Zoeken naar rechterlijke uitspraken en jurisprudentie

Via Uitspraken.nl kunt u eenvoudig zoeken in onze online uitspraken databank door het invoeren van één of meerdere trefwoorden. Het is uiteraard ook mogelijk om te zoeken op wetsartikelen, zaaknummer, ECLI nummer of het oude LJN nummer.

Eerste aanleg - meervoudig Strafrecht overig

23 augustus 2024
ECLI:NL:RBOBR:2024:3795

Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht. Het zaaknummer is 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23, 01.26493, bekend onder ECLI code ECLI:NL:RBOBR:2024:3795. De plaats van zitting was 's-Hertogenbosch.

Soort procedure
Rechtsgebied
Zaaknummer(s)
01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23, 01.26493
Datum uitspraak
23 augustus 2024
Datum gepubliceerd
22 augustus 2024
Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch

Strafrecht

Parketnummers: 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23, 01.264936.23 en 02.235149.23 (ter terechtzitting gevoegd)Parketnummers vorderingen: 20.002331.20 en 20.001143.20

Datum uitspraak: 23 augustus 2024

Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]
,

geboren te

[geboorteplaats]
op
[1967]
,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,

thans gedetineerd te: P.I. Grave.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 oktober 2024, 29 januari 2024, 19 juni 2024 en 9 augustus 2024.

Op de terechtzitting van 9 augustus 2024 heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaken onder parketnummers 01.154109.24 en 02.298327.23 zijn aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 10 juli 2024. De zaak met parketnummer 01.287088.23 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 november 2023. De zaak met parketnummer 01.264936.23 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 oktober 2023. De zaak met parketnummer 02.235149.23 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 december 2023.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

T.a.v. 01.154109.24:

hij op of omstreeks 6 mei 2024 te Eindhoven

één of meer verpakking(en) vlees, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[supermarkt 1]
(gevestigd in Winkelcentrum
[adres slachtoffer 2]
), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 02.298327.23:

hij in of omstreeks de periode van 27 september 2023 tot en met 28 september 2023 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland,

een fiets (Spirit Prime N7), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 01.287088.23:

hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Eindhoven

één of meer blik(ken) bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[supermarkt 2]
. (gevestigd aan
[adres slachtoffer 3]
), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 4]
,

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:

- met zijn vinger horizontaal langs zijn keel te bewegen,

- een ijzeren pijp, althans een scherp en/of hard voorwerp, voor zich te houden en/of

- die

[slachtoffer 4]
dreigend de woorden toe te voegen: "Kom dan daarheen!" en/of "Ik pak jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Eindhoven

een of meer blik(ken) bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[supermarkt 2]
. (gevestigd
[adres slachtoffer 3]
), in elk

geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het

zich wederrechtelijk toe te eigenen;

en

hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Eindhoven

[slachtoffer 4]
heeft bedreigd

met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,

door die

[slachtoffer 4]
dreigend de woorden toe te voegen ""Kom dan daarheen" en/of "ik

pak jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,

en/of door met zijn vinger horizontaal langs zijn keel te bewegen en/of een ijzeren

pijp, althans een scherp en/of hard voorwerp, voor zich te houden.

T.a.v. 01.264936.23:

hij op of omstreeks 10 oktober 2023 te Eindhoven, althans in Nederland,

een personenauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 02.235149.23:

1.

hij op of omstreeks 04 mei 2023 en/of op of omstreeks 14 september 2023 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, een fiets (merk Pegasus), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer 6]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij op of omstreeks 14 september 2023 te Bergen op Zoom,

een fiets (merk Pegasus), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft

gehad, en/of heeft overgedragen,

terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,

althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen

goed betrof.

2.

hij op of omstreeks 3 augustus 2023 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland,

een fiets (merk Gazelle), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer 7]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met

het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Ten gevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging onder 02.235149.23 feit 1 primair, staat in de eerste regel 4 mei 2023 vermeld in plaats van 4 mei 2022. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest 4 mei 2022. Voor zover in de tenlastelegging overigens taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 20.002331.20 is aangebracht bij vordering van 18 december 2023. Deze vordering heeft betrekking op het arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 19 oktober 2021. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De zaak met parketnummer 20.001143.20 is aangebracht bij vordering van 18 december 2023. Deze vordering heeft betrekking op het arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 7 augustus 2021. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsvraag.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd het ten laste gelegde onder parketnummer 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23 primair, 01.264936.23 en 02.235149.23 feit 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het ten laste gelegde onder 02.298327.23, 01.264936.23 en 02.235149.23 feit 1 primair en 2.

De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde onder 01.154109.24. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de gedragingen van verdachte niet maken dat hij als heer en meester heeft beschikt over de verpakkingen vlees. Verdachte heeft ontkend dat hij de goederen wilde stelen.

De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onderdeel van de tenlastelegging onder 01.287088.23 primair dat ziet op de bedreiging met geweld tegen

[slachtoffer 4]
en te volstaan met een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde diefstal.

Het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23 primair, 01.264936.23 en 02.235149.23 feit 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen.

Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

Bijzondere overwegingen

T.a.v. 01.154109.24:

Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de winkel

[supermarkt 1]
is binnengegaan, twee verpakkingen vlees in zijn tas heeft gestopt en vervolgens heeft geprobeerd de winkel te verlaten via de poortjes van het zelfscanplein. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte op deze wijze de goederen aan het zicht van de rechthebbende onttrokken en zich de feitelijke heerschappij over de goederen verschaft. De verklaring van verdachte dat hij de goederen niet wilde stelen acht de rechtbank niet geloofwaardig gelet op de gedragingen van verdachte en de wisselende verklaringen die hij heeft afgelegd. Op de camerabeelden is te zien dat hij met de emballagebon door de poortjes wil gaan, en dat hij dan door
[getuige]
wordt aangesproken.
[getuige]
, medewerker van
[supermarkt 1]
, heeft verklaard dat verdachte in eerste instantie heeft gezegd dat de goederen van het Leger des Heils waren en dat hij de goederen later niet meer wilde. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de goederen wilde afrekenen met een emballagebon, maar niet wist waar en hoe hij dit moest doen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de goederen door ene
[persoon]
zouden worden betaald. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig, omdat verdachte deze naam niet eerder heeft genoemd en deze
[persoon]
ook niet op enig moment de winkel is binnen gekomen. Voorts heeft verdachte ter zitting aangegeven dat hij vaak bij deze winkel emballagebonnen inlevert, zodat niet valt in te zien dat hij nu niet wist hoe hij dat moest doen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte het oogmerk had de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank concludeert dat sprake is van een diefstal en verwerpt het verweer van de raadsvrouw.

T.a.v. 01.287088.23 primair:

De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen dat is komen vast te staan dat verdachte met zijn vinger horizontaal langs zijn keel heeft bewogen en dat hij heeft gezegd ‘Kom dan daarheen’ en ‘ik pak jou’. Naar het oordeel van de rechtbank is de bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. De rechtbank heeft hierbij gelet op de aard van de gedraging van verdachte in combinatie met zijn woordelijke uitlatingen en ook op de verklaring van aangever

[slachtoffer 4]
inhoudende dat hij zich bedreigd voelde. De rechtbank acht het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 4]
wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw in zoverre.

De rechtbank zal verdachte wel vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging met betrekking tot het voor zich houden van een ijzeren pijp. Uit de bewijsmiddelen volgt niet onomstotelijk dat verdachte de ijzeren pijp heeft vastgehouden en daarmee heeft gedreigd. Het dossier biedt ook aanknopingspunten dat verdachte de staaf alleen zichtbaar in zijn tas had zitten, hetgeen op zichzelf onvoldoende is voor dreiging met geweld.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte

T.a.v. 01.154109.24:

op 6 mei 2024 te Eindhoven verpakkingen vlees, die aan

[supermarkt 1]
(gevestigd in Winkelcentrum
[adres slachtoffer 2]
) toebehoorden, heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 02.298327.23:

in de periode van 27 september 2023 tot en met 28 september 2023 te Bergen op Zoom een fiets (Spirit Prime N7), die aan

[slachtoffer 1]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 01.287088.23:

primair

op 31 oktober 2023 te Eindhoven blikken bier, die aan

[supermarkt 2]
. (gevestigd aan
[adres slachtoffer 3]
) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 4]
, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:

- met zijn vinger horizontaal langs zijn keel te bewegen en

- die

[slachtoffer 4]
dreigend de woorden toe te voegen: "Kom dan daarheen!" en "Ik pak jou".

T.a.v. 01.264936.23:

op 10 oktober 2023 te Eindhoven een personenauto, die aan

[slachtoffer 5]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

T.a.v. 02.235149.23:

1 primair op 04 mei 2022 en op 14 september 2023 te Bergen op Zoom een fiets (merk Pegasus), die aan
[slachtoffer 6]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.

op 3 augustus 2023 te Bergen op Zoom een fiets (merk Gazelle), die aan

[slachtoffer 7]
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) op te leggen voor de duur van twee jaren.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft het opleggen van de ISD-maatregel gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier fietsendiefstallen, een winkeldiefstal, een winkeldiefstal gevolgd van dreiging met geweld tegen personen en een diefstal van een auto. Diefstallen veroorzaken overlast en schade. Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom. Voorts is het algemeen bekend dat een misdrijf waarbij wordt gedreigd met geweld enorme impact heeft op het leven van het slachtoffer. Dit soort strafbare feiten veroorzaken ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, in het bijzonder bij de omstanders die worden geconfronteerd met de dreiging met geweld door de verdachte.

Uit het 21 pagina’s tellende strafblad van verdachte blijkt dat hij veelvuldig voor dergelijke feiten is veroordeeld, waarbij zowel onvoorwaardelijke als voorwaardelijke straffen, al dan niet met bijzondere voorwaarden, zijn opgelegd. Deze veroordelingen hebben niet het gewenste effect gehad. Ten tijde van de onderhavige strafbare feiten liep verdachte ook nog in de proeftijd van twee eerdere veroordelingen.

De rechtbank houdt rekening met het door Verslavingsreclassering GGZ en Novadic-Kentron opgemaakte reclasseringsadvies d.d. 26 juni 2024. De reclassering acht de kans op recidive gemiddeld-hoog. Het feit dat het betrokkene ontbrak aan huisvesting en een dagbesteding, zijn middelengebruik, het psychosociaal functioneren en de houding van betrokkene worden aangemerkt als risicofactoren. Gezien eerdere negatief verlopen hulpverlenings- en reclasseringstrajecten ziet de reclassering enkel nog mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking in een strak kader. De reclassering adviseert bij een veroordeling oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.

De rechtbank overweegt dat is voldaan aan de in artikel 38m, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel. De door verdachte gepleegde strafbare feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan die feiten tenminste driemaal voor een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en het bewezenverklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op de inhoud van het hiervoor genoemde reclasseringsadvies moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat verdachte wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel, aangezien verdachte steeds nieuwe strafbare feiten pleegt en alle eerder opgelegde strafmodaliteiten en toezichten hem daarvan niet hebben weerhouden.

De rechtbank overweegt dat ook is voldaan aan de gestelde voorwaarden in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders). Verdachte is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.

Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte de ISD-maatregel opleggen zoals door de officier van justitie is gevorderd en door de reclassering is geadviseerd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is mee te werken aan deze maatregel.

Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering brengen.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 1]
toe te wijzen voor wat betreft de gevorderde vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de gevorderde vergoeding voor immateriële schade.

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 5]
toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partijen

[slachtoffer 7]
en
[supermarkt 2]
. in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren en de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]
af te wijzen.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 1]
af te wijzen voor wat betreft de gevorderde vergoeding van € 37,40 voor het zadel en de gevorderde immateriële schade.

De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij

[slachtoffer 5]
in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de gevorderde vergoeding voor de zonnebril te matigen en gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid.

De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partijen

[slachtoffer 7]
,
[supermarkt 2]
. en
[slachtoffer 4]
in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.

Het oordeel van de rechtbank.

De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 1]

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 02.298327.23 toegebrachte schade, de gevorderde materiële schade, te weten een bedrag van € 1.301,38 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de factuur (26 mei 2023) tot de dag der algehele voldoening. Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank ook de gevraagde vergoeding voor het zadel toewijsbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering ten aanzien van deze post voldoende onderbouwd en is een rechtstreeks verband met het bewezen verklaarde feit voldoende gesteld.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de gevorderde immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 5]

De rechtbank acht de vordering, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 01.264936.23 toegebrachte schade, in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van € 240,12 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (10 oktober 2023) tot aan de dag der algehele voldoening. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft geen aanleiding om de vergoeding voor de zonnebril te matigen, zoals door de raadsvrouw is verzocht. De vordering is op dat punt onderbouwd middels een foto en het verzochte bedrag is redelijk en aannemelijk. Daarbij heeft de rechtbank in overweging genomen dat de benadeelde partij slechts een geringe vergoeding vraagt voor de vervanging van zijn OV-kaart.

De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 7]

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 02.235149.23 feit 2 toegebrachte schade, een deel van de gevorderde materiële schade, te weten een bedrag van € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de factuur (5 augustus 2023) tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank maakt hierbij gebruik van haar schattingsbevoegdheid en acht een vergoeding tot dat bedrag passend.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de overige gevorderde materiële schade. De rechtbank is van oordeel dat de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. De gestolen fiets had het bouwjaar 2019. In de vordering is geen rekening gehouden met afschrijvingskosten. Ook volgt uit de vordering niet wat de aanschafprijs was van de gestolen fiets en of de benadeelde partij een soortgelijke fiets heeft aangeschaft. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De vorderingen van de benadeelde partijen

[supermarkt 2]
. en R.
[slachtoffer 4]

De rechtbank zal de benadeelde partijen

[supermarkt 2]
. en R.
[slachtoffer 4]
niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.

Uit de vordering van

[supermarkt 2]
. volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de vertegenwoordiger bevoegd is om een vordering namens de benadeelde partij in te dienen. Bij het formulier is geen machtiging gevoegd.

De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 4]
onvoldoende onderbouwd is. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.

Kostenveroordeling.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen

[slachtoffer 1]
,
[slachtoffer 5]
en
[slachtoffer 7]
, tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

De rechtbank zal de benadeelde partijen

[supermarkt 2]
. en
[slachtoffer 4]
veroordelen in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens telkens de schadevergoedings-maatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hiervoor is weergegeven.

Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank telkens bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De beslissingen op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummers 20.002331.20 en 20.001143.20.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft gevorderd de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 20.002331.20 af te wijzen.

De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 20.001143.20 gevorderd de proeftijd te verlengen met één jaar.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsvrouw heeft verzocht de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen.

Het oordeel van de rechtbank.

De vorderingen voldoen aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vorderingen. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerleggingen afwijzen. Aan verdachte zal de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren worden opgelegd. Deze langdurige vrijheidsbeneming biedt de mogelijkheid om verdachte programma’s aan te bieden gericht op gedragsverandering en het voorkomen van recidive. Gelet op de aard en de duur van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde verlenging van de proeftijd ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 20.001143.20 disproportioneel is.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:

36f, 38m, 38n, 57, 60a, 310, 312 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

- verklaart het ten laste gelegde bewezen onder parketnummer 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23 primair, 01.264936.23 en 02.235149.23 feit 1 primair en 2 zoals hiervoor is omschreven.

- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. 01.154109.24:

diefstal

T.a.v. 02.298327.23:

diefstal

T.a.v. 01.287088.23 primair:

diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

T.a.v. 01.264936.23

diefstal

T.a.v. 02.235149.23 feit 1 primair:

diefstal, meermalen gepleegd

T.a.v. 02.235149.23 feit 2:

diefstal

- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

- legt op de volgende maatregelen.

T.a.v. 01.154109.24, 02.298327.23, 01.287088.23 primair, 01.264936.23 en 02.235149.23 feit 1 primair en 2:

Een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

T.a.v. 02.298327.23:

Maatregel van schadevergoeding

Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van

[slachtoffer 1]
, van een bedrag van € 1.301,38. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 23 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 1]
:

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,

[slachtoffer 1]
, van een bedrag van € 1.301,38, bestaande uit materiële schade.

De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.

Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

T.a.v. 01.264936.23:

Maatregel van schadevergoeding

Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van

[slachtoffer 5]
, van een bedrag van € 240,12. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 4 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 5]
:

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,

[slachtoffer 5]
van een bedrag van € 240,12, bestaande uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

T.a.v. 02.235149.23 feit 2:

Maatregel van schadevergoeding

Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van

[slachtoffer 7]
, van een bedrag van € 500,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 7]
:

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,

[slachtoffer 7]
, van een bedrag van 500,00 euro, bestaande uit materiële schade. De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.

Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

T.a.v. 01.287088.23 feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

[supermarkt 2]
.:

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

T.a.v. 01.287088.23 feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer 4]
:

Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Wijst af de vordering met parketnummer 20.002331.20 van de officier van justitie d.d. 18 december 2023.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:

Wijst af de vordering met parketnummer 20.001143.20 van de officier van justitie d.d. 18 december 2023.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,

mr. M.E.N. van Haren en mr. A.W.E. de Rooij, leden,

in tegenwoordigheid van mr. H. Wildeman, griffier,

en is uitgesproken op 23 augustus 2024.

Zie ook

Oozo.nl
Weten wat er in jouw buurt of straat gebeurt?
FaillissementsDossier.nl
Alle faillissementen en surseances in Nederland
FaillissementsDossier.be
Alle faillissementen en opschortingen in België
ProcedureCollective.fr
Alle faillissementen in Frankrijk
DatIsSlimBedacht.nl
Tips - Ideeën - Slimmigheden
  • Uitspraken.nl is een produkt van Binq Media B.V. - Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum - Kvk nummer 54506158