 2017 omstreeks 22:28 uur door de
[a-straat]
. Om 01:18 uur (inmiddels 21 mei 2017) haalde
[betrokkene 3]
[betrokkene 1]
op in de omgeving van de
[a-straat]
en om 03:37 uur reden ze vanaf het centrum van Almere via de
[a-straat]
naar hun woning in de
[b-straat]
.
- Op 21 mei 2017 omstreeks 15:32 uur reden
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
in de Volkswagen Polo door de
[a-straat]
om vervolgens naar Amsterdam te rijden. Later reden zij weer via de
[a-straat]
terug naar de
[b-straat]
.
- Op 22 mei 2017 omstreeks 20:57 uur reden
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
in de Volkswagen Polo door de
[wijk 1]
.
- Op 22 mei 2017 werd op de
[d-straat]
in Amsterdam Noord – in de directe omgeving waar in de nacht van 13 op 14 mei 2017
[betrokkene 2]
en
[betrokkene 1]
door
[betrokkene 3]
waren afgezet – een gestolen BMW met het oorspronkelijke kenteken
[kenteken 2]
en later voorzien van een valse kentekenplaat met kenteken
[kenteken 3]
aangetroffen.
- Op 23 mei 2017 omstreeks 19:45 uur zette
[betrokkene 3]
[betrokkene 1]
met de Volkswagen Polo af in de directe nabijheid van de
[a-straat]
; omstreeks 21:34 pikte ze hem een paar straten verderop weer op.
- Op 27 mei 2017 omstreeks 01:31 uur reed
[betrokkene 1]
met
[betrokkene 3]
in de Volkswagen Polo door de
[a-straat]
. In de avond, omstreeks 23:25 uur, zette
[betrokkene 3]
[betrokkene 1]
af vlakbij de
[a-straat]
, om hem daar vervolgens ongeveer een kwartier later weer op te pikken.
- Op 29 mei 2017 omstreeks 18:45 uur werd de gestolen BMW (inmiddels voorzien van valse kentekenplaten) naar Almere verplaatst. Omstreeks 23:35 uur reed de BMW door de
[a-straat]
.
[betrokkene 4]
en
[betrokkene 1]
waren enkele minuten daarvoor in de BMW gestapt.
- Op 29 mei 2017 omstreeks 23:30 uur zijn twee personen gezien die vanuit een steeg de
[a-straat]
inliepen. Het betrof een negroïde man en een blanke man. De blanke man is herkend als
[betrokkene 4]
.
30 mei – 1 juni 2017:
- Op 30 mei 2017 omstreeks 20:45 liep
[betrokkene 1]
door de
[a-straat]
.
- Later die avond reden
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
in de Volkswagen Polo naar het benzinestation op de
[e-straat]
en vulden daar een flesje met benzine.
- In de schuur bij de woning waar
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 1]
toen verbleven is in een blauwkleurige tas een flesje met benzine en een flesje ammoniak (en handschoenen) aangetroffen. Aan het flesje met benzine zat een handschoen geplakt die overeenkomt met de handschoenen die
[betrokkene 4]
later tijdens de aanhouding droeg.
- Op 30 mei 2017 omstreeks 23:58 uur verplaatste
[betrokkene 4]
de BMW naar de
[a-straat]
. Omstreeks 01:42 uur (het is dan 31 mei 2017) maakte de BMW een rondje door de
[wijk 1]
en werd de BMW opnieuw geparkeerd in de
[a-straat]
. Om 02:31 uur werd de BMW naar de
[f-straat]
verplaatst.
- Op 31 mei 2017 om 19:22 uur parkeerde de politie de Volkswagen Polo van
[betrokkene 5]
in de
[a-straat]
.
- Op 31 mei 2017 om 19:30 uur reden
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 1]
in de Volkswagen Polo door de
[a-straat]
. Om 21:25 uur reden zij nogmaals door deze straat. Zij reden vervolgens naar Rotterdam (na
[betrokkene 4]
te hebben opgehaald) en reden op 1 juni 2017 in de nachtelijke uren weer door de
[a-straat]
. Enkele minuten nadat
[betrokkene 4]
de BMW in de
[buurt]
had verplaatst, brachten
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
[betrokkene 4]
terug naar Amsterdam;
[betrokkene 4]
zei tegen
[betrokkene 1]
dat hij morgen van hem hoort, hetgeen
[betrokkene 1]
bevestigde.
- Op 1 juni 2017 omstreeks 21:50 uur haalden
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
[betrokkene 4]
met de Volkswagen Polo op in Amsterdam. Omstreeks 22:39 uur stapte
[betrokkene 4]
in de gestolen BMW en reed weg. Enkele meters later stapte ook
[betrokkene 1]
in. Vervolgens werden
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
omstreeks 22:50 uur aangehouden in die gestolen BMW met (i)
[betrokkene 4]
in dubbele kleding en met handschoenen aan, (ii)
[betrokkene 1]
op de achterbank met een vuurwapen in zijn jaszak en een handschoen tussen zijn benen en (iii) allebei in het bezit van PGP-telefoon zonder batterij, terwijl de verdachten de batterijen wel bij zich hadden.
Het hof stelt voorop dat voor de beoordeling van het ten laste gelegde feit en de rol van
[verdachte]
het geheel van feiten en omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet, relevant is. Het enkele feit dat
[verdachte]
na 25 april 2017 niet meer in beeld is gekomen maakt dat niet anders, nu deze feiten en omstandigheden voor de duiding van de activiteiten waaraan
[verdachte]
tot die datum heeft deelgenomen relevant zijn.
In de periode van 21 tot en met 25 april 2017 werden in de Volkswagen Polo ook verschillende gesprekken gevoerd waaraan de verdachte deelnam die het hof redengevend acht voor het bewijs. Het hof wijst op de volgende gesprekken.
Het gesprek over het “uitkammen van de wijk” van 21 april 2017.
Hoewel de vertalingen van de politietolken 1 en 2 en de door de RHC benoemde tolk 5 woordelijk wat verschillen, is de strekking van de vertalingen van dit onderdeel van het gesprek duidelijk, namelijk dat ze (het hof begrijpt: de verdachten) naar de wijk gaan rijden en dat ze (het hof begrijpt: de politie) de wijk helemaal gaat uitkammen en dat ze daarom scherp moeten zijn.
Het hof leidt uit dit gesprek af dat ze scherp, voorzichtig moesten zijn omdat, als de politie een melding zou krijgen, ze de hele wijk (het hof begrijpt: de
[wijk 1]
) zouden uitkammen. Een dergelijk grootschalig onderzoek waarbij de hele wijk wordt uitgekamd past naar het oordeel van het hof bij een zeer ernstig delict zoals een voorgenomen liquidatie. De verdachte was aanwezig bij dit gesprek en mengde zich er ook in, wat er naar het oordeel van het hof op duidt dat de verdachte wist wat er toen besproken werd.
Het gesprek over “schutter” van 22 april 2017 omstreeks 22:00 uur.
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
reden in de Volkswagen Polo naar de
[g-straat]
in de
[wijk 2]
in Almere. Daar ging
[betrokkene 2]
tanken bij een benzinestation en daar werd het volgende – in de Nederlandse taal gesproken – gesprek gevoerd tussen
[betrokkene 1]
en
[verdachte]
:
[betrokkene 1]
: stel ze hebben kenteken gezien van verdachte (ntv)
[verdachte]
: ja klopt
[betrokkene 1]
: ok ze hebben geen gezichten gezien maar gewoon snap je
[verdachte]
: ja ja ja
[betrokkene 1]
: maar ze gaan kijken ntv oh dus ik moet tanken ohh
[verdachte]
: Tuurlijk tuurlijk
[betrokkene 1]
: deze 2 lijken op die schutter
[verdachte]
: ja klopt, vandaar, dat zijn die domme foutjes toch
[betrokkene 2]
: Hier zijn geen camera’s, ik tank hier bijna… weet je hoe vaak ik hier kom ntv
[betrokkene 1]
: ntv nog nooit camera’s gezien man.
Het hof leidt uit dit gesprek af dat
[betrokkene 1]
tegen
[verdachte]
zegt dat ze voorzichtig moeten zijn omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation hen op grond van een signalement zou kunnen herkennen als de “schutter”. Er werd daar getankt omdat daar geen camera’s hangen. De term schutter past in ieder geval ook bij het plan om een liquidatie uit te voeren. Ook nu geldt dat
[verdachte]
aanwezig was en ook actief reageerde op hetgeen
[betrokkene 1]
vertelt als hij zegt: “dat zijn die domme foutjes toch”. Het was voor
[verdachte]
dus duidelijk waarover dit gesprek ging.
Het gesprek van 25 april 2017 omstreeks 00:28 uur
[verdachte]
: ik zei tegen hem over die busje, je weet toch. Gaat niet je weet toch om in die busje te gaan timeren, ik zeg maar dat gaan niet man. Ik zeg tegen hem die ding heeft volgens mij storing ofzo man. Ik zeg tegen hem van de vorige keer we hebben geen lichte aangelaten je weet toch. Ik zeg tegen hem die ding is gewoon ehh die busje is gewoon paranoia broer. Of niet?
[betrokkene 1]
: ja tuurlijk
en later die dag omstreeks 20:21 uur
[verdachte]
: we moeten hem sowieso aanduwen
[betrokkene 1]
: nee… als ie gewoon niet start …
[verdachte]
: ja
[betrokkene 1]
: ja.. dan ga ik die man zeggen van luister dat ding start niet we kunnen het aanduwen dan laten brengen al als het weer niet start ntv ja toch
[verdachte]
: ik heb hem gister gezegd.. ik zei precies zo… ik zei tegen mijn broer luister.. we kunnen die busje daar weer gaan zetten maar ik zeg tegen hem stel je voor hij gaat niet aan voor die deur
[betrokkene 1]
: we gaan weer zeggen.. ik heb gezegd ik heb gezegd.. ok ok jullie komen naar me toe… even kijken of hij start. Als hij niet start…
[verdachte]
: ja ja het is wel heet je weet toch. Stel je voor hij kijkt of iemand ziet je of wat dan ook .. ja dan kan je ook.. een hele kale busje hij ziet die busje en daaro belt ie en dan. Eh broer ik zeg je eerlijk he als in die busje zitten broer ik zeg eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes bij ons te halen ze … gewoon heel dicht bij ons in die busje.
[betrokkene 1]
: ja ja ja ja
[verdachte]
: mochten ze komen broer.. ben met niks daar brother… ik zit binnen, ben met niks brother… je weet toch ik heb trauma’s met die busje…
[betrokkene 1]
: nee nee nee ik weet dat
[verdachte]
besprak met
[betrokkene 1]
in bovengenoemde gesprekken de startproblemen van het busje. Hij maakte zich daar kennelijk zorgen over gelet op zijn opmerking: “
als in die busje zitten broer, ik zegje eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes”. Het busje moest dienen als plek van waaruit getimerd moest worden. Uit de inhoud van het hiervoor genoemde “schuttergesprek”, in combinatie met de gesprekken over de problemen met het busje, leidt het hof af dat het busje gebruikt zou worden voor een ernstig misdrijf; dat het busje geen startproblemen moest hebben omdat je anders het risico loopt datje niet op tijd weg kunt komen dan wel dat de politie je ontdekt.
Het gesprek over “busje in brand” van 25 april 2017
[betrokkene 2]
: die actie ntv … toch? Of busje gelijk branden of busje gelijk branden… ntv
[verdachte]
: busje gelijk branden is eigenlijk optimaal
[betrokkene 2]
: ok, als als we gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden, we gaan…
[verdachte]
: ja ja precies… precies ja…
[betrokkene 2]
: we gaan het wegzetten waar we het gaan branden
[verdachte]
: juist… juist
[betrokkene 1]
: hm, hm. Ja tuurlijk
Het feit dat het busje in brand gestoken moest worden duidt erop dat een ernstig misdrijf met dat busje gepleegd zou gaan worden. In dit verband is ook niet zonder betekenis de hiervoor genoemde vaststelling dat
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
op 30 mei 2017 een flesje met benzine hebben gevuld en een flesje benzine in de schuur bij de woning van
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 1]
is aangetroffen. Uit het gesprek leidt het hof af dat het de bedoeling was dat het busje eerst zou worden weggezet en dan in brand gestoken zou worden. Ze hoefden dan immers ook niet
met benzine in die auto te rijden. Tevens komt betekenis toe aan de verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank – die zoals het hof hierna zal overwegen gebruikt kan worden voor het bewijs – inhoudende dat hij bang was dat hij in het busje (het hof begrijpt: de Volkswagen Caddy) DNA zou achterlaten en dat als het busje verbrand zou worden, de sporen weg zouden zijn. De verdachte wilde niet dat zijn DNA op het busje zou achterblijven waardoor de politie hem op het spoor zou kunnen komen.
Zoals hiervoor overwogen is voor de duiding van de handelingen van de verdachte en de inhoud van de gesprekken die hij gevoerd heeft ook relevant hetgeen na 25 april 2017 is voorgevallen. Het hof wijst daarbij in het bijzonder op de omstandigheden (i) dat de auto van
[betrokkene 5]
door de politie op 31 mei 2017 om 19:22 uur in de
[a-straat]
is geparkeerd, (ii)
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 3]
enkele minuten later door die straat reden en (iii)
[betrokkene 4]
vervolgens werd opgehaald en ze later op de avond terugkeerden naar Almere en
[betrokkene 1]
omstreeks 01:40 uur tegen
[betrokkene 4]
zei “
gaan we kijken als die waggie nog hetzelfde dinge is, plek”, waaruit het hof afleidt dat
[betrokkene 1]
op 31 mei 2017 zag dat de auto van
[betrokkene 5]
in de
[a-straat]
geparkeerd stond. Hij is die avond/nacht nog met
[betrokkene 4]
gaan kijken of de auto er nog stond en de volgende dag kwamen zij in actie en zijn zij in een gestolen BMW met een wapen naar de
[wijk 1]
gereden.
De verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden waaronder de inhoud van de OVC-gesprekken passen naadloos op de verklaring die de verdachte ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd. Daaruit blijk dat (i) van een incassoklus geen sprake was, (ii) de gezochte persoon
[betrokkene 5]
betrof, (iii) vanuit de Caddy zou worden getimerd (iv)
[verdachte]
in de gesprekken ook sprak over een ‘andere liquidatie’, (v) dat hij in het gesprek over het vinden van DNA in het busje advies gaf omdat hij bang was dat hij DNA zou achtergelaten, terwijl de sporen weggaan als het busje wordt verbrand en (vi) er het een en ander met
[betrokkene 5]
zou gebeuren.
[verdachte]
heeft ten overstaan van het hof verklaard dat hij deze verklaring heeft afgelegd op advies van zijn toenmalige raadsvrouw en dat hij enkel heeft verklaard wat de rechtbank wilde horen.
Het hof acht dit niet geloofwaardig. Niet alleen is het bevreemdend dat
[verdachte]
zonder reden een verklaring zou afleggen waarmee hij zichzelf op verschillende punten belast, maar ook is van belang dat de door hem afgelegde verklaring op details bevestiging vindt in de overige bewijsmiddelen, te weten de verschillende OVC-gesprekken, locatiegegevens, het aantreffen van
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 4]
op 1 juni 2017 in een gestolen BMW terwijl zij in de richting van de
[wijk 1]
reden en de vaststelling dat
[betrokkene 5]
in de
[a-straat]
een verblijfadres had. Het hof acht de verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank geloofwaardig en betrouwbaar, temeer omdat hij – zoals hij ook zelf ten overstaan van de rechtbank heeft verklaard – tijdens de gesprekken in de Volkswagen Polo dacht dat hij in een vertrouwelijke omgeving was en hij vrijuit kon spreken. Met andere woorden: hij achtte zich onbespied en voelde zich vrij te zeggen wat hij wilde. Het hof zal de verklaring van
[verdachte]
die hij ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd dan ook voor het bewijs bezigen.
Voldoende bepaaldheid beoogd misdrijf?
Gelet op hetgeen hiervoor aan feiten en omstandigheden is vastgesteld en is overwogen, is naar het oordeel van het hof met voldoende mate van bepaaldheid vast te stellen dat het misdadige doel in deze zaak de liquidatie van
[betrokkene 5]
was. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat
[betrokkene 5]
stond ingeschreven op de
[a-straat]
. Door de verdachte en zijn medeverdachten
[betrokkene 2]
en
[betrokkene 1]
is veelvuldig door de buurt van de
[wijk 1]
gereden. Uit de gesprekken die in de Volkswagen Polo werden gevoerd, leidt het hof af dat (i) ze scherp, voorzichtig moeten zijn omdat als de politie een melding krijgt ze de hele wijk (het hof begrijpt: de
[wijk 1]
) zullen uitkammen; (ii) ze voorzichtig moeten zijn omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation hen op grond van een signalement zou kunnen herkennen als de “schutter”; (iii) er (start)problemen met het busje zijn wat grote risico’s oplevert en (iv) het busje beter in brand gestoken kan worden als het weggezet is omdat er dan geen sporen achterblijven. Deze duiding vindt ook voor een groot deel bevestiging in de verklaring van de verdachte zoals door hem ten overstaan van de rechtbank in augustus 2019 afgelegd. Deze omstandigheden in combinatie met (v) de omstandigheid dat
[betrokkene 1]
op 31 mei 2017 zag dat de auto van
[betrokkene 5]
in de
[a-straat]
geparkeerd stond en (vi) de volgende dag – 1 juni 2017 – tot concrete actie is overgegaan, waarna
[betrokkene 1]
en, een in een dubbele kledinglaag gestoken,
[betrokkene 4]
op 1 juni 2017 in de gestolen BMW werden aangetroffen met een wapen in de directe nabijheid en beiden met een PGP-telefoon waarvan de batterij was verwijderd, rechtvaardigen de conclusie dat sprake was van een ophanden zijnde liquidatie en dat de verdachte en zijn medeverdachten voorbereidingen hiertoe hebben getroffen en dat de verdachte daar ook wetenschap van had.
Voorbereidingsmiddelen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf voorhanden heeft gehad. Voor de beoordeling of de ten laste gelegde voorwerpen bestemd zijn voor het begaan van het beoogde misdrijf is relevant of de voorwerpen afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en zijn medeverdachten met het gebruik van de middelen voor ogen stond.
[verdachte]
,
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 2]
hebben in de periode 21 tot en met 25 april 2017 de beschikking gehad over de Volkswagen Caddy met origineel kenteken
[kenteken 6]
en later voorzien van het valse kenteken
[kenteken 7]
. De Volkswagen Caddy is in de
[wijk 2]
geparkeerd en
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
zijn op meerdere momenten op 25 april 2017 naar deze Caddy gereden en er zijn door
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
handelingen verricht aan de Caddy waarover ook door
[verdachte]
,
[betrokkene 2]
en
[betrokkene 1]
in de Volkswagen Polo is gesproken. Zoals hiervoor al overwogen was de bedoeling om vanuit de Caddy te timeren om zo zicht te verkrijgen op het doelwit,
[betrokkene 5]
. Gelet op het feit dat het “timeren” aldus een noodzakelijk onderdeel is van de voorbereiding van de liquidatie zelf en in tijd ook dicht tegen de feitelijke uitvoering van het beoogde misdrijf aan zit, is het hof van oordeel dat de Volkswagen Caddy als voorbereidingsmiddel kan worden beschouwd van het voorgenomen misdrijf. In dit verband komt betekenis toe aan de hiervoor al genoemde OVC-gesprekken over “het uitkammen” en “in brand steken van het busje”, temeer omdat volgens
[verdachte]
door het in brand steken van het busje geen sporen zouden achterblijven, terwijl door zijn handelingen in en bij het busje anders zijn DNA daar mogelijk gevonden zou worden.
Op grond van het voorgaande en gezien het geheel aan bewijsmiddelen, zoals hiervoor uiteengezet, staat buiten redelijke twijfel dat het gebruik van de Volkswagen Caddy bestond in de inzet van het beoogde levensdelict.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde voorbereidingsmiddelen kan het hof onvoldoende vaststellen dat deze middelen in een nauw verband staan met de voorbereiding van de liquidatie van
[betrokkene 5]
, nog daargelaten het antwoord op de vraag of de verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad. In het bijzonder merkt het hof nog op dat het flesje met benzine werd aangetroffen in de schuur bij de woning van
[betrokkene 3]
en
[betrokkene 1]
en dus niet direct voorhanden was. Het gesprek gevoerd in de Volkswagen Polo hierover “
als we gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden en we gaan het wegzetten waar we het gaan branden” bevestigt weliswaar dat de benzine niet meegenomen zou worden in de auto, maar maakt het oordeel over het nauwe verband niet anders. Ook de kleding acht het hof in onvoldoende nauw verband staan met het voorgenomen misdrijf, nu de kleding veel meer verband lijkt te houden met het voorkomen van het achterlaten van sporen en identificatie. De Volkswagen Polo is weliswaar gedurende een langere periode gebruikt voor voorverkenningen, maar dit levert een voorbereiding van voorbereiding op en is aldus niet een middel voor de voorbereiding van de liquidatie van
[betrokkene 5]
. Ten aanzien van de BMW met origineel kenteken
[kenteken 2]
, de BMW met origineel kenteken
[kenteken 4]
en het wapen merkt het hof tot slot op dat het verband tussen dit middel en de verdachte op basis van het dossier onvoldoende is komen vast te staan, zodat de verdachte reeds om die reden op deze punten zal worden vrijgesproken.
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachten zich gedurende enige tijd hebben kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en daarvan rekenschap hebben gegeven.
Gelet op het planmatige karakter stelt het hof vast dat sprake is van voorbedachte raad om
[betrokkene 5]
van het leven te beroven. Gedurende de periode dat de voorbereidingen werden getroffen hadden de verdachte en zijn medeverdachten gelegenheid om over dit voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Gelet op de verschillende opvolgende handelingen, verspreid over verschillende dagen, hebben zij zich daar ook rekenschap van kunnen geven.
Hiervoor heeft het hof vastgesteld dat sprake was van een vooraf gemaakt plan om
[betrokkene 5]
van het leven te beroven. De verdachte en de medeverdachten hebben op verschillende momenten activiteiten uitgevoerd en de Volkswagen Caddy voorhanden gehad die maakt dat er een sterk verweven geheel is en gesproken kan worden van een bewuste en nauwe samenwerking.
[verdachte]
is in de periode van 21 april tot en met 25 april 2017 regelmatig met
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 2]
in de
[wijk 1]
.
[verdachte]
was – gelet op het “schutter”-gesprek bezien in samenhang met zijn eigen verklaring dat er het een en ander zou gebeuren met
[betrokkene 5]
– op de hoogte van het voorgenomen plan om
[betrokkene 5]
te liquideren.
[verdachte]
was verantwoordelijk voor het openmaken en klaarmaken van de achterbak van de Volkswagen Caddy om van daaruit te timeren. Bovendien dacht hij actief met
[betrokkene 1]
en
[betrokkene 2]
mee over de voorbereiding van de beoogde liquidatie, door aan te geven dat vanwege technische problemen de Caddy beter niet gebruikt kon worden en door aan te sturen op het in brand steken van dit voertuig. Aldus is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen
[betrokkene 1]
,
[betrokkene 2]
en
[verdachte]
.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten in de periode van 21 april tot en met 25 april 2017 voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de liquidatie van
[betrokkene 5]
.”