Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2023 (het bestreden besluit) is aan eiser bericht dat hij, gelet op het bepaalde in artikel 26, eerste lid, van de Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) zal worden overgedragen aan de autoriteiten van Spanje.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de gronden ingediend.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
2. Eiser heeft op 9 november 2022 een asielaanvraag ingediend. Op 29 december 2022 heeft verweerder de Spaanse autoriteiten gevraagd om eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. Zij hebben hiermee op 2 februari 2023 ingestemd. Eiser is op 12 februari 2023 aangehouden en in vreemdelingenbewaring gesteld. Op 15 februari 2023 heeft eiser zijn asielaanvraag ingetrokken. Verweerder heeft diezelfde dag bij het bestreden besluit bepaald dat eiser zal worden overgedragen aan Spanje.
Besluit niet zorgvuldig tot stand gekomen
3. Eiser betoogt dat het besluit niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, omdat hij onrechtmatig in vreemdelingenbewaring is geplaatst, nu hij op dat moment rechtmatig in Nederland verbleef en zijn Dublinprocedure in vrijheid had behoren te mogen afwachten. Eiser wijst op de M110 in het bewaringsdossier NL23.4448 en meent dat sprake is van een vorm van beïnvloeding omdat de indruk wordt gewekt dat een asielaanvraag kansloos is en dat een asielprocedure de bewaring alleen maar verlengd. Ook meent de gemachtigde van eiser dat sprake is van een onzorgvuldige gang van zaken nu hij via het bewaringsdossier in kennis is gesteld van het voornemen van eiser om de asielaanvraag in te trekken.
3.1.
In de uitspraak inzake de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring van deze rechtbank en zittingsplaats van 2 maart 2023 (NL23.4448, ECLI:NL:RBDHA:2023:2434) is reeds geoordeeld dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is geacht. De stelling van eiser dat onderhavig besluit niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, omdat eiser onrechtmatig in vreemdelingenbewaring is geplaatst, kan daarom niet slagen. Ook heeft de rechtbank in die uitspraak in r.o. 2.2. geoordeeld dat niet wordt ingezien hoe de opmerking van de ambtenaar het gehoor onzorgvuldig maakt of dat verweerder misbruik zou hebben gemaakt van zijn bevoegdheid. De rechtbank volgt de gemachtigde van eiser ook niet in zijn stelling dat sprake is van een onzorgvuldige gang van zaken, omdat hij via het bewaringsdossier in kennis is gesteld van de intrekking van de asielaanvraag. Uit het digitale dossier volgt namelijk dat het overdrachtsbesluit op 15 februari 2023 om 17:21 uur aan de gemachtigde van is gefaxt en hieruit volgt dat eiser diezelfde dag zijn asielaanvraag heeft ingetrokken. Dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingetrokken zonder dat eiser hierover kennelijk met zijn gemachtigde heeft gesproken, is een keuze van eiser en maakt niet dat het overdrachtsbesluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Onmenselijke behandeling in Spanje
4. Verder betoogt eiser dat hij in Spanje vreest voor een onmenselijke behandeling en dat verweerder dit ondanks de intrekking van de asielaanvraag bij het overdrachtsbesluit had behoren te betrekken.
4.1.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van
5 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:788, geoordeeld dat uit artikel 26 van de Dublinverordening volgt dat een overdrachtsbesluit, indien de vreemdeling geen asielverzoek in Nederland heeft ingediend, slechts een kennisgeving aan de vreemdeling is dat hij aan de verantwoordelijke lidstaat wordt overgedragen. Hierbij behoeft verweerder niet te toetsen of de overdracht in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens of de fundamentele vrijheden (EVRM) of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Indien de vreemdeling vreest bij overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat in een met voormelde artikelen strijdige situatie terecht te komen, kan hij dat laten beoordelen in een procedure op basis van een daartoe ingediende asielverzoek, aldus de Afdeling. In wat eiser heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van deze Afdelingsuitspraak. Omdat eiser zijn asielverzoek heeft ingetrokken, heeft verweerder niet hoeven toetsen of eisers overdracht in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Daarom heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken. Reeds daarom slaagt deze beroepsgrond niet.
4.2.
De rechtbank overweegt tot slot dat verweerder in beginsel ten opzichte van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet kan. Hier is eiser niet in geslaagd. Eiser heeft geen landeninformatie of andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat Spanje zich ten aanzien van Dublinclaimanten of andere asielzoekers niet houdt aan zijn verdragsverplichtingen of dat sprake is van structurele tekortkomingen in de asielprocedure in Spanje. Spanje heeft met het claimakkoord gegarandeerd dat zij het verzoek om internationale bescherming van eiser in behandeling zullen nemen. Bij voorkomende problemen kan eiser zich wenden tot de Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Spanje eiser niet zouden kunnen of willen helpen, of dat klagen bij voorbaat zinloos is.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.