Rechtbank Noord-Nederland, eerste aanleg - meervoudig materieel strafrecht

ECLI:NL:RBNNE:2025:4651

Op 13 November 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van materieel strafrecht, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 18.317778.23, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNNE:2025:4651. De plaats van zitting was Groningen.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
18.317778.23
Datum uitspraak:
13 November 2025
Datum publicatie:
13 November 2025
Verwijzingen:
Wetboek van Strafrecht 138, Wetboek van Strafrecht 139, Wetboek van Strafrecht 184a, Wetboek van Strafrecht 261, Wetboek van Strafrecht 266, Wetboek van Strafrecht 285, Wetboek van Strafrecht 285b, Wetboek van Strafrecht 57, Wetboek van Strafrecht 63

Indicatie

Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, TBS met dwangverpleging en een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel voor:

handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, belaging, eenvoudige belediging, bedreiging, smaadschrift, lokaalvredebreuk, alle meermalen gepleegd, en het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen.

Verdachte is met het plegen van deze feiten begonnen nadat zij in september 2022 van de opleiding tandheelkunde was gestuurd. Zij begon medemerkers van de RUG en het UMCG via social media, e-mails en chatberichten te intimideren, beledigen en bedreigen. Ondanks toegangsverboden en een gedragsaanwijzing bleef zij gebouwen van het UMCG en de RUG betreden en bleef zij de confrontatie met medewerkers van het UMCG aangaan. Ook vanuit detentie zocht zij via de post contact met slachtoffers.

Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan psychologisch onderzoek en aan observatie in het Pieter Baan Centrum. Verdachte is aldus een weigerachtige observandus als bedoeld in artikel 37a, vierde lid, Sr. De rapporteurs konden daarom niet met zekerheid een stoornis vaststellen. De rechtbank is op basis van de rapportages van de deskundigen, de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder verdachte die heeft gepleegd, tot het oordeel gekomen dat bij verdachte wel sprake is van een stoornis waarvoor zij moet worden behandeld. Vanwege het gevaar voor recidive en ter bescherming van de algemene veiligheid van personen heeft de rechtbank de maatregel van TBS met dwangverpleging opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 18.317778.23

ter terechtzitting gevoegd parketnummers 18.165064.23, 18.165056.23, 18.152974.23, 18.061869.23,

18.059887.23 en 18.059890.23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 november 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , verblijvende in de [instelling] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 oktober 2025.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is (na nadere omschrijving onder parketnummer 18.317778.23 en wijziging van de tenlastelegging onder parketnummers 18.152974.23, 18.165056.23 en 18.165064.23), kort gezegd, het volgende ten laste gelegd:

parketnummer 18.317778.23

handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gepleegd in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, althans in Nederland;

belaging, gepleegd in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, althans in Nederland, ten aanzien van meerdere (rechts)personen;

belediging, gepleegd in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, althans in Nederland, van meerdere personen;

bedreiging, gepleegd in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, althans in Nederland, van meerdere personen;

diefstal gepleegd met een valse sleutel, op of omstreeks 3 juli 2023 te Groningen;

parketnummer 18.165064.23

primair: lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 5 juli 2023 te Groningen, bij het UMCG aan [adres] te Groningen;

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen, gepleegd op of omstreeks 5 juli 2023, in het UMCG aan [adres] te Groningen;

parketnummer 18.165056.23

1, primair: smaadschrift, gepleegd op of omstreeks 23 juni 2023 te Groningen, ten aanzien van meerdere personen;

subsidiair: smaad, gepleegd op of omstreeks 23 juni 2023 te Groningen te Groningen, ten aanzien van meerdere personen;

2, primair: lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 23 juni 2023 in het UMCG aan [adres] te Groningen;

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen, gepleegd op of omstreeks 23 juni 2023, in het Universitair Medisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen;

parketnummer 18.152974.23

primair: lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 22 juni 2023, in het UMCG aan [adres] te Groningen;

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen, gepleegd op of omstreeks 22 juni 2023, in het UMCG aan [adres] te Groningen;

parketnummer 18.061869.23

primair: lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 1 maart 2023, in het UMCG aan [adres] te Groningen;

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen, gepleegd op of omstreeks 1 maart 2023 te Groningen, in een onderwijsgebouw van het UMCG aan [adres] te Groningen;

parketnummer 18.059887.23

lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 28 februari 2023, in het UMCG aan [adres] te Groningen;

parketnummer 18.059890.23

primair: lokaalvredebreuk, gepleegd op of omstreeks 24 februari 2023, in het UMCG en/of de RUG aan [adres] te Groningen;

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen, gepleegd op of omstreeks 24 februari 2023, in de universiteitsbiliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen te Groningen.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis en maakt daar deel vanuit.

Overwegingen

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de volgende feiten:

de feiten 1 tot en met 4 van parketnummer 18.317778.23, met ten aanzien van feit 2 vrijspraak voor zover dit ziet op rechtspersonen;

het feit primair van parketnummer 18.165064.23;

feit 1 primair en feit 2 primair van parketnummer 18.165056.23;

het feit primair van parketnummer 18.152974.23;

het feit primair van parketnummer 18.061869.23;

het feit van parketnummer 18.059887.23;

het feit primair van parketnummer 18.059890.23.

De officier van justitie acht deze feiten te bewijzen op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 5 onder parketnummer 18.317778.23, nu hij dit feit niet te bewijzen acht.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft - samengevat - het volgende aangevoerd.

parketnummer 18.317778.23

feit 1

Verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, omdat niet kan worden vastgesteld dat er een gedragsaanwijzing (als bedoeld in het feit) aan verdachte is uitgereikt.

feiten 2, 3 en 4

Het openbaar ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging voor wat betreft de klachtdelicten belaging en smaad/belediging ten aanzien van de volgende negen personen, omdat niet is voldaan aan het klachtvereiste: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] .

Verder is het onderzoek aan de telefoon van verdachte onrechtmatig geweest.

Opsporingsambtenaren mogen zonder voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie onderzoek aan een telefoon verrichten als de met dat onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd.

Als op voorhand is te voorzien dat door het onderzoek aan de telefoon een ruimere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zal gaan plaatsvinden, zoals in deze zaak aan de orde was, is voor dat onderzoek - behalve in spoedeisende gevallen - een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris vereist.1

Nu het onderzoek zonder een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en tevens van een schending van artikel 1 Sv en artikel 8 EVRM.

Dit betekent dat al hetgeen uit de telefoon van verdachte is verkregen moet worden uitgesloten van het bewijs en het dossier bijgevolg onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van deze feiten te komen. Verdachte dient daarom van deze feiten te worden vrijgesproken.

Subsidiair dient vrijspraak te volgen voor zover de feiten zien op [slachtoffer 9] , omdat uit de aangifte van [slachtoffer 8] , die [slachtoffer 8] mede namens [slachtoffer 9] heeft gedaan, niet blijkt dat hij daartoe door [slachtoffer 9] is gemachtigd.

feit 5

Verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit bij gebrek aan overtuigend bewijs. Verdachte heeft het feit ontkend en op de beelden afkomstig van de beveiligingscamera is geen wegneemhandeling te zien terwijl niet kan worden uitgesloten dat een ander persoon dan de persoon op de beelden het geld heeft weggenomen.

parketnummer 18.165056.23, feit 1 primair dan wel subsidiair

Het openbaar ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard van het onderdeel en/of andere medewerkers, omdat niet is voldaan aan het klachtvereiste. Subsidiair dient verdachte van die onderdelen te worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de zaken waarin huis dan wel lokaalvredebreuk is tenlastegelegd dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde om de reden dat geen sprake is van een besloten pand//lokaal.

Oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 5 onder parketnummer 18.317778.23

De rechtbank acht het feit met de officier van justitie en de raadsman niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Onderzoek telefoon verdachte

Uit het dossier en een door de officier van justitie nagezonden proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2025 blijkt dat de mobiele telefoon van verdachte op 1 december 2023 in beslag is genomen en dat de officier van justitie toentertijd toestemming heeft gegeven om die telefoon uit te lezen.

De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad, mede naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Landeck (ECLI:EU:C:2024:830) zijn rechtspraak over opsporingsonderzoek aan smartphones (mede ten opzichte van het smartphone arrest uit 2017) - samengevat - als volgt heeft bijgesteld. Waar voorheen kon worden volstaan met een toestemming van de officier van justitie, is nu voorafgaande toestemming nodig van de rechter-commissaris, indien het onderzoek een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer met zich brengt. Alleen in spoedeisende gevallen mag daarvan worden afgeweken (bijvoorbeeld: ECLI:NL:HR:2025:409).

In deze zaak staat niet ter discussie dat het onderzoek aan de telefoon van de verdachte zo verstrekkend is geweest dat was te voorzien dat een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte zou worden gemaakt. Immers is onderzoek gedaan naar onder meer gebruikersgegevens en e- mail- en chatgespreksgeschiedenis. Verder was geen sprake van een spoedeisende situatie. Dit betekent dat voor het onderzoek aan de telefoon van verdachte een voorafgaande toetsing door de rechter- commissaris vereist was. Met het achterwege laten van deze toetsing is sprake van een onherstelbaar

vormverzuim.

De rechtbank zal daarom de gegevens die zijn vergaard met het volledig uitlezen van de telefoon, zoals weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2023 (pagina 71), uitsluiten van het bewijs.

Het onderzoek aan de telefoon van verdachte dat daaraan is voorafgegaan en waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2023 (pagina 64) zal de rechtbank wel voor het bewijs gebruiken. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte die met dit onderzoek gepaard is gegaan, kan als beperkt worden beschouwd. Slechts is waargenomen dat er drie e-mail accounts op de telefoon van verdachte waren ingesteld. Op basis van voornoemde jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een dergelijk onderzoek geen voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris vereist.

De rechtbank past ten aanzien van de volgende feiten de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten:

de feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 18.317778.23;

het feit primair onder parketnummer 18.165064.23;

de feiten 1 primair en 2 primair onder parketnummer 18.165056.23;

het feit primair onder parketnummer 18.152974.23;

het feit primair onder parketnummer 18.061869.23;

het feit onder parketnummer 18.059887.23;

het feit subsidiair onder parketnummer 18.059890.23.

Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewijsoverwegingen

Indien wordt verwezen naar een bewijsmiddel, betreft dit steeds een bewijsmiddel dat onder het betreffende parketnummer en/of feit in voornoemde bijlage is opgenomen.

parketnummer 18.317778.23, feit 1

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunt van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende.

De gedragsaanwijzing is opgenomen in het dossier onder parketnummer 18.165056.23 (bewijsmiddel 2). Uit het eveneens bij dat dossier opgenomen proces-verbaal van bevindingen van 22 augustus 2023 blijkt dat de gedragsaanwijzing op 22 augustus 2023 door verbalisanten aan verdachte is uitgereikt waarbij haar de inhoud ervan is meegedeeld en waarbij haar duidelijk is verteld dat zij niet meer bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (hierna: UMCG) mag komen en dat zij geen contact mag hebben met medewerkers van het UMCG (bewijsmiddel 3).

Uit het proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2023 blijkt dat verdachte desondanks in de periode van 26 augustus 2023 tot en met 3 oktober 2023 e-mails heeft verstuurd aan [e-mailadres slachtoffer 1] , [e-mailadres 5] , [e-mailadres slachtoffer 5] , [e-mailadres slachtoffer 4] , [e-mailadres slachtoffer 3] (bewijsmiddel 1). Daarmee staat vast dat zij in strijd heeft gehandeld met de betreffende gedragsaanwijzing. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.

parketnummer 18.317778.23, feiten 2, 3 en 4

Voor wat betreft het verweer van de raadsman dat met betrekking tot [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] niet aan het klachtvereiste is voldaan, overweegt de rechtbank dat van deze personen een klacht in het dossier ontbreekt. Deze personen hebben evenwel desgevraagd tegenover verbalisant aangegeven dat zij tot strafvervolging van verdachte willen overgaan (bewijsmiddel 8). Hieruit blijkt de wens tot vervolging en is dus voldaan aan (de strekking van) het klachtvereiste. Het verweer wordt verworpen.

Met betrekking tot de herkomst van de gewraakte e-mails en chatberichten stelt de rechtbank het volgende vast.

De e-mails zijn verstuurd vanaf de e-mailadressen [e-mailadres 1] , [e-mailadres 2] , [e-mailadres 3] en [e-mailadres 4] . De eerste drie e-mailadressen zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte en van het vierde e-mailadres heeft verdachte verklaard dat dit haar e-mailadres is (respectievelijk bewijsmiddelen 10 en 11).

De gewraakte chatberichten zijn verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer] . Verdachte heeft dit telefoonnummer doorgegeven als nummer waarmee contact met haar kon worden opgenomen (bewijsmiddel 12). Voor de rechtbank staat daarmee voldoende vast dat genoemd telefoonnummer aan verdachte toebehoort.

Genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte de gewraakte berichten heeft verstuurd. Verdachte, die de feiten heeft ontkend, heeft ter terechtzitting - geconfronteerd met deze feiten en omstandigheden- geen enkele aannemelijke verklaring gegeven die die redengevendheid zou kunnen ontzenuwen.

Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de inhoud van de verschillende berichten veel overeenkomsten vertonen in taalgebruik, woordkeuze en stijl. Tevens zijn ze verstuurd naar personen op wie verdachte het had voorzien. Zo is verdachte op heterdaad betrapt tijdens het ophangen van pamfletten in het UMCG waarin zij in die pamfletten ten aanzien van [slachtoffer 11] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hetzelfde soort woorden gebruikt als die in de gewraakte e-mails en chatberichten zijn te lezen (zie feit 1 primair onder parketnummer 18.165056.23).

De rechtbank acht gelet op deze feiten en omstandigheden in onderling en verband en samenhang bewezen dat het verdachte is geweest die het gewraakte materiaal aan aangevers heeft verstuurd.

Voor wat betreft het verweer van de raadsman dat niet blijkt dat [slachtoffer 8] door [slachtoffer 9] is gemachtigd om namens hem aangifte te doen, overweegt de rechtbank als volgt.

[slachtoffer 11] heeft eveneens mede namens [slachtoffer 9] aangifte gedaan van stalking, bedreiging en belediging (bewijsmiddel 1). Naar aanleiding van die aangifte, heeft verbalisant contact opgenomen met [slachtoffer 9] , die desgevraagd heeft aangegeven dat hij wil dat er tot vervolging van verdachte wordt overgegaan. De rechtbank acht hiermee voldoende aangetoond dat [slachtoffer 9] de aangifte

ondersteunt. Het verweer wordt verworpen.

Belaging, bedreiging, belediging

Uit de betreffende aangiftes met bijlagen volgt dat verdachte in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 in een constante stroom een grote hoeveelheid e-mails en chatberichten heeft gestuurd naar de in de tenlastelegging genoemde personen.

Over de vraag hoe het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd overweegt de rechtbank als volgt.

Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sv) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.

Verdachte voorzag haar berichten van veelal intimiderende, beledigende, grievende en bedreigende inhoud, waaraan aangevers zich niet konden onttrekken. Ondanks de hiervoor (onder feit1) genoemde gedragsaanwijzing, bleef verdachte e-mails naar meerdere aangevers sturen.

De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangevers zodanig zijn geweest dat sprake was van een stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer.

De rechtbank acht de ten laste gelegde belaging dan ook bewezen voor zover gericht tegen de in de tenlastelegging genoemde natuurlijke personen.

Voor zover het feit ziet op de rechtspersonen, [bedrijf 1] , de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG, moet vrijspraak volgen. Omdat een rechtspersoon niet over een persoonlijke levenssfeer beschikt, kan zij daar niet in worden aangetast.

De inhoud van de berichten behoeft geen nadere bespreking. Die is in onderlinge samenhang bezien dusdanig beledigend en bedreigend van aard dat tevens wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging en bedreiging van de in de respectievelijk feiten 3 en 4 genoemde personen.

Lokaalvredebreuk

De rechtbank overweegt met betrekking tot het verweer van de raadsman dat een ziekenhuis geen besloten lokaal is, als volgt.

Ziekenhuizen mogen (net als bijvoorbeeld winkels) personen een toegangsontzegging geven. Iemand die ondanks die ontzegging de voor het publiek openstaande deur binnentreedt, maakt zich schuldig aan het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal als bedoeld in artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

In deze zaak is aan verdachte op 30 januari 2023 een ontzegging voor het UMCG uitgereikt voor de duur van een jaar, eindigend op 30 januari 2024. Uit de bewijsmiddelen onder de diverse parketnummers, waarin ook deze ontzegging is opgenomen, leidt de rechtbank af dat de ontzegging op juiste wijze aan

verdachte is uitgereikt. Verdachte was er dus van op de hoogte, ondanks dat zij dit heeft ontkend. De rechtbank stelt in dit verband vast, dat haar ontkenning ziet op het feit dat zij het niet eens is met de ontzegging, maar niet op het feit dat zij er niet van op de hoogte is.

Dit betekent dat het UMCG voor verdachte gedurende voornoemde periode een besloten lokaal is. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.

parketnummer 18.165064.23, primair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 5 juli 2023 is aangetroffen in het UMCG, terwijl haar daartoe op dat moment de toegang was ontzegd. Dit betekent dat het feit primair wettig en overtuigend is bewezen.

parketnummer 18.165056.23, feiten 1 primair en 2 primair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 23 juni 2023 is aangetroffen in het UMCG, terwijl zij op een prikbord in een gang van het ziekenhuis pamfletten over aangevers [slachtoffer 11] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] aan het ophangen was. De pamfletten waren voorzien van een foto van de betrokken aangevers met daaronder teksten als vermeld in de tenlastelegging. De inhoud van de teksten is zeer beledigend en bevat de meest grove aantijgingen jegens aangevers. Door deze pamfletten op de hangen op een plaats voor iedereen zichtbaar heeft zij ze voor de openbaarheid bestemd. De rechtbank acht gelet hierop wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift zoals onder feit 1 primair ten laste is gelegd.

Omdat verdachte op dat moment de toegang tot het UMCG was ontzegd, heeft zij zich tevens schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk, zodat ook feit 2 primair wettig en overtuigend is bewezen.

parketnummer 18.152974.23, primair

De betreffende aangifte ziet feitelijk op het subsidiaire feit. Immers verdachte is aangetroffen in het gebouw van de afdeling onderwijs. De ontzegging die in dit dossier is gevoegd, betreft ook de gebouwen van de Rijkuniversiteit Groningen (hierna: RUG). Echter ten laste is gelegd: overtreding van de ontzegging voor het UMCG van 30 januari 2023. Nu verdachte tevens in het gebouw van het UMCG is aangetroffen, onder meer door verbalisanten, is het primaire feit wettig en overtuigend bewezen.

parketnummer 18.061869.23, primair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 1 maart 2023 is aangetroffen in het UMCG, terwijl haar daartoe op dat moment de toegang was ontzegd. Dit betekent dat het feit wettig en overtuigend is bewezen.

parketnummer 18.059887.23

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 28 februari 2023 is aangetroffen in het UMCG, terwijl haar daartoe op dat moment de toegang was ontzegd. Dit betekent dat het feit wettig en overtuigend is bewezen.

parketnummer 18.059890.23, subsidiair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 24 februari 2023 is aangetroffen in de centrale Medische Bibliotheek van de RUG, terwijl haar daartoe op dat moment de toegang was ontzegd. Dit betekent dat het subsidiaire feit wettig en overtuigend is bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de volgende feiten wettig en overtuigend bewezen:

de feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 18.317778.23;

het feit primair onder parketnummer 18.165064.23;

de feiten 1 primair en 2 primair onder parketnummer 18.165056.23;

het feit primair onder parketnummer 18.152974.23;

het feit primair onder parketnummer 18.061869.23;

het feit onder parketnummer 18.059887.23;

het feit subsidiair onder parketnummer 18.059890.23,

met dien verstande dat:

parketnummer 18.317778.23

1.

zij in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 18 augustus 2023, gegeven door de officier van justitie te Noord-Nederland kort weergegeven inhoudende dat zij, verdachte, zich dient te onthouden van ieder direct en indirect contact met medewerkers van het UMCG door medewerkers van het UMCG via sociale media (te weten Facebook Messenger en/of WhatsApp) en/of e-mail berichten te sturen;

2.

zij in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 11] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , door veelvuldig via sociale media (te weten Facebook, Facebook Messenger en/of WhatsApp), via e-mail en/of via voicemail berichten te sturen en/of te plaatsen en/of te bellen met het oogmerk die [slachtoffer 11] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen;

3.

zij in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, opzettelijk [slachtoffer 11] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:

- “ [ “ [naam]

- “ [ naam] ”;

[naam] kontseks”;

“ junk”;

“ kontsekssletjes”;

“ kankerjoden”;

“ stinkie”;

“ bitch”;

“ kk lomperd”;

“( kanker) hoertjes”;

“ tering heks”;

“ homootjes”;

“( kk) lowlifers”;

[naam] Konten”;

“ teringjood”;

“ kk wijf”;

“ kankersletje(s)”

“ fucking lesbian stalker”;

“ droge kuts”;

“ intense losers”;

“( smelly) kankerzwervers”;

[naam] kontstraks”;

“ keiharde droge vieze beschimmelde [naam] ”;

“ Pure kontsekscommissie”, en

[naam] nieuwjood”;

4.

zij in de periode van 22 augustus 2023 tot en met 23 november 2023 te Groningen, [slachtoffer 11] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door hen de woorden toe te voegen:

[naam] nieuwjood ook zo een kikker. Z.s.m. verbranden! [vuur en kikker emoticons]”;

[ doodshoofd, bom, dynamiet en wapen emoticons];

“ Tu es morte morte!!!!!! Dood zeg ik!!!! Ik zag vandaag een dode kikker!!!!Dood#confirm”;

[naam] en [naam] gaan op kamp [lachende emoticons], [naam] , [naam] nieuwjood is als eerst.” ;

“ Even mijn wapen laden voordat de bibliothecaresse weer komt storen”;

parketnummer 18.165064.23

zij op 5 juli 2023 te Groningen, in een besloten lokaal/pand gelegen aan of bij [adres] en in gebruik bij het UMCG, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 30 januari 2023 schriftelijk de toegang tot dat lokaal/pand ontzegd voor de duur van 12 maanden;

parketnummer 18.165056.23

1, primair

zij op 23 juni 2023 te Groningen opzettelijk, de eer en de goede naam van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en afbeeldingen openlijk tentoongesteld, door:

meerdere pamfletten in een gang het UMCG aan een (openbaar) prikbord op te hangen met daarop: afbeeldingen van die [slachtoffer 11] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en daarbij onder meer geschreven:

(op het pamflet van [slachtoffer 11] ) Wanted

He is a manipulative person who has been during the past 10 years doing unethical behaviour and acts in academia. He is everyday watching porn in his office and masturbating in front of the public. He is very unprofessional. He is a dutch pig,scum bag, pure scammer, smelly dutch cow, threatens his students and sexually harasses them. He is a criminal and has to be fired from U of Groningen. He currently tries to play under the table (hiding under the "Dutch" umbrella) and relies on the support from his Dutch Farmers Mafia (Ghetto).A strong recommendation and advice to all people in Groningen to avoid meeting him and avoid at all

costs contacting him. He is manipulative, aggressive, dishonest, unprofessional and a pure dutch/farmer scammer en

- ( ( op het pamflet van [slachtoffer 4] )

Wanted

He is a manipulative person who has been during the past 10 years doing unethical behaviour and acts in academia. He is everyday watching porn in his office and masturbating in front of the public. He is very unprofessional. He is a dutch pig,scum bag, pure scammer, smelly dutch cow, threatens his students and sexually hara sses them. He is a criminal and has to be fired from U of Groningen. He currently tries to play under the table (hiding under the "Dutch" umbrella) and relies on the support from his Dutch Farmers Mafia (Ghetto).A strong recommandation and advice to all people in Groningen to avoid meeting him and avoid at all

costs contacting him. He is manipulative, aggressive, dishonest,unprofessional and a pure dutch/farmer scammer en

- ( ( op het pamflet van [slachtoffer 3] )

WANTED

The biggest scammer on earth. He masturbates in his office while watching porn. He is nasty, evil, stupid, smelly, boring and a criminal. He is very unprofessional. He is a dutch pig, scrum bag, pure scammer, smelly dutch cow, threatens his students and sexually harasses them. He is a criminal and has to be fired from U of Groningen. He currently tries

to play under the table (hiding under the dutch umbrella) and relies on the support from his Dutch Farmers Maffia ( Ghetto).And strong recommendation and advice to all students to avoid working i th him and avoid at all cost contacting him. He is a manipulative, aggressive,

dishonest, unprofessional and a pure dutch / farmer scammer;

2, primair

zij op 23 juni 2023, te Groningen, in een besloten lokaal/pand gelegen aan of bij [adres] en in gebruik bij het UMCG, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was haar, verdachte, met ingang van 30 januari

2023 schriftelijk de toegang tot dat lokaal/pand ontzegd voor de duur van 12 maanden;

parketnummer 18.152974.23 primair

zij op 22 juni 2023 te Groningen, in een besloten lokaal/pand gelegen aan of bij [adres] en in gebruik bij het UMCG, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was haar, verdachte, met ingang van 30 januari 2023 schriftelijk de toegang tot dat lokaal/pand ontzegd voor de duur van 12 maanden;

parketnummer 18.061869.23 primair

zij op 1 maart 2023, te Groningen, in een besloten lokaal/pand gelegen aan of bij [adres] en in gebruik bij het UMCG, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 30 januari 2023 schriftelijk de toegang tot dat lokaal/pand ontzegd voor de duur van 12 maanden;

parketnummer 18.059887.23

zij op 28 februari 2023 te Groningen, in een besloten lokaal/pand gelegen aan of bij [adres] en in gebruik bij het UMCG, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was haar, verdachte, met ingang van 30 januari 2023 schriftelijk de toegang tot dat lokaal/pand ontzegd voor de duur van 12 maanden.

parketnummer 18.059890.23 subsidiair

zij op 24 februari 2023 te Groningen in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten de universiteitsbiliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen, wederrechtelijk is binnengedrongen.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

parketnummer 18.317778.23

feit 1: handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, Sv, meermalen gepleegd;

feit 2: belaging, meermalen gepleegd;

feit 3: eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;

feit 4: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

parketnummer 18.165064.23:

primair: het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen;

parketnummer 18.165056.23

feit 1 primair: smaadschrift, meermalen gepleegd;

feit 2 primair: het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen;

parketnummer 18.152974.23:

primair: het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen;

parketnummer 18.061869.23

primair: het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen;

parketnummer 18.059887.23: het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen;

parketnummer 18.059890.23,

subsidiair: het in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering van straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten die hij te bewijzen acht wordt veroordeeld tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest;

een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege;

een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.

De officier van justitie heeft met betrekking tot de gevorderde terbeschikkingstelling met dwangverpleging samengevat het volgende aangevoerd.

Gelet op het PBC-rapport, de observaties tijdens groepsmomenten, het Pro Justitia rapport van 14 augustus 2024, het advies van de reclassering en het gedrag van verdachte tijdens de ten laste gelegde feiten is het voldoende aannemelijk dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis en dat sprake is van psychopathologie en persoonlijkheidsproblematiek. Er is sprake van een groot recidivegevaar dat maakt dat aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging dient te worden opgelegd.

Nu geen sprake is van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, dient de maatregel gemaximeerd (tot maximaal vier jaren) te worden opgelegd.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft met betrekking tot de gevorderde tbs-maatregel primair betoogd dat

niet is voldaan aan de wettelijke vereiste om de tbs-maatregel op te leggen nu geen stoornis is vastgesteld. Evenmin zijn er aanwijzingen die voldoende aannemelijk maken dat sprake is van een stoornis. De tbs-maatregel dient daarom niet te worden opgelegd.

Subsidiair wordt niet voldaan aan het gevaarscriterium en evenmin aan het proportionaliteitsbeginsel. Oplegging van de tbs-maatregel is een buitenproportionele reactie op de bewezenverklaarde feiten. Meer subsidiair dient de totale duur van de tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaren niet te boven gaan.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting de hierna te noemen rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

De ernst van de feiten

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte is in 2015 begonnen met een studie tandheelkunde aan het UMCG. Vanaf 2018 begon verdachte binnen de faculteit problematisch gedrag te vertonen, door onder meer het verzenden van e-mails met ongepaste inhoud naar medewerkers van het UMCG. Eén en ander heeft ertoe geleid dat zij in september 2022 van de opleiding is gestuurd.

Vanaf dat moment begon het problematische gedrag van verdachte in heftigheid toe te nemen. Zij begon verschillende medemerkers van de RUG en het UMCG met e-mails en via social media op een zodanig intimiderende, beledigende en bedreigende manier lastig te vallen dat sprake was van smaadschrift, belaging, belediging en bedreiging als bewezenverklaard.

Door op deze manier te handelen heeft verdachte de grens van het toelaatbare ver overschreden. Zij heeft daarmee stelselmatig een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun persoonlijke integriteit.

De combinatie van de soms bedreigende inhoud van e-mails en andere berichten die slachtoffers van haar ontvingen en het feit dat verdachte met grote regelmaat gebouwen van het UMCG en de RUG bezocht en daar de confrontatie met sommige slachtoffers zocht, zorgde op met name de afdeling tandheelkunde van het UMCG voor een groot gevoel van onveiligheid.

Van één van de slachtoffers heeft verdachte privéfotos weten te bemachtigen, waarop het slachtoffer met haar kinderen staat afgebeeld. Verdachte heeft die fotos op social media gepost. In het bijzonder op dit slachtoffer hebben de feiten een enorme impact gehad; zij heeft gevreesd voor haar eigen veiligheid en die van haar gezin.

Verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten geen moment bekommerd om de gevoelens van de slachtoffers. Integendeel. Deze slachtoffers maakten volgens haar deel uit van een complot met als doel om haar in haar studie te belemmeren. Verdachte zag (en ziet nog steeds, zoals blijkt uit haar hierna te noemen brief) zichzelf als het grote slachtoffer van het vermeende complot.

Pas nadat zij op 30 november 2023 is aangehouden en in voorlopige hechtenis is genomen, is het plegen van de onderhavige feiten gestopt, op enkele incidenten vanuit de P.I. in de beginfase van haar detentie na.

Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk en aan handelen in strijd met een gedragsaanwijzing.

De rechtbank acht gelet op de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij het bepalen van de hoogte daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.

Mate van toerekeningsvatbaarheid

Over verdachte zijn de volgende twee Pro Justitiarapportages uitgebracht:

de psychologische onderzoeksrapportage van 14 augustus 2024, opgemaakt door A.G.M. Weenink, GZ- psycholoog (supervisor) en A. Langes, klinisch psycholoog (supervisant) (hierna: het psychologische rapport) en

de rapportage van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum (hierna: het PBC-rapport) van 17 juni 2025, opgesteld door A. Wulterkens, psychiater en B.H. Boer, klinisch psycholoog (hierna: het PBC-rapport).

Omdat verdachte niet aan de onderzoeken heeft willen meewerken hebben de rapporteurs geen standpunt kunnen innemen over de toerekenbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten. Op grond evenwel van de hierna te noemen bevindingen van de rapporteurs is de rechtbank van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate moet worden toegerekend.

Straf

Gelet op het voorgaande en rekening houdend met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest opleggen.

Motivering van de maatregel

Oplegging van de tbs-maatregel is blijkens artikel 37a, eerste lid, onder a Sr alleen mogelijk indien vastgesteld kan worden dat er bij de verdachte ten tijde van het begaan van het tenlastegelegde een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens (hierna: een stoornis) bestond. De strafrechter heeft een eigen verantwoordelijkheid in die vaststelling, en is niet gebonden aan de door deskundigen uitgebrachte adviezen. Voor de vaststelling of sprake is van een stoornis in de zin van artikel 37a Sr is de rechter niet beperkt tot de stoornissen en ziekten die worden beschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders V (DSM V).

Verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan het door voornoemde psychologen verrichte onderzoek, alsmede aan de observatie in het PBC. Verdachte is aldus een weigerachtige observandus als bedoeld in artikel 37a, vierde lid, Sr. De deskundigen hebben de aanwezigheid van een stoornis daardoor niet met zekerheid kunnen vaststellen of uitsluiten. De rechtbank zal, ter beantwoording van de vraag of bij de verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde een stoornis bestond, toch acht slaan op deze genoemde rapportages.

De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

Ondanks dat verdachte niet aan de onderzoeken heeft willen meewerken zien de rapporteurs in beide rapportages aanwijzingen voor een vermoedelijk ernstig psychiatrisch beeld bij verdachte.

In de psychologische rapportage wordt daarover onder “Differentiaal diagnostische overwegingen” (pagina 13) het volgende aangegeven:

Uit de beschikbare stukken komen aanwijzingen naar voren voor een vermoedelijk ernstig psychiatrisch beeld bij verdachte, zoals een waanstoornis, psychose of manie. Daarnaast is de hypothese dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van persoonlijkheidsproblematiek, type Cluster A. Te denken valt aan een paranoïde of schizoïde persoonlijkheidsstoornis, waarbij wantrouwen of achterdocht centraal staat en leidend is in het contact met anderen. Er kan sprake zijn van psychotische symptomen zoals wanen of hallucinaties; onsamenhangende spraak of gedachtegang; bizar, chaotisch of overactief gedrag; ernstig vervlakt en apathisch gedrag. Verdachtes achterdocht wordt zichtbaar in het korte contactmoment met rapporteur en de wijze waarop verdachte het onderzoek weigert.

In de processen-verbaal valt op dat verdachtes relaas doorspekt lijkt met paranoïde wanen. De teneur ervan is dat anderen het slecht met haar voor hebben, haar opzettelijk bedriegen en tekort doen door haar het studeren onmogelijk te maken.

Alle ten laste gelegde feiten dateren van 2023, wat zou kunnen wijzen op een toenemende ontregeling en een langere periode van decompensatie. Een vermoedelijk langdurige en ernstige psychotische ontregeling past binnen het kader van een chronische psychotische stoornis, zoals schizofrenie.

In het PBC-rapport wordt onder “Conclusie diagnostische beschouwing” (pagina 44 e.v.) het volgende aangegeven:

Bij verdachte worden vanuit haar levensloop en tijdens de observatie in het PBC diverse aanwijzingen gezien voor de aanwezigheid van psychopathologie. Mogelijk is sprake van

persoonlijkheidspathologie en/of (in de afgelopen jaren toegenomen) paranoïde psychotische belevingen, waarvan onbekend is in welk kader deze zich zouden voordoen.

Extra zorgelijk daarbij is dat verdachte in de afgelopen jaren sociaal maatschappelijk is afgegleden: haar studie tandheelkunde is mislukt, het contact met familie en vrienden is verloren gegaan, ze heeft geen huisvesting en geen dagbesteding meer en vermoedelijk

financiële problemen. Verdachte ageert tegen vrijwel alles en iedereen die op haar pad komt, waarbij zij geen grip op haar eigen gedrag heeft of ervoor kiest haar gedrag voort te zetten. Het gegeven dat verdachte na haar 22e jaar zo is afgegleden geeft wel een bevestiging voor het vermoeden dat sprake is van ernstige psychiatrische problematiek.

In het “Milieuonderzoek”(pagina 20) wordt het volgende aangegeven

De moeder van verdachte verklaarde op 14 mei 2023 tegenover de politie dat verdachte zich in de afgelopen zeven jaar steeds vreemder gedroeg. Over verdachtes logeerpartij thuis, verklaarde moeder dat verdachte er bijzonder onverzorgd bij liep en met enige regelmaat in haar pyjama en met blote voeten de straat op zou zijn gegaan en zijn gaan schreeuwen. Moeder maakte zich zorgen over de geestelijke gezondheid van verdachte. Volgens moeder kon verdachte ook een "soort psychose" hebben; zo schreef zij pagina's vol met Engelse teksten over God en beschermengelen, praatte zij in zichzelf en deed zij de meest onmogelijke combinaties van eten en kruiden in de pan. Moeder verklaarde dat verdachte niet meer welkom was, omdat zij het gehele gezin ontwrichtte.

Het penitentiair dossier (pagina 25) vermeldt dat er vanuit het OM berichten waren dat verdachte doorging met waarvoor zij in hechtenis was genomen. Zij stuurde nog steeds brieven/pleegde telefoontjes naar het opleidingsinstituut/docenten. Uit gesprekken met verdachte kwam naar voren dat zij zich naar eigen zeggen niet bewust was van haar rol in bovengenoemde situatie. Volgens verdachte werd zij er ingeluisd en keerde het hele systeem zich tegen haar.

Op 19 april 2024 vermeldt het penitentiair dossier dat de laatste weken verdachtes wantrouwen naar instanties (onder andere de universiteit) zich verder uitbreidde naar interne

partijen zoals directieleden. Gezien de toenemende verwarde/achterdochtige uitspraken en

haar (soms fysiek agressieve) gedrag, en om verdachte beter in beeld te krijgen, werd geadviseerd haar over te plaatsen naar een PPC.

In het reclasseringsrapport van het Leger des Heils d.d. 22 september 2025 wordt gesteld dat het recidive risico niet kan worden ingeschat, maar dat het feit, dat verdachte er vanuit detentie, ondanks de strenge structuur en controle vanuit de gevangenissetting, er in is geslaagd haar delictgedrag voor te zetten door via de post opnieuw contact te zoeken met aangevers, een somber beeld schetst ten aanzien van het beheersen van de risicos in een ambulant kader.

De rechtbank overweegt verder dat zij op 29 september 2025 een brief van verdachte heeft ontvangen, waarin verdachte gewag maakt van allerlei misstanden die zich in de P.I. jegens haar hebben voorgedaan en van het uitblijven van adequate acties om haar weer op haar opleidingsplek te krijgen. De directie (de rechtbank neemt aan: van het UMCG) dient onder druk te worden gezet om na twee jaar alsnog actief in te gaan op haar vraag, aldus verdachte.

Stoornis

Op grond van wat over de persoon van de verdachte bekend is geworden en hetgeen over haar is gerapporteerd zoals hierboven vermeld, zijn er zeer duidelijke aanwijzingen voor het bestaan van een stoornis, waarbij in het bijzonder (een combinatie van) de volgende stoornissen in beeld komt/komen: waanstoornis, psychose of manie, een paranoïde of schizoïde persoonlijkheidsstoornis, waarbij wantrouwen of achterdocht centraal staat.

Op grond van het voorgaande, de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder verdachte die heeft gepleegd, komt de rechtbank tot de conclusie dat bij verdachte ten tijde van het begaan van die feiten sprake was van een stoornis als bedoeld in artikel 37a Sr.

Recidivegevaar

Voorts is er volgens de rechtbank sprake van gevaar voor recidive. De rechtbank heeft daarbij gelet op de wijze waarop verdachte, ondanks dat haar de toegang tot de gebouwen van het UMCG en de RUG was ontzegd, de gebouwen van deze instellingen bij herhaling bleef betreden en bleef volhouden dat zij daar nog steeds studeerde, terwijl dat feitelijk vanaf 2022 niet meer het geval was.

Verder leidt de rechtbank uit de brief die zij van verdachte heeft ontvangen af, dat verdachte zichzelf na bijna twee jaar nog steeds als een slachtoffer ziet, nu onder meer ook van het gevangenispersoneel dat het volgens haar op haar voorzien heeft. Zij lijkt nog steeds geen enkel inzicht te hebben in de kwalijkheid van haar eigen handelen. Nu verdachte in deze brief tevens te kennen heeft gegeven haar studie weer op te willen pakken en van mening is dat de directie onder druk moet worden gezet, vreest de rechtbank dat verdachte indien zij na haar detentie in vrijheid zal worden gesteld, aangevers wederom zal gaan lastig vallen.

Nu ook de reclassering haar zorgen heeft geuit over het beheersen van de risicos in een ambulant kader, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging.

De rechtbank overweegt voor de volledigheid dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de tbs- maatregel is voldaan. Verdachte leed ten tijde van het plegen van de feiten aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, voor bedreiging (282 Sr) en stalking (285b), de feiten 2 en 4 onder parketnummer 18.317778.23 kan de tbs-maatregel met dwangverpleging worden opgelegd en de algemene veiligheid van personen vereist oplegging van de maatregel.

Nu het bewezen verklaarde geen betrekking heeft op een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gemaximeerd opleggen. De duur van de maatregel zal derhalve een periode van vier jaren niet te boven gaan.

Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van een

gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr en zal deze maatregel ook opleggen. De rechtbank acht het ter bescherming van de algemene veiligheid van anderen nodig dat na de terbeschikkingstelling gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het (onder parketnummer 18.317778.23) inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon, merk Samsung, vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van dit voorwerp een deel van de feiten is begaan.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:

[slachtoffer 6] , tot een bedrag van 1.500,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;

[bedrijf 2] , tot een bedrag van 85,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [slachtoffer 6] , vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van [bedrijf 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte moet worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [slachtoffer 6] , nu in onvoldoende mate is onderbouwd dat sprake is van geestelijk letsel. Subsidiair dient het gevorderde bedrag aanzienlijk te worden gematigd.

De vordering van [bedrijf 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte moet worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Oordeel van de rechtbank

Vordering [slachtoffer 6]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder de feiten 2, 3 en 4 van parketnummer 18.317778.23 bewezen verklaarde.

De psychische impact die de feiten op het persoonlijke leven van het slachtoffer hebben gehad en nog steeds hebben zijn groot. De vordering is zoverre voldoende onderbouwd.

De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 november 2023.

Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering [bedrijf 2]

De rechtbank acht het feit (feit 5, onder parketnummer 18.317778.23) niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 38z, 57, 63, 138, 139, 184a, 261, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak
De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd onder:

feit 5 onder parketnummer 18.317778.23;

het feit primair onder parketnummer 18.059890.23, en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart hetgeen verdachte ten laste is gelegd onder:

de feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 18.317778.23;

het feit primair onder parketnummer 18.165064.23;

de feiten 1 primair en 2 primair onder parketnummer 18.165056.23;

het feit primair onder parketnummer 18.152974.23;

het feit primair onder parketnummer 18.061869.23;

het feit onder parketnummer 18.059887.23;

het feit subsidiair onder parketnummer 18.059890.23

bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat zij van overheidswege zal worden verpleegd.

Legt op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr.

Verklaart verbeurd de (onder parketnummer 18.317778.23, feiten 2, 3 en 4) in beslag genomen telefoon, merk Samsung.

Ten aanzien van parketnummer 18.317778.23, feiten 2, 3, 4

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 6] te betalen:

het bedrag van 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro);

de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 november 2023 tot de dag van algehele voldoening;

de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.

Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van 18.317778.23, feit 5

Verklaart de vordering van [bedrijf 2] niet-ontvankelijk.

Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op

13 november 2025.

1. ECLI:NL:HR:2025:409 en uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak CG/Landeck

(HvJ EU 4 oktober 2024, zaak C-548/21, ECLI:EU:C:2024:830).