RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10320043 / CV EXPL 23-662 (SJ)
Uitspraakdatum: 29 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
1.) [eiser 1]
wonende te [woonplaats 1]2.) [eiser 2]wonende te [woonplaats 2]3.) [eiser 3]wonende te [woonplaats 3]4.) [eiser 4]wonende te [woonplaats 4]5.) [eiser 5]wonende te [woonplaats 5]
eisers
verder te noemen: eisers dan wel afzonderlijk [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] , [eiser 5]
gemachtigde: mr. C.M.J. Moerkens, FNV
de besloten vennootschap Oceanwide Offshore Services B.V.
gevestigd te Den Helder
gedaagde
verder te noemen: Oceanwide
gemachtigde: [naam] [functie]
Eisers werken als kok of steward in de offshore catering en zijn in dienst van Oceanwide. Eisers menen dat zij vallen onder de werkingssfeer van de CAO Offshore Catering ook als zij buiten Nederland, niet op het Nederlands continentaal plat of op een windplatform werken. Volgens Oceanwide is dat niet het geval. De kantonrechter deelt het standpunt van Oceanwide en wijst de vorderingen van eisers af.
2.1.
Oceanwide levert diensten op zee (hospitality, catering, schoonmaak, wasserij) aan offshore bedrijven en schepen.
2.2.
Eisers zijn in dienst (geweest) bij Oceanwide als kok of steward op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomsten van eisers is bepaald dat Nederlands recht van toepassing is.
2.3.
De onderneming van Oceanwide valt onder de werkingssfeer van de CAO Offshore Catering.
2.4.
Hoofdstuk 4 van de cao Offshore Catering gaat over de beloning. In artikel 5 lid 1 van dat hoofdstuk staat dat de offshore allowance een variabele toeslag is die wordt toegekend voor elk daadwerkelijk doorgebrachte nacht offshore. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de offshore allowance 1,5% van het maandsalaris per daadwerkelijk doorgebrachte nacht offshore is. En in lid 3 van dit artikel staat dat de offshore allowance toeslag ook wordt toegekend over vakantiedagen en bij vertraagde aflossing.
2.5.
In een e-mail van 4 november 2021 heeft de gemachtigde van eisers Oceanwide aangemaand tot onder meer betaling van het loon/het ziekengeld en de offshore allowance op grond van de CAO Offshore Catering. Oceanwide is niet tot (na)betaling overgegaan.
2.6.
In een brief van 27 januari 2022 heeft de gemachtigde van eisers advies gevraagd aan de geschillencommissie CAO Offshore Catering wegens het niet nakomen van de CAO Offshore Catering door Oceanwide. Oceanwide heeft gereageerd op het adviesverzoek. In de uitspraak van 30 mei 2022 heeft de geschillencommissie CAO Offshore Catering overwogen dat de stemmen zijn gestaakt en dat er geen besluit van de commissie tot stand is gekomen.
2.7.
In de e-mails van 14 september en 7 oktober 2022 heeft de gemachtigde van eisers Oceanwide nogmaals aangemaand tot betaling van het loon/het ziekengeld en de offshore allowance op grond van de CAO Offshore Catering. Oceanwide is niet tot (na)betaling overgegaan.
2.8.
De arbeidsovereenkomst met [eiser 1] is per 7 december 2023 beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst.
Overwegingen
Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Drie van de vijf eisers wonen in het buitenland. Verder staat vast dat zij (ook) werkzaamheden hebben verricht buiten het Nederlandse continentaal plat. De zaak heeft dus een internationaal karakter. Daarom moet eerst worden beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering van deze drie eisers kennis te nemen, en welk recht van toepassing is.
5.2.
Op grond van het Europees recht kan de werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. (Voetnoot 1) Oceanwide is gevestigd in Den Helder, Nederland, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland bevoegd is om van de vordering van de drie in het buitenland wonende eisers kennis te nemen.
5.3.
Het Nederlands recht is van toepassing, omdat partijen in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk hebben gekozen voor de toepassing van het Nederlands recht.
5.4.
De bevoegdheid van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland en de toepasselijkheid van het Nederlands recht staan overigens tussen partijen niet ter discussie.
De grondslag van de vordering
5.5.
Eisers stellen dat de CAO Offshore Catering altijd van toepassing is, ook bij werkzaamheden buiten het Nederlands continentaal plat en op windplatformen. Zij baseren die stelling op de rechtskeuze voor Nederlands recht en, als die ontbreekt, op artikel 8 lid 2 Rome I Verordening en de uitspraken GHARL:2021:7206 en HR:2023:408. De kantonrechter overweegt dat de Rome I Verordening ziet op het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. De genoemde uitspraken gaan over het toepasselijk recht op een arbeidsovereenkomst bij internationaal wegvervoer. Kortom, hiermee baseren eisers hun vordering op het internationaal privaatrecht (IPR). Het IPR betreft (onder andere) de vraag door welk recht een internationale verhouding, zoals een overeenkomst, beheerst wordt. Die vraag is hiervoor in alinea 5.3. al beantwoord.
5.6.
De kantonrechter moet – met toepassing van het Nederlands (materieel toepasselijke) recht – beoordelen of de CAO Offshore Catering in elk geval ten behoeve van eisers moet worden nagekomen, dus ook als zij buiten Nederland of niet op het Nederlands continentaal plat op een olie-, gas- of windplatform offshore werken.
De (uitleg van de) CAO Offshore Catering
5.7.
De kantonrechter stelt vast dat CAO Offshore Catering vanaf 18 juni 2019 algemeen verbindend is verklaard voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019, vanaf 18 februari 2020 voor de periode van 19 februari 2020 tot en met 31 december 2021, vanaf 9 maart 2022 voor de periode van 10 maart 2021 tot en met 31 december 2023 en vanaf 8 maart 2024 voor de periode van 9 maart 2024 tot en met 31 december 2024. Als een cao algemeen verbindend is verklaard, is sprake van recht. (Voetnoot 2) Voor deze periodes heeft de CAO Offshore Catering dus als recht te gelden.
5.8.
De werkingssfeer is geregeld in hoofdstuk 1, artikel 2, lid 1 onder a van de CAO Offshore Catering 2022-2023. Dit artikel staat in alle genoemde voorgaande/opvolgende cao’s en de tekst is in al die cao’s gelijk. De bepaling luidt: “Deze CAO is van toepassing op iedere onderneming en de werknemer die krachtens een dienstverband werkzaam is bij de werkgever als genoemd in artikel 1 sub a, die cateringdiensten verricht, eventueel in combinatie met huishoudelijke en/of soortgelijke diensten, op mijnbouwinstallaties zoals omschreven in artikel 1 van de Mijnbouwwet (…)”.
5.9.
De uitleg van de werkingssfeerbepaling in de cao moet naar objectieve maatstaven gebeuren. Dat wil zeggen dat bij de uitleg van de cao op zich de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn (de zogenoemde cao-norm). Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de cao en eventuele toelichting, in het licht van de gehele tekst. Bij deze uitleg kan onder meer gelet worden op elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook de bewoordingen van de eventueel bij de cao behorende schriftelijke toelichting kunnen bij de uitleg van de cao worden betrokken, maar een relevante toelichting ontbreekt in dit geval (voor zover de kantonrechter ambtshalve heeft kunnen nagaan).
De cao is niet van toepassing als wordt gewerkt op een windplatform
5.10.
Ter zitting hebben eisers gesteld dat de CAO Offshore Catering onverkort moet worden nagekomen omdat die cao geen beperking kent ten aanzien van het werken op windplatforms. Oceanwide betwist dat. Volgens haar volgt uit de werkingssfeerbepaling en in combinatie met de Mijnbouwwet dat de cao alleen van toepassing is op werknemers die werkzaamheden verrichten op olie- en/of gasplatformen. De kantonrecht volgt Oceanwide hierin en licht dat als volgt toe.
5.11.
Uit de tekst van artikel 2 van hoofdstuk 1 van de CAO Offshore Catering volgt dat de cao van toepassing is op de werknemer die cateringdiensten verricht op mijnbouwinstallaties zoals omschreven in artikel 1 van de Mijnbouwwet. In artikel 1, onder o, van de Mijnbouwwet is als definitie van een ‘mijnbouwinstallatie’ gegeven: een mijnbouwwerk dat verankerd is in of aanwezig is boven de bodem van een oppervlaktewater. In artikel 1, onder n, van de Mijnbouwwet is als definitie van een ‘mijnbouwwerk’ gegeven: een werk dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van werken:1.) ten behoeve van het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte;2.) ten behoeve van het opslaan van stoffen;3.) die samenhangen met de in onderdelen 1 en 2 bedoelde werken.
5.12.
Uit artikel 1 onder o in samenhang met artikel 1 onder n van de Mijnbouwwet volgt dus, kort gezegd, dat mijnbouwinstallaties werken zijn die betrekking hebben op delfstoffen of aardwarmte. Olie en gas zijn delfstoffen; wind niet. Wind is ook geen aardwarmte. Een windplatform is dus niet aan te merken als een werk voor het winnen van delfstoffen of aardwarmte. En blijkens de Memorie van Toelichting bij de Mijnbouwwet gaat het bij het opslaan van stoffen over ondergrondse opslag van stoffen. Daarvan is bij een windplatform geen sprake. Een windplatform valt dus niet onder het begrip ‘mijnbouwinstallatie’.
5.13.
De kantonrechter legt artikel 2 van hoofdstuk 1 van de CAO Offshore Catering daarom zo uit dat de cao van toepassing is op de werknemer die cateringdiensten verricht op, voor zover in deze zaak relevant, olie- en/of gasplatformen. De verdere tekst van de cao en de stellingen van eisers leiden niet tot een andere uitleg. Eisers hebben geen relevante omstandigheden (zoals eventuele rechtsgevolgen) gesteld om hierover anders te oordelen. Het standpunt van eisers dat de CAO Offshore Catering ook van toepassing is in geval er wordt gewerkt op een windplatform, volgt de kantonrechter daarom niet.
5.14.
Oceanwide heeft in dit verband nog gewezen op de stukken over de cao-onderhandelingen uit 2021. Hieruit blijkt volgens Oceanwide dat de werknemersbonden hebben voorgesteld om de werkingssfeer van de cao uit te breiden naar de windoffshore op het Nederlands continentaal plat en dat de cao-onderhandelingspartijen hebben afgesproken om, gedurende de looptijd van de cao, onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een uitbreiding van de werkingssfeer op dit punt. Dit standpunt hebben eisers niet (gemotiveerd) weersproken. De kantonrechter gaat hiervan dan ook uit en ziet in deze stukken een bevestiging dat het werken op een windplatform niet onder de werkingssfeer van de CAO Offshore Catering valt.De cao is niet van toepassing als wordt gewerkt buiten Nederland of het Nederlands continentaal plat
5.15.
Ter zitting hebben eisers gesteld dat de CAO Offshore Catering onverkort moet worden nagekomen omdat die cao geen territoriale beperking kent. Oceanwide voert hiertegen aan dat de cao op basis van de Mijnbouwwet een territoriale beperking heeft en zich niet uitstrekt over de nationale grenzen. Daarin geeft de kantonrechter Oceanwide gelijk op basis van het volgende.
5.16.
Artikel 2 van hoofdstuk 1 van de CAO Offshore Catering verwijst naar mijnbouwinstallaties zoals omschreven in artikel 1 van de Mijnbouwwet. Hiervoor is al geoordeeld dat het op basis van de definities in artikel 1 onder o en n van de Mijnbouwwet gaat om olie- en gasplatformen. Uit artikel 1 onder o van de Mijnbouwwet volgt dat het daarbij gaat om platformen die verankerd zijn in of aanwezig zijn boven de bodem van een oppervlaktewater. Verder is artikel 1 onder c van de Mijnbouwwet van belang. Daarin is als definitie van ‘continentaal plat’ gegeven: het onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, waarop het Koninkrijk mede overeenkomstig het op 10 december 1982 te Montego-Bay gesloten Verdrag inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) soevereine rechten heeft en hetwelk is gelegen aan de zeezijde van de in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee bedoelde lijn. Laatstgenoemde bepaling regelt tot welke lijn de territoriale zee van Nederland zich uitstrekt vanaf de kust.
5.17.
Op basis van de tekst van artikel 2 van hoofdstuk 1 van de CAO Offshore Catering in combinatie met de relevante bepalingen van artikel 1 van de Mijnbouwwet legt de kantonrechter de werkingssfeerbepaling van de cao dus zo uit dat deze alleen van toepassing is op werknemers die cateringdiensten verrichten binnen Nederland of het Nederlands continentaal plat op een platform dat zich offshore (voor de kust, in zee) bevindt. Dit is in lijn met het algemene uitgangspunt dat een nationale wet niet geldt over de nationale grenzen (van het continentaal plat). En met artikel 2 van de Mijnbouwwet en de wetgeschiedenis daarvan. Uit artikel 2 van de Mijnbouwwet volgt namelijk dat die wet (mede) van toepassing is op het continentaal plat, maar dus niet daarbuiten. Dit geldt daarmee ook voor de werkingssfeer van de CAO Offshore Catering. Eisers hebben geen relevante omstandigheden (zoals eventuele rechtsgevolgen) gesteld om tot een andere uitleg te komen.
5.18.
Ook uit de tekst in bijlage 5 van de cao kan (a contrario) worden afgeleid dat de CAO Offshore Catering een territoriale beperking heeft. Deze bijlage heet ‘Arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die van toepassing zijn op buitenlandse werkgevers en hun werknemers die tijdelijk in Nederland catering-werkzaamheden komen verrichten op het continentaal plat’. Deze werknemers, die bij een andere (buitenlandse) werkgever in dienst zijn en wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan het Nederlandse recht, hebben op grond van hoofdstuk 1, artikel 2, eerste lid, onder b in samenhang met bijlage 5 - kort gezegd - aanspraak op naleving van de kernbepalingen uit de CAO Offshore, waaronder een offshore allowance, als zij catering-werkzaamheden in Nederland verrichten.
5.19.
Oceanwide heeft ook in dit verband gewezen op de stukken over de cao-onderhandelingen uit 2021. Daarin is de territoriale beperking onderwerp van discussie tussen de cao-partijen. Uit de CLA Meeting Employers Minutes van 16 september 2021 (Voetnoot 3) volgt dat de werknemersbonden hebben voorgesteld om de reikwijdte van de cao uit te breiden door wijziging van de werkingssfeerbepaling van de cao van ‘at mining establishments as described in Article 1 of the Dutch Mining act’ naar ‘for mining establishments as described in Article 1 of the Dutch Mining act’. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat een bevestiging van de uitleg dat werknemers die niet ‘at’ (op) een mijnbouwinstallatie in Nederland of het Nederlands continentaal plat werken niet onder de CAO Offshore Catering vallen en dat de cao (toen) ook zo door de werknemersbonden wordt opgevat.
5.20.
Het standpunt van eisers dat de CAO Offshore Catering geen territoriale beperking kent, volgt de kantonrechter dus niet.
5.21.
Op grond van al het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat de CAO Offshore Catering van toepassing is op de werknemer die cateringdiensten verricht op een olie- of gasplatform in Nederland of op een olie- of gasplatform offshore op het Nederlands continentaal plat. Dit is in overeenstemming met de door Oceanwide toegepaste uitleg van de cao.
5.22.
Eisers lijken de werkingssfeer van de cao te willen ‘oprekken’ in die zin dat de werkingssfeer van de cao verder reikt dan uit de toepassing van de cao-norm volgt. Uit geen rechtsregel vloeit echter voort dat een cao moet worden nagekomen ten behoeve van werknemers die niet onder de werkingssfeer van de cao vallen. In hetgeen eisers naar voren hebben gebracht ten aanzien van de rechtskeuze en de Detacheringsrichtlijn ziet de kantonrechter dan ook geen ruimte om de werkingssfeer van de CAO Offshore catering ‘op te rekken’.
5.23.
Bij deze stand van zaken is de gevorderde verklaring voor recht dat de CAO Offshore Catering op de arbeidsovereenkomsten tussen partijen van toepassing zijn, op zich wel toewijsbaar. Maar deze vordering wijst de kantonrechter toch af wegens het ontbreken van belang. Oceanwide heeft immers niet betwist dat de CAO Offshore Catering op zich van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten en niet in geschil is dat Oceanwide hiernaar ook handelt. Uit het voorgaande volgt dat zij dat op de juiste wijze doet.
5.24.
De gevorderde verklaring voor recht dat de CAO Offshore Catering op de arbeidsovereenkomsten tussen partijen buiten het werken op het Nederlands continentaal plat van toepassing is, wordt afgewezen.
5.25.
De overige vorderingen van eisers volgen hetzelfde lot. Deze zijn immers gebaseerd op het standpunt dat de CAO Offshore Catering van toepassing is voor hun werkzaamheden op windplatformen buiten het Nederlands continentaal plat en dat er niet conform deze cao is betaald. Zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt, faalt dit standpunt.
De proceskosten
5.26.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van eisers, omdat zij ongelijk krijgen. Omdat Oceanwide in persoon is verschenen, worden de reis-, verblijf- en verletkosten tot en met vandaag aan haar kant ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00 en de nakosten van € 25,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing). De kantonrechter zal de proceskostenveroordeling ambtshalve hoofdelijk uitspreken.