Gerechtshof Amsterdam, hoger beroep strafrecht overig
ECLI:NL:GHAMS:2024:2313
Op 21 August 2024 heeft de Gerechtshof Amsterdam een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 23-000428-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHAMS:2024:2313. De plaats van zitting was Amsterdam.
Indicatie
Verdachte overleden. OM niet-ontvankelijk.
Uitspraak
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000428-24
datum uitspraak: 20 augustus 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-214327-23 tegen
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Blijkens een informatiestaat uit de SKDB-persoon van 19 augustus 2024 is de verdachte op [datum] 2024 in Amsterdam overleden. Ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvordering door de dood van de verdachte. Hieruit volgt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging.
Beslissing
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. R.P. den Otter en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 augustus 2024.