RECHTBANK DEN HAAG
zaaknummer: NL23.14688
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam]
, eiser,
geboren op
[geboortedatum]
,
van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer:
[V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. G.M. Bouius).
Procesverloop
Verweerder heeft op 11 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 26 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 400,-, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.
Overwegingen
1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank stelt allereerst vast dat het claimakkoord op 17 april 2023 door de Spaanse autoriteiten is geaccordeerd. De rechtbank wijst voorts op artikel 28, derde lid, derde alinea van de Dublinverordening, waaruit volgt dat de overdracht van de Dublinclaimant zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd en uiterlijk binnen zes weken vanaf de impliciete of expliciete aanvaarding van het overname- of terugnameverzoek door een andere lidstaat dan wel vanaf het tijdstip waarop het beroep of het bezwaar niet langer opschortende werking heeft overeenkomstig artikel 27, derde lid, van de Dublinverordening.
3. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavig geval de door eiser ingediende voorlopige voorziening hangende het beroep ingesteld tegen de afwijzende Dublinbeschikking gelet op het beleid van verweerder, zie C2/11 van de Vreemdelingencirculaire 2000, geen schorsende werking heeft als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Dublinverordening. Verweerder heeft daarom de geplande overdracht op 22 mei 2023 ten onrechte geen doorgang laten vinden. Verweerder heeft daarom met betrekking tot de overdracht van eiser onvoldoende voortvarendheid gehandeld.
4. De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder voor 5 juni 2023 een nieuwe overdracht heeft gepland. Gelet op de zes-wekentermijn, die aanvangt op 17 april 2023 en eindigt op 29 mei 2023, bestaat er thans geen zicht op een tijdige overdracht meer.
5. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is met ingang van 23 mei 2023 onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag.
6. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 4 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van 4 x € 100,- (verblijf detentiecentrum) = € 400,-.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2023 door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier .
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.