Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens de erven van
[A]
.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een verklaring van erfrecht en een door alle erfgenamen getekende en aan hem verstrekte volmacht over te leggen, of – in het geval een executeur is aangesteld – een verklaring van de executeur waaruit blijkt wat de wens is van alle erfgenamen ten aanzien van de onderhavige procedure. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 28 juni 2024 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgehaald op de afhaallocatie. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om namens de erven van
[A]
beroep in cassatie in te stellen en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.