Rechtbank Den Haag, voorlopige voorziening vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:21147

Op 19 September 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL24.46834, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:21147. De plaats van zitting was Utrecht.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL24.46834
Datum uitspraak:
19 September 2025
Datum publicatie:
11 November 2025

Indicatie

Plak-VoVo bij NL24.46833, verzoek afgewezen omdat gelijktijdig op beroep is beslist.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.46834

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. D. van Elp),

en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. I.A.G. Lodders).

Procesverloop

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoekster een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verzoekster is vanwege betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.46833, op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en haar gemachtigde,

L. Pomper als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de voorzieningenrechter meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Verzoekster is van Jamaicaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1989.

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.46833, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

19 september 2025

Documentcode: [Documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.