bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.4 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 150 (HONDERDVIJFTIG) DAGEN;
beveelt dat de tijd (102 dagen), door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, zijnde 48 (achtenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd zal melden bij de jeugdreclassering, op momenten waarop zij dat willen en zolang zij dat willen;
2. gedurende de proeftijd meewerkt aan hulpverlening en behandeling vanuit Forensische Formatie of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
3. openheid en inzicht geeft over zijn sociale contacten en vrijetijdsbesteding;
4. gedurende de proeftijd conform het schoolrooster onderwijs zal volgen;
5. meewerkt aan de inzet van een coach, vanuit IFA of een soortgelijke instantie;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot een bedrag van € 555,-, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 oktober 2024 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
de vordering tenuitvoerlegging
gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 80 dagen opgelegd bij voormeld vonnis van de rechtbank Amsterdam in de zaak met parketnummer 13-169692-22 aldus, dat van die straf een gedeelte, te weten 40 dagen jeugddetentie, ten uitvoer wordt gelegd en wordt omgezet in een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 (TACHTIG) uur;
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging voor het overige af;
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.P. Pereira Horta, kinderrechter,
en mr. F. Bouman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.M.C. Mulders, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 oktober 2025.