Zoeken naar rechterlijke uitspraken en jurisprudentie

Via Uitspraken.nl kunt u eenvoudig zoeken in onze online uitspraken databank door het invoeren van één of meerdere trefwoorden. Het is uiteraard ook mogelijk om te zoeken op wetsartikelen, zaaknummer, ECLI nummer of het oude LJN nummer.

Hoger beroep Insolventierecht

9 juli 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:4553

Op 9 juli 2024 heeft de Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van insolventierecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 200.342.569, bekend onder ECLI code ECLI:NL:GHARL:2024:4553. De plaats van zitting was Arnhem. De betrokken advocaat was mr. M.P. Smit.

Soort procedure
Rechtsgebied
Zaaknummer(s)
200.342.569
Datum uitspraak
9 juli 2024
Datum gepubliceerd
9 juli 2024
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.342.569

insolventienummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo C08/24/22

arrest van 9 juli 2024

in de zaak van

[appellant]

die woont in

[woonplaats]

die hoger beroep heeft ingesteld

hierna:

[appellant]

advocaat: mr. M.P. Smit

1
De procedure bij de rechtbank

1.1.

Bij vonnis van 12 februari 2024 heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, (hierna: de rechtbank)

[appellant]
toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Hierbij is de heer
[naam1]
benoemd tot bewindvoerder.

1.2.

Bij vonnis van 10 juni 2024 heeft de rechtbank, op voordracht van de rechter-commissaris, de schuldsaneringsregeling van

[appellant]
tussentijds beëindigd. Het hof verwijst naar dat vonnis.

2
De procedure bij het hof

2.1.

Bij ter griffie van het hof op 18 juni 2024 ingekomen verzoekschrift is

[appellant]
in hoger beroep gekomen van het vonnis van 10 juni 2024.
[appellant]
verzoekt het hof dat vonnis te vernietigen en, zo verstaat het hof, te bepalen dat zijn schuldsanering voortduurt.

2.2.

Het hof heeft naast het verzoekschrift met bijlagen kennis genomen van de brief met bijlagen van 25 juni 2024 van mr. Smit en van de brief met bijlagen van 26 juni 2024 van de bewindvoerder.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 juli 2024. Verschenen zijn

[appellant]
, bijgestaan door mr. Smit, en de bewindvoerder.

3
De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1.

De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling van

[appellant]
tussentijds beëindigd op grond van artikel 350 lid 3 sub c en f Faillissementswet (Fw). Naar het oordeel van de rechtbank heeft
[appellant]
niet voldaan aan de inlichtingenplicht door het (aanvankelijk) verzwijgen van zijn betrokkenheid bij gokactiviteiten en het (vervolgens) afleggen van wisselende verklaringen over deze gokactiviteiten en zijn betrokkenheid daarbij. Bovendien heeft
[appellant]
naar het oordeel van de rechtbank relevante informatie op de toelatingszitting achtergehouden door niet te vermelden dat hij gokt, dat hij een account heeft bij een gok-site en dat hij zijn account door derden laat gebruiken. Als die informatie vooraf bekend was geweest, zou
[appellant]
niet zijn toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, aldus de rechtbank.

3.2.

[appellant]
is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake is van het bekend worden van feiten en omstandigheden die reeds bestonden op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en die reden zouden zijn geweest het verzoek af te wijzen, zonder de (bijzondere) omstandigheden van het geval voldoende af te wegen.
[appellant]
brengt in dat kader naar voren dat zijn schulden zijn ontstaan doordat hij met de door hem gedreven eenmanszaak in de financiële problemen is geraakt als gevolg van de coronapandemie. Daarnaast voert
[appellant]
aan dat hij met zijn werk in loondienst probeert zoveel mogelijk geld te genereren voor zijn schuldeisers en dat hij inmiddels, in het minnelijke schuldsaneringstraject voorafgaand aan zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, meer dan € 4.000,- heeft gespaard. Ten aanzien van het verwijt van de rechtbank dat
[appellant]
niet open genoeg is geweest over zijn online gokuitgaven merkt
[appellant]
op dat hij zich aanvankelijk niet heeft gerealiseerd dat het af en toe via de Toto inzetten van geld op voetbaluitslagen als (problematisch) gokken wordt beschouwd.
[appellant]
voert aan dat hij hier door de schuldhulpverleners ook nooit op is gewezen.
[appellant]
betuigt spijt van het feit dat hij voorafgaand aan de toelating tot de schuldsaneringsregeling zijn online gokaccount een aantal keren beschikbaar heeft gesteld aan een vriend die zelf geen gokaccount meer mocht hebben. Echter, zijn schuldeisers zijn hierdoor niet benadeeld, aldus
[appellant]
.

3.3.

Het hof gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting in hoger beroep aan de orde is gekomen uit van de volgende gegevens.

[appellant]
is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling met een aangemelde schuldenlast van€ 98.734,76. Tot die schuldenlast behoorde onder meer een vordering van de ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de ABN AMRO).

Tijdens de toelatingszitting op 29 januari 2024 heeft de rechter

[appellant]
, onder meer, gewezen op een brief van de ABN AMRO waarin wordt gesteld dat er in 2019 is gegokt met gelden van de bank. Op de vraag van de rechter of dit bij
[appellant]
een belletje deed rinkelen, heeft
[appellant]
geantwoord ’Niet voor zover ik me kan herinneren’.

Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 27 maart 2024 heeft

[appellant]
, onder meer, verklaard dat hij zijn account op een gok-site beschikbaar heeft gesteld aan een vriend en dat hij voor de bedragen die deze vriend op de gok-site wilde inzetten Tikkies aan deze vriend heeft gestuurd. Op de vraag van de rechter waarom
[appellant]
hierover tijdens de toelatingszitting niets heeft verklaard, heeft
[appellant]
geantwoord: ‘Toen ging het puur om de lening van de ABN AMRO’.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2024, naar aanleiding van de voordracht van de rechter-commissaris tot tussentijdse beëindiging, heeft de toenmalige raadsman van

[appellant]
aanvankelijk aangevoerd dat
[appellant]
zelf niet heeft gegokt, maar dat een vriend van
[appellant]
het gokaccount van
[appellant]
heeft gebruikt. Later tijdens deze mondelinge behandeling heeft de raadsman aangegeven dat
[appellant]
zelf ook op de gok-site heeft gespeeld, maar alleen voor kleine bedragen.
[appellant]
heeft vervolgens toegelicht dat hij ongeveer één jaar geleden uit verveling is gaan spelen voor kleine bedragen van € 5,- à € 10,-. Ook heeft
[appellant]
toegegeven dat er met de gelden van de ABN AMRO rekening is gegokt. Dit zou volgens
[appellant]
zijn gedaan door zijn ouders.
[appellant]
heeft verklaard dat hij zijn gokaccount sinds 16 februari 2024 niet meer heeft laten gebruiken door collega’s. De bewindvoerder heeft aangegeven dat voor een totaalbedrag van ongeveer € 2.700,- is overgemaakt van
[appellant]
bankrekening naar
[appellant]
account op de gok-site en dat
[appellant]
voor een bedrag van € 1.200,- Tikkies heeft gestuurd aan zijn vriend. De bewindvoerder heeft bevestigd dat hij na het verhoor van
[appellant]
geen Tikkies meer heeft gezien.

Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof op 2 juli 2024 heeft

[appellant]
ten aanzien van de bankrekening bij de ABN AMRO toegelicht dat deze rekening in het verleden ook door zijn ouders is gebruikt en zij daar onder meer kinderbijslag op ontvingen. De rekening bij de ABN AMRO was gekoppeld aan een gokaccount bij de Trustly Group.
[appellant]
heeft verklaard dat hij in 2019 een flexibel krediet heeft opgenomen bij de ABN AMRO.
[appellant]
heeft uiteengezet dat zijn vader de rekening bij de ABN AMRO heeft aangewend om te gokken voordat de ABN AMRO in 2019 het krediet heeft verstrekt. Het krediet is uitsluitend aangewend voor de bedrijfsactiviteiten van zijn eenmanszaak, aldus
[appellant]
. De bankrekening bij de ABN AMRO is opgeheven op het moment dat
[appellant]
in 2021 onder begeleiding is gekomen van schuldhulpverlening De Schie.
[appellant]
heeft aangegeven dat hij zelf alleen heeft gegokt op de site van de Toto en dat dit account is gekoppeld aan zijn bankrekening bij de ING.
[appellant]
heeft verklaard dat hij de kosten voor het gokken bij de Toto altijd volledig uit zijn leefgeld heeft voldaan, er zijn geen (nieuwe) schulden door ontstaan.
[appellant]
heeft toegelicht dat hij zelf niet meer heeft gegokt sinds 23 februari 2024 omdat hij vanaf dat moment heeft begrepen dat gokken in het kader van de schuldsaneringsregeling niet is toegestaan. De bewindvoerder heeft bevestigd dat hij sinds die datum inderdaad geen gokactiviteiten meer heeft geconstateerd. Daarnaast heeft de bewindvoerder verklaard dat de schuldeisers van
[appellant]
niet zijn benadeeld door de gokactiviteiten.
[appellant]
heeft zich op 24 juni 2024 ingeschreven in het Centrale Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) en heeft een screenprint van de Toto-website overgelegd om aan te tonen dat hij een recreatieve speler was.
[appellant]
heeft bevestigd dat hij een volledige verklaring heeft afgelegd over zijn betrokkenheid bij gokactiviteiten en dat hij zijn achterstallige boedelafdracht, die is ontstaan na de voordracht tot beëindiging van zijn schuldsaneringsregeling, alsnog direct en volledig zal voldoen.

Toelatingsrechter voldoende geïnformeerd (f-grond)?

3.4.

Het hof stelt voorop dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling kan worden beëindigd op grond van artikel 350 lid 3, aanhef en onder f, Fw indien feiten en omstandigheden bekend worden die op het tijdstip van de indiening van het verzoekschrift tot toelating van die regeling reeds bestonden en die reden zouden zijn geweest het verzoek af te wijzen overeenkomstig artikel 288 lid 1 en lid 2 Fw.

3.5.

Uit het feit dat de rekening bij de ABN AMRO in 2021 is opgeheven, volgt dat inmiddels een aanzienlijke periode is verstreken sinds het moment waarop gelden van deze rekening zijn aangewend voor gokactiviteiten. Daar komt bij dat niet is gebleken dat de schuld aan de ABN AMRO als gevolg van deze gokactiviteiten is vergroot. Voor het overige geldt dat het beschikbaar stellen van het gokaccount aan de vriend van

[appellant]
de schuldenlast van
[appellant]
niet nadelig heeft beïnvloed terwijl
[appellant]
zijn eigen gokactiviteiten steeds uit zijn leefgeld heeft bekostigd. Onder de gegeven omstandigheden zou de betrokkenheid van
[appellant]
bij gokactiviteiten naar het oordeel van het hof geen reden zijn geweest het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af te wijzen overeenkomstig artikel 288 lid 1 en lid 2 Fw.

Informatieplicht (c-grond)

3.6.

Toepassing van de schuldsaneringsregeling kan ook worden beëindigd op grond van artikel 350 lid 3, aanhef en onder c, Fw indien de schuldenaar een of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt of door zijn doen of nalaten de uitvoering van de schuldsaneringsregeling anderszins belemmert dan wel frustreert. In het kader van de schuldsaneringsregeling hebben schuldenaren onder meer een actieve, spontane inlichtingenplicht, die bestaat uit het geven van inlichtingen waarvan de schuldenaar weet of behoort te begrijpen dat deze van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling, zowel in het algemeen als met betrekking tot specifieke schulden.

3.7.

Het hof rekent het

[appellant]
aan dat hij aanvankelijk incompleet en inconsistent heeft verklaard over zijn (betrokkenheid bij) gokactiviteiten. Maar dat rechtvaardigt op dit moment niet een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Naast het feit dat niet is gebleken dat de schuldeisers van
[appellant]
zijn benadeeld als gevolg van zijn betrokkenheid bij de gokactiviteiten neemt het hof daarbij in aanmerking dat
[appellant]
gedurende zijn minnelijke schuldsaneringstraject steeds door middel van een betaalde baan inkomen heeft gegenereerd en al een bedrag van meer dan € 4.000,- voor zijn schuldeisers heeft gespaard. Verder heeft
[appellant]
verklaard niet meer te gokken en heeft hij zich in CRUKS ingeschreven. Bovendien heeft
[appellant]
te kennen heeft gegeven in het vervolg alle informatie te zullen delen die in het kader van de regeling van belang kan zijn en de achterstallige en toekomstige boedelafdracht direct en volledig aan de saneringsboedel te zullen voldoen.

3.8.

Voor het overige is het hof niet gebleken dat de schuldsaneringsregeling van

[appellant]
niet naar behoren verloopt en dat zich een andere grond voor tussentijdse beëindiging van de regeling voordoet. Dit betekent dat het hoger beroep slaagt en het hof zal beslissen dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet.

4
De beslissing

Het hof:

4.1.

vernietigt het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 10 juni 2024 en, opnieuw recht doende:

4.2.

bepaalt dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van

[appellant]
wordt voortgezet.

Dit arrest is gewezen door mrs. P.J. van der Korst, G.P. Oosterhoff en A.E. de Vos en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2024.

Zie ook

Oozo.nl
Weten wat er in jouw buurt of straat gebeurt?
FaillissementsDossier.nl
Alle faillissementen en surseances in Nederland
FaillissementsDossier.be
Alle faillissementen en opschortingen in België
ProcedureCollective.fr
Alle faillissementen in Frankrijk
DatIsSlimBedacht.nl
Tips - Ideeën - Slimmigheden
  • Uitspraken.nl is een produkt van Binq Media B.V. - Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum - Kvk nummer 54506158