Gerechtshof Amsterdam, hoger beroep strafrecht overig
ECLI:NL:GHAMS:2024:1632
Op 13 June 2024 heeft de Gerechtshof Amsterdam een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 23-002094-23, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHAMS:2024:1632. De plaats van zitting was Amsterdam.
Indicatie
Inleidende dagvaarding nietig door niet juiste betekening. Terugwijzijng naar rechtbank,
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002094-23
datum uitspraak: 3 juni 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-240197-22 tegen
[verdachte]
,
geboren op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juni 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij, op of omstreeks 19 september 2022 te Zaandam, gemeente Zaanstad een/meerdere kledingstukken (onder andere pyamas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Nietigheid van de inleidende dagvaarding
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte niet bij de terechtzitting in eerste aanleg aanwezig is geweest, omdat zij daarvan niet op de hoogte is gebracht, en dat vanwege nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg het vonnis om die reden moet worden vernietigd en de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank.
De verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie op 21 september 2022 verklaard dat zij tijdelijk in een hotel woonde, maar dat zij een week later zou terugkeren naar het adres [adres 2], op welk adres zij zou blijven. Blijkens een zich in het dossier bevindende akte van uitreiking is de inleidende dagvaarding om op 21 maart 2023 ter terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen op 1 februari 2023 aan een medewerker van het openbaar ministerie uitgereikt. Daarbij is een gerechtelijke brief verstuurd naar het adres van de verdachte in Roemeniƫ. Echter is niet gebleken dat tevens is getracht de dagvaarding uit te reiken op het door de verdachte opgegeven adres in [adres 2], terwijl er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat dat adres toen als achterhaald moest worden beschouwd. Nu de verdachte ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding niet was gedetineerd en zij niet was ingeschreven in de Basisregistratie Personen, was uitreiking van die dagvaarding op het genoemde adres in [adres 2] vereist.
Gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw en gelet op het bepaalde in artikel 422a van het Wetboek van Strafvordering, zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd wegens nietigheid van de inleidende dagvaarding. De zaak wordt teruggewezen naar de rechtbank Noord-Holland om de zaak daar met inachtneming van dit arrest opnieuw te berechten.
Beslissing
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig.
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juni 2024.