Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:20911

Op 21 October 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.34920, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:20911. De plaats van zitting was Utrecht.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL25.34920
Datum uitspraak:
21 October 2025
Datum publicatie:
7 November 2025

Indicatie

Beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag, geen procesbelang, beroep niet-ontvankelijk

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL25.34920

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiser ontvankelijk?

3. De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen de minister had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. De rechtbank stelt vast dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiser heeft meer dan twee weken daarna beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.

4. Eiser heeft beroep ingesteld op 13 juli 2025 en op 29 juli 2025. Inmiddels heeft deze rechtbank en zittingsplaats op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan op het beroep van 13 juli 20253. De rechtbank heeft bepaald dat de minister een nadere beslistermijn krijgt.

5. Met dit beroep kan eiser niet iets anders bereiken dan wat de rechtbank in haar

1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.

3 Zaaknummer NL25.31239.

uitspraak van 15 oktober 2025 al heeft geoordeeld. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij de beoordeling van zijn beroep van 29 juli 2025. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

6. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

21 oktober 2025

Documentcode: [Documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.