vonnis
RECHTBANK LIMBURG
zaaknummer / rolnummer: C/03/307032 / HA ZA 22-292
[eiser]
, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap [naam failliet]
,
kantoorhoudende te
[vestigingsplaats]
,
eiser,
advocaat mr. M. Hamidy te Tiel,
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROERMOND,
zetelend te Roermond,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROERDALEN,
zetelend te Sint Odiliënberg,
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LEUDAL,
zetelend te Heythuysen,
4. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ECHT-SUSTEREN,
zetelend te Echt,
gedaagden,
advocaat mr. M.G.G. van Nisselroij te Venlo.
Partijen zullen hierna de curator en de Gemeenten genoemd worden.
2.1.
De Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer binnen hun gemeente. Via een gezamenlijke openbare Europese aanbesteding hebben de Gemeenten de opdracht tot het uitvoeren van leerlingenvervoer in de markt gezet.
2.2.
Per gemeente zijn twee percelen (perceel 6 en perceel 7) aan
[naam failliet]
(hierna aan te halen als
[naam failliet]
) gegund voor de schooljaren 2014/2015 en 2015/2016. De afzonderlijke gemeenten hebben in juni 2014 per perceel met
[naam failliet]
een zogenaamde “Raamovereenkomst” gesloten. Het Aanbestedingsdocument/Beschrijvend document is als bijlage 1 bij de Raamovereenkomst gevoegd.
2.3.
In artikel 2 lid 4 van de Raamovereenkomst is bepaald dat de bijlagen, waaronder het Beschrijvend document, integraal onderdeel uitmaken van de overeenkomst.
2.4.
Artikel 2 lid 5 van de Raamovereenkomsten luidt:
“Ingeval van strijdigheid tussen deze overeenkomst en een of meerdere van bovengenoemde bijlagen prevaleert het gestelde in deze overeenkomst. Indien er sprake is van strijdigheid tussen Bijlage 1 en Bijlage 2 dan prevaleert Bijlage 1.”
2.5.
In artikel 3.2.2 van het Beschrijvend document is de volgende eis gesteld:
“3.2.2. TX-Keur
1. Alle vervoerders die (een deel van) het leerlingenvervoer uitvoeren zijn voor de hele looptijd van het vervoerscontract in het bezit van TX-keur. Opdrachtgever kan bij verlies van het TX-keur door inschrijver(s) de betreffende vervoerder(s) uitsluiten van verdere uitvoering van het vervoer. Hierover zal altijd overleg plaatsvinden met de (hoofd)aannemer en eventueel betrokken onderaannemers en zal een redelijke hersteltermijn geboden worden;
2. Verlies van het TX-keur wordt door opdrachtgevers beoordeeld als een toerekenbare tekortkoming waarvoor de boeteregeling zoals beschreven in 3.5.4. eerste lid van toepassing is;
3. […]
”
In artikel 3.5.4 van het Beschrijvend document is het volgende boetebeding opgenomen:“3.5.4. Boetes1. De gemeente behoudt zich het recht voor om boetes te heffen wanneer de inschrijver niet of niet geheel tegemoet komt aan hetgeen van hem contractueel verlangd wordt. Indien de inschrijver toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst en aanvullende voorwaarden, is inschrijver zonder nadere ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaringen een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- per dag verschuldigd;
[…]
”
2.6.
Artikel 14 van de Raamovereenkomst luidt als volgt:
“14. Boeteclausule
1. De Gemeente behoudt zich het recht voor om boetes te heffen wanneer de Vervoerder niet of niet geheel tegemoetkomt aan hetgeen van hem contractueel verlangd wordt.
2. Indien de Vervoerder toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst(en) en aanvullende voorwaarden, is Vervoerder zonder nadere ingebrekestelling of andere voorafgaande verklaringen een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van € 500,-- per werkdag;
- bij niet adequate afhandeling van klachten als beschreven in artikel 13,
per niet adequaat afgehandelde klacht;
- bij het niet tijdig aanleveren van registratiegegevens als beschreven in artikel 9, lid 6, artikel 12 lid 1 en 2, artikel 13, lid 3;
- bij het niet tijdig rijden van het vervoer als beschreven in artikel 5, lid 6 en 7, per te laat gereden rit.
De boete is gemaximaliseerd tot € 20.000,-- per jaar.”
2.7.
Het TX-keur is een kwaliteitskeurmerk voor het taxibedrijf. Om aan het TX-keur te voldoen moet onder andere de CAO voor de branche worden nageleefd en worden ook eisen gesteld aan opleidingen en veiligheid van het voertuig.
2.8.
In november 2015 maakt
[naam failliet]
aan de Gemeenten kenbaar dat de Raamovereenkomsten voor haar dusdanig verlieslatend waren dat ongewijzigde voortzetting van de overeenkomsten tot financiële moeilijkheden zou leiden. Dit heeft ertoe geleid dat partijen de mogelijkheid van een beëindiging van de Raamovereenkomsten hebben besproken en in februari 2016 een concept beëindigingsovereenkomst is opgesteld die voorzag in een beëindiging van de Raamovereenkomsten per 29 februari 2016. Partijen hebben geen gevolg gegeven aan deze concept beëindigingsovereenkomst.
2.9.
[naam failliet]
heeft de opdracht voor het leerlingenvervoer voortgezet en daarvoor tot en met april 2016 facturen aan de Gemeenten verstuurd.De gemeenten Echt-Susteren, Leudal en Roermond hebben de facturen over de maanden maart en april 2016 gezamenlijk ter hoogte van respectievelijk € 14.100,--, € 33.726,-- en € 37.792,-- onbetaald gelaten. De gemeente Roerdalen heeft de facturen van januari, maart en april 2016 gezamenlijk ter hoogte van € 8.119,-- onbetaald gelaten.
2.10.
Bij brief van 30 maart 2016 heeft de advocaat van de Gemeenten aan
[naam failliet]
bericht dat zij hebben kennisgenomen van de e-mail van
[naam failliet]
van 16 maart 2016 waarin werd medegedeeld dat het TX-keur in februari 2016 is verlopen en niet is verlengd. Onder verwijzing naar artikel 3.2.2. van het Beschrijvend document verlangen de Gemeenten uiterlijk 2 april 2016 informatie over onder andere bewijs van een vergelijkbaar certificaat. Ook maken de Gemeenten met ingang van 16 februari 2016 (de datum van het verlopen van de TX-keur) op grond van artikel 3.5.4. lid 1 van het Beschrijvend document in samenhang met artikel 14 van de Raamovereenkomst, aanspraak op betaling van een boete van € 500,-- per dag, die per gemeente op 31 maart 2016 € 45.000,-- bedraagt.
2.11.
Op 20 april 2016 heeft de rechtbank Midden-Nederland aan
[naam failliet]
surseance van betaling verleend. Hierin hebben de Gemeenten met een beroep op artikel 19 van de Raamovereenkomst aanleiding gezien om de overeenkomsten bij brief van 22 april 2016 te ontbinden.
2.12.
Op 26 april 2016 heeft de rechtbank Gelderland
[naam failliet]
failliet verklaard met benoeming van de curator tot curator.
2.13.
Bij brief van 13 juni 2016 hebben de Gemeenten de vervallen boetes bij de curator ter verificatie ingediend. Bij brief van 23 juni 2016 heeft de curator bevestigd dat de vorderingen op de lijst van voorlopig erkende concurrente crediteuren zijn geplaatst.
De verklaring voor recht
4.1.
De curator vordert een verklaring voor recht dat de boetebedingen in artikel 14 van de Raamovereenkomst geen gelding hebben. Uit de stukken en de door de curator tijdens de zitting gegeven toelichting begrijpt de rechtbank de vordering zo dat de curator vastgesteld wil hebben dat artikel 14 van de Raamovereenkomst geen grondslag biedt voor het heffen van boetes door de Gemeenten en dat dit artikel voor gaat boven artikel 3.5.4 van het Beschrijvend document waarop de Gemeenten hun boetes hebben gebaseerd.
Het is aan de curator om deze stelling te onderbouwen. De rechtbank is van oordeel dat de curator dit in onvoldoende mate heeft gedaan. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten.
4.2.
De curator stelt dat artikel 14 van de Raamovereenkomst op grond van artikel 2 lid 5 van de Raamovereenkomst exclusieve werking heeft waardoor het boetebeding in artikel 3.5.4. (waarop de Gemeenten hun boetes hebben gebaseerd) niet van toepassing is. De rechtbank volgt de curator niet in deze stelling. In artikel 2 lid 5 van de Raamovereenkomst wordt namelijk geen exclusieve werking voor de bepalingen van de Raamovereenkomst geregeld, maar wordt slechts bepaald dat in geval van strijdigheid tussen bepalingen van het Beschrijvend document (die op grond van artikel 2.4 van de Raamovereenkomst integraal deel uitmaken van de Raamovereenkomst) en bepalingen van de Raamovereenkomst, de bepalingen van de Raamovereenkomst prevaleren (ofwel voorrang hebben).
4.3.
Van een strijdigheid tussen het boetebeding in het Beschrijvend document en het boetebeding in de Raamovereenkomst is echter niet gebleken. In lid 1 van artikel 14 wordt de bevoegdheid gegeven om boetes te heffen bij het niet nakomen van verplichtingen uit de overeenkomst. Niet is bepaald dat in het tweede lid van artikel 14 een limitatieve opsomming word gegeven van de tekortkomingen waarvoor boetes geheven kunnen worden. Dit betekent dat de in artikel 3.5.3 lid 1 van het Beschrijvend document genoemde boete van € 500,00 per dag voor het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van de contractuele verplichtingen slechts als aanvulling op en niet als strijdig met artikel 14 van de Raamovereenkomst gezien kan worden.
4.4.
In artikel 3.2.2 van het Beschrijvend document is bepaald dat de vervoerder (lees:
[naam failliet]
) voor de hele looptijd van het vervoerscontract in het bezit dient te zijn van een TX-keur. In het tweede lid van dit artikel wordt het verlies van de TX-keur aangemerkt als een toerekenbare tekortkoming waarvoor de boeteregeling zoals beschreven in artikel 3.5.4. eerste lid van het Beschrijvend document van toepassing is.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat
[naam failliet]
de TX-keur tijdens de looptijd van de vervoersopdracht heeft laten verlopen. Zij verschillen enkel van mening over het moment waarop de TX-keur is verlopen. Dit verlies van de TX-keur tijdens de looptijd dient op grond van artikel 3.2.2. van het Beschrijvend document daarom te gelden als een toerekenbare tekortkoming waarvoor de boeteregeling van artikel 3.5.4 van het Beschrijvend document van toepassing is.
4.6.
De curator heeft subsidiair verklaring voor recht gevorderd dat de boete dient te worden gematigd. Als reden voor die matiging heeft de curator als argumenten aangevoerd dat in artikel 14 lid 2 van de Raamovereenkomst de boete op een maximum van € 20.000,-- wordt gesteld, dat de Gemeenten zelf niet hebben voldaan aan de aanbestedingsrechtelijke regels die gelden bij het verlangen van een keurmerk, dat
[naam failliet]
het vervoer hebben laten voortzetten zonder TX-keur en dat niet inzichtelijk is gemaakt dat de boete in verhouding staat tot de schade die de Gemeenten hebben geleden.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de door de curator aangedragen feiten en omstandigheden, mede gelet op het door de Gemeenten gevoerde verweer, onvoldoende zijn om een matiging van de boete tot nihil te rechtvaardigen.
4.8.
In het Beschrijvend document wordt op het verliezen van de TX-keur uitdrukkelijk de boeteregeling van toepassing verklaard. Verder hebben de Gemeenten gemotiveerd toegelicht dat de TX-keur een belangrijke kwaliteitseis is voor het leerlingenvervoer. Met name vanwege vereiste betrouwbaarheid en veiligheid van de te leveren vervoersdiensten. De omstandigheid dat de Gemeenten
[naam failliet]
na het verlies van de TX-keur de vervoersopdracht nog heeft laten vervullen doet daar niet aan af. De Gemeenten zijn immers pas in maart 2016 door
[naam failliet]
op de hoogte gesteld van het vervallen van de TX-keur en hebben
[naam failliet]
zoals de overeenkomst verlangt eerst in de gelegenheid gesteld om voor een vergelijkbare certificering te zorgen. Verder hebben de Gemeenten door het overleggen van de overzichten van gemaakte extra kosten, voldoende inzichtelijk gemaakt dat zij aanzienlijke schade hebben geleden. Gelet hierop heeft de curator onvoldoende onderbouwd dat de boetes gelet op de geleden schade disproportioneel zijn.
4.9.
De rechtbank ziet wel voldoende grond om voor een matiging van de boetes aan te knopen bij de maximalisatie van de boetes tot € 20.000,-- per jaar per contract zoals dat is opgenomen in artikel 14 lid 2 van de Raamovereenkomsten. Hierin worden namelijk dezelfde tekortkomingen en boetes genoemd als in artikel 3.5.4 leden 2 en 3 van het Beschrijvend document, echter met een maximum. Voor die betreffende tekortkomingen prevaleert dan de bepaling van artikel 14 lid 2 van de Raamovereenkomsten (gelet op artikel 2 lid 4 van de Raamovereenkomsten). Niet valt in te zien waarom voor de tekortkoming met betrekking tot de TX-keur in afwijking van de expliciet in 14 lid 2 van de Raamovereenkomst genoemde tekortkomingen, wel een ongelimiteerde boeteheffing zou moeten gelden.
4.10.
De verklaring voor recht zal worden toegewezen zoals hierna te bepalen.
De betaling van de facturen
4.11.
De Gemeenten hebben tijdens de zitting de verschuldigdheid van de facturen erkend maar zijn van mening dat zij na verrekening (op grond van artikel 53 van de Faillissementswet) van de facturen met de door
[naam failliet]
verschuldigde boetes niets meer aan de curator zijn verschuldigd.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op verrekening slaagt. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten.
4.13.
In artikel 53 Fw wordt bepaald dat degene die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde mag verrekenen wanneer zowel de schuld als de vordering hun oorsprong hebben vóór de faillietverklaring.
4.14.
Aan de vereisten van artikel 53 Fw wordt voldaan nu zowel de schuld als de vordering dateren van voor de faillietverklaring van
[naam failliet]
. De door de Gemeenten verschuldigde facturen zien namelijk op werkzaamheden die voor de faillietverklaring zijn verricht. Zoals bij de beoordeling van de verklaring voor recht al is vastgesteld was
[naam failliet]
op grond van artikel 3.5.4 van het Beschrijvend document boetes verschuldigd aan de Gemeenten voor het niet meer bezitten van de TX-keur. De Gemeenten hebben al voor faillietverklaring van
[naam failliet]
aanspraak gemaakt op betaling van die boetes.
4.15.
Voor wat de hoogte van de te verrekenen boetes overweegt de rechtbank als volgt.
4.16.
De Gemeenten stellen dat de TX-keur van
[naam failliet]
al sinds 16 februari 2016 was vervallen. Zij hebben al bij brief van 30 maart 2016 aanspraak gemaakt op de boete van € 500,-- per dag vanaf 16 februari 2016. De advocaat van de Gemeenten heeft in haar brief van 13 juni 2016 aan de curator ook al een beroep gedaan op verrekening van de facturen met de sinds 16 februari 2016 vervallen boetes en de boetes zijn bij de curator ter verificatie ingediend.
Pas in deze procedure betwist de curator zonder nadere onderbouwing dat de TX-keur van
[naam failliet]
al per 16 februari 2016 zou zijn vervallen. De curator heeft tijdens de zitting bewijs aangeboden van zijn betwisting door alsnog stukken uit het faillissementsdossier in het geding te brengen waaruit de datum van het verlopen van de TX-keur blijkt. Dit aanbod wordt echter als te laat gedaan gepasseerd. De curator heeft namelijk niet uitgelegd dat en waarom hij niet eerder tot het overleggen van de desbetreffende stukken had kunnen overgaan. De rechtbank zal, gelet op de onvoldoende gemotiveerde betwisting, dan ook uitgaan van het vervallen van de TX-keur per 16 februari 2016.
4.17.
Het voorgaande betekent dat (ook indien rekening wordt gehouden met een matiging van de boetes tot € 20.000,-- per contract) het totaal aan boetes per gemeente, het totaal aan openstaande facturen per gemeente, ruimschoots overtreft. Immers, iedere gemeente had twee overeenkomsten met
[naam failliet]
, zodat iedere gemeente ter zake de contractuele boete € 40.000,-- te vorderen heeft.De door de curator gevorderde betaling van facturen, rente en buitengerechtelijke kosten zijn daarom niet toewijsbaar.
4.18.
De curator zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeenten worden begroot op:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat 2.957,50 (2,5 punten × tarief € 1.183,00)
Totaal € 5.794,50
De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de boetes die voortvloeien uit de boetebedingen uit de Raamovereenkomst, die uit het Beschrijvend document daaronder begrepen, gematigd dienen te worden tot een bedrag van € 20.000,-- per contract,
5.2.
wijst de overige vorderingen af,
5.3.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeenten tot op heden begroot op € 5.794,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.