Rechtbank Noord-Nederland, eerste aanleg - meervoudig materieel strafrecht

ECLI:NL:RBNNE:2025:4621

Op 13 November 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van materieel strafrecht, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 18/246474-23, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNNE:2025:4621. De plaats van zitting was Assen.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
18/246474-23
Datum uitspraak:
13 November 2025
Datum publicatie:
11 November 2025
Verwijzingen:
Wetboek van Strafrecht 138ab, Wetboek van Strafrecht 310, Wetboek van Strafrecht 57

Indicatie

Verdachte wordt vrijgesproken van het toevoegen van gegevens aan gegevens die door een geautomatiseerd werk worden verwerkt zoals bedoeld in artikel 350a Sr. Verdachte heeft zich door het aansluiten van de cryptominingcomputers en Helium nodes op het netwerk van Nordex wel schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit en computervredebreuk. De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf voor de duur van 120 uren. De vordering van de benadeelde partij wordt geheel toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

parketnummer 18/246474-23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 november 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 oktober 2025. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 30 oktober 2025.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Looman, advocaat te Wassenaar. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 22 november 2022 in Gieterveen en/of Wieringerwaard en/of elders in Nederland, een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nordex B.V. en/of Windmolenpark Oostermoer Exploitatie B.V. en/of [bedrijf] B.V. en/of WP Energiek B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2.

hij op of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 22 november 2022 in Gieterveen en/of Wieringerwaard en/of elders in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk, aan gegevens, te weten (gegevens uit) internetverkeer dat middels het (interne) internet netwerk van Nordex B.V. wordt verwerkt, die door middel van een geautomatiseerd werk en/of door middel van telecommunicatie waren opgeslagen, werden verwerkt en/of werden overgedragen, andere gegevens, te weten data/gegevens vanuit miningcomputers en/of heliumnodes heeft toegevoegd door cryptomining computers en/of Helium Nodes aan te sluiten op router(s) en/of te verbinden met webserver(s) en zodoende gegevensuitwisseling tot stand te brengen en in stand te houden, terwijl dit feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur;

3.

hij op of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 22 november 2022 in Gieterveen en/of Wieringerwaard en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten (een) router(s) en/of (een) webserver(s) toebehorend aan Nordex B.V. en/of Windmolenpark Oostermoer Exploitatie B.V. en/of [bedrijf] B.V. en/of WP Energiek B.V.,

door het doorbreken van een beveiliging, en/of

door een technische ingreep, en/of

met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of

door het aannemen van een valse hoedanigheid,

te weten door met behulp van (internet)kabels en/of een draadloze (wifi)verbinding cryptomining computers en/of Helium Nodes aan te sluiten op voornoemde router(s) en/of te verbinden met voornoemde webserver(s).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Hij heeft met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde het volgende aangevoerd. Verdachte heeft drie mining rigs aangesloten op een router van Nordex in het inkoopstation van het windmolenpark Gieterveen en twee Helium nodes verbonden met het netwerk van Nordex bij windmolenpark Waardpolder. Een router is een geautomatiseerd werk en ook het netwerk (de servers) van Nordex moeten als zodanig worden beschouwd. De mining rigs en heliumnodes hebben gegevens toegevoegd aan het netwerk. De officier van

justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet relevant is dat niet precies geduid kan worden welke gegevens zijn toegevoegd. De rigs en nodes versturen immers gegevens via het netwerk van Nordex om crypto te minen. Die gegevens worden derhalve aan het bestaande netwerk toegevoegd.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

Feit 2

De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde het volgende.

Verdachte heeft in de periode van 16 augustus tot en met 22 november 2022 door middel van een netwerkkabel drie cryptominingcomputers aangesloten op een router in een inkoopstation bij het windmolenpark te Gieterveen. Ook heeft hij twee Helium nodes geplaatst in twee windturbines in windmolenpark Waardpolder. Deze Helium nodes waren eveneens verbonden met het netwerk van Nordex. Verdachte was in die periode werkzaam als technical manager bij de beheersmaatschappij van de windmolenparken. De vraag die voor een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde centraal staat is of sprake is geweest van het toevoegen van gegevens aan gegevens die via het internet worden verzonden en ontvangen (internetverkeer).

De rechtbank is van oordeel dat het toevoegen van gegevens individualiseerbaarheid van de betreffende gegevens veronderstelt. Met andere woorden: het toevoegen van gegevens vereist dat concreet gemaakt kan worden welke gegevens er precies zijn toegevoegd. In de wetsgeschiedenis wordt het plaatsen van malware op een computer genoemd als klassiek voorbeeld van het toevoegen van gegevens. In die situatie is het duidelijk dat er gegevens zijn toegevoegd en om welke gegevens het gaat.

Het versturen van gegevens via het internet, zoals Helium nodes doen wanneer zij dekking bieden aan mobiele devices en voor die apparaten bestemde gegevens doorsturen, betreft ondeelbaar gegevensverkeer, zodat van het toevoegen daarvan niet kan worden gesproken. Deze situatie geldt eveneens voor de op het netwerk van Nordex aangesloten cryptominingcomputers. Ook hier is naar het oordeel van de rechtbank enkel sprake geweest van het versturen van gegevens via het internet, namelijk het verifiëren en registeren van nieuwe transacties om ervoor te zorgen dat de blokchain veilig is, en daarmee dus niet van het toevoegen van gegevens.

De rechtbank acht daarom het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Feiten 1 en 3

De rechtbank acht het onder 1 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Deze opgave luidt als volgt:

de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2025;

een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte (inclusief bijlagen) d.d. 31 januari 2023, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023041315 (onderzoek Tsjechië / NN3R023012) d.d. 21 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [naam] ;

een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte (inclusief bijlagen) d.d. 14 februari 2023, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;

een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.

hij in de periode van 16 augustus 2022 tot en met 22 november 2022 in Gieterveen en Wieringerwaard, een hoeveelheid elektriciteit, geheel of ten dele toebehorende aan Windmolenpark Oostermoer Exploitatie B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.

hij in de periode van 16 augustus 2022 tot en met 22 november 2022 in Gieterveen en Wieringerwaard, telkens opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een router en servers toebehorend aan Nordex B.V., door met behulp van internetkabels en een draadloze (wifi)verbinding cryptomining computers en Helium Nodes aan te sluiten op voornoemde router en te verbinden met voornoemde servers.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

1. diefstal;

3. computervredebreuk.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Overwegingen

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Hij heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn en om die redenen geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, terwijl dat voor feiten als deze wel voor de hand ligt.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht om de taakstraf te matigen en daartoe het volgende bepleit. Het gaat om strafbare feiten die drie jaar geleden zijn gepleegd en verdachte is vanwege deze feiten ook zijn baan verloren. Tevens heeft verdachte de volle verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en meegewerkt aan het onderzoek. Ook moet rekening gehouden worden met het feit dat hij first-offender is en door diepe dalen ging ten tijde van het plegen van de strafbare feiten.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Ernst van de feiten

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit en computervredebreuk door drie cryptominingcomputers en twee Helium nodes aan te sluiten op het netwerk van Nordex. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij deze feiten heeft gepleegd in dienstbetrekking. Hij heeft het vertrouwen van zijn werkgever ernstig geschaad door misbruik te maken van zijn positie als technical manager bij [bedrijf] . Daarbij heeft hij zich niet bekommerd om het risico van een potentiële verstoring in de werking van de turbines. De rechtbank weegt tot slot mee dat ter terechtzitting namens slachtoffer Nordex is aangevoerd dat zij vlak voor het ontdekken van de cryptominingcomputers en de Helium nodes te maken hebben gehad met een cyberaanval. De door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben daardoor een nog grotere impact gehad.

Persoonlijke omstandigheden

Uit het rapport van de reclassering van 21 juni 2024 volgt dat verdachte stabiliteit ervaart in vrijwel alle facetten van zijn leven. Zo is er sprake van vaste huisvesting en adequate dagbesteding en zijn de financiën van verdachte op orde. Daarnaast bestaan er geen zorgen in het sociale netwerk en de familie- en partnerrelatie van verdachte. Volgens verdachte zou er sprake zijn van depressieve gevoelens en een burn-out ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. Hierdoor zou verdachte geen weloverwogen keuzes hebben kunnen maken. Ook zou hij, door een gevoel van schaamte, weinig delen met naasten.

Desondanks acht de reclassering interventies in een gedwongen kader niet nodig om het risico op recidive te verlagen. De reclassering schat namelijk in dat er sinds het justitiecontact sprake is van probleembesef bij verdachte. Hij lijkt daarop reeds te acteren door minder te werken en meer te delen met vrienden.

Bovendien lijkt de houding van verdachte ten aanzien van de verdenking een positieve dan wel beschermende factor. Het advies van de reclassering is om bij een veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.

De straf

Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de maximale taakstraf op te leggen. Redengevend daarvoor is dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder 2 ten laste gelegde feit. Daarnaast houdt de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening met de omstandigheid dat uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte zijn leven een positieve wending heeft gegeven en dat er ook sprake is van zelfinzicht. Verder weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten en de kans op recidive wordt ingeschat als laag. Tevens is sprake van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, waarbij geldt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar. Bij de uitspraak van dit vonnis is de redelijke termijn met ruim vijf maanden overschreden. De rechtbank zal dit eveneens meewegen in de aan verdachte op te leggen straf.

De rechtbank komt alles afwegende tot een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Benadeelde partij

Nordex Netherlands B.V. heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 4.155,65 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering benadeelde partij en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 november 2022.

Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 138ab en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.

Benadeelde partij (feit 3)

Wijst de vordering van de benadeelde partij Nordex Netherlands B.V. toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan de benadeelde partij te betalen:

het bedrag van 4.155,65 (zegge: vierduizend honderdvijfenvijftig euro en vijfenzestig eurocent);

de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;

de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van de benadeelde partij Nordex Netherlands

B.V aan de Staat te betalen een bedrag van 4.155,65 (zegge: vierduizend honderdvijfenvijftig euro en vijfenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.

Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 51 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. G. Veenstra, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 november 2025.