Rechtbank Overijssel, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.

De raadsman heeft overeenkomstig de overgelegde pleitnota partiële vrijspraak bepleit. Daartoe is het volgende, verkort weergegeven, aangevoerd.

Met betrekking tot het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het in de zeecontainer aangetroffen vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad. Daarentegen kan wel wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het in de Opel Vivaro aangetroffen vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, maar niet tezamen en in vereniging met een ander.

Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat dit feit, met uitzondering van de deelnemingsvorm medeplegen, wettig en overtuigend kan worden bewezen.

De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

1

hij in de periode van 28 december 2021 tot en met 30 december 2021

in Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten

(Trade name)),, en- 400stuks knalvuurwerk (banger/ flashbanger) (SPAIN

CRACKER), en

2

hij op tijdstippen in de periode van 21 september 2021 tot en met 29 december 2021

in Nederland, opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het

Vuurwerkbesluit, te weten

het voorhanden hebben of opslaan of aan een ander ter beschikking stellen

van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier

gebruik, voor te bereiden en te bevorderen,

immers heeft verdachte

op tijdstippen in de periode van 21 september 2021 tot en met 29 december 2021

via de applicatie Whatsapp– zakelijk weergegeven –

professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik te koop aangeboden,

immers heeft hij, verdachte

3

hij in de periode van 28 december 2021 tot en met 30 december 2021

in Nederland, opzettelijk, vuurwerk, te weten

buiten een inrichting als bedoeld in:

artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit, artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk, artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit,

voorhanden heeft gehad,

immers had hij verdachte, dit (consumenten)vuurwerk, voorhanden in een bus Opel Vivaro welke stond geparkeerd op het terrein aan de [adres].

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

De raadsman heeft primair bepleit om aan verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Subsidiair heeft de raadsman het opleggen van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf bepleit.

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk. Naast de vele kilo’s professioneel vuurwerk heeft verdachte ook (consumenten)vuurwerk buiten een daarvoor bedoelde inrichting voorhanden gehad. Daarnaast heeft verdachte professioneel vuurwerk te koop aangeboden door via Whatsapp bestellijsten met bijbehorende prijzen te versturen. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren brengt grote risico’s mee, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn.

Ook het voorhanden hebben en opslaan van illegaal vuurwerk is op zichzelf zeer gevaarlijk, vooral als het gaat om professioneel vuurwerk dat massa-explosief kan reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen tegen elkaar aanliggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Het gebied rondom zo een explosie waarbinnen als gevolg van die explosie kans op letsel en materiële schade bestaat, wordt daarmee vergroot. De wetgever beoogt door middel van het Vuurwerkbesluit betere waarborgen te scheppen voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen de ongewenste effecten die vuurwerk kan veroorzaken en aldus de illegale handel in vuurwerk te bestrijden. Verdachte heeft dit beleid ondermijnd.

De Landelijke Oriëntatiepunten Voor Straftoemeting (LOVS) bevatten geen aanknopingspunten voor zaken betreffende het ter beschikking stellen, voorhanden hebben en opslaan en invoeren van professioneel vuurwerk. Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank als uitgangspunt dat de aangetroffen hoeveelheid vuurwerk opgeteld een netto explosieve massa van ongeveer 20 kilogram heeft. Ook is acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland van 31 oktober 2023. In het advies is beschreven dat de aard en de omvang van de delicten een financieel motief doet vermoeden, gelet op de forse financiële problemen van verdachte. Verdachte is gediagnosticeerd met ADHD en wordt omschreven als een impulsieve man. Hij lijkt over onvoldoende vaardigheden te beschikken zijn financiële situatie op adequate wijze op te lossen en de indruk bestaat dat verdachte heeft getracht om via criminele activiteiten op een snelle manier van zijn schulden af te komen. Zijn vaste baan met een stabiel inkomen en zijn steunende familienetwerk worden gezien als beschermende factoren. Zolang er niets verandert aan de financiële situatie van verdachte, met een schuldenlast van – volgens de verklaring van verdachte ter zitting – tussen de € 85.000,00 en € 100.000,00 en de manier waarop hij daarmee omgaat, wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld/hoog. Indien de rechtbank aan verdachte een deels voorwaardelijke straf zal opleggen, adviseert de reclassering daaraan een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en meewerken aan schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden te verbinden.

Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 november 2023 waaruit blijkt dat verdachte in het verleden nooit eerder is veroordeeld voor het overtreden van het Vuurwerkbesluit.

De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, mede omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie. De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat thans kan worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een taakstraf van na te melden duur. Met een groot voorwaardelijk deel als stok achter de deur beoogt de rechtbank verdachte ervan te doordringen dat het afgelopen moet zijn met illegale activiteiten met betrekking tot vuurwerk, mede gelet op het gegeven dat het dossier informatie bevat waaruit afgeleid zou kunnen worden dat verdachte relaties heeft met een netwerk dat op grote schaal in professioneel vuurwerk handelt. Gaat verdachte er toch mee door dan moet hij rekening houden met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur. In ieder geval gedurende de proeftijd, maar ook daarna, geldt verdachte nog steeds als ‘gewaarschuwd man’. De rechtbank acht de hoogte van de schulden van verdachte zorgwekkend en is van oordeel dat verdachte hulp nodig heeft van de reclassering om zijn financiële situatie te verbeteren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.

De rechtbank zal aan verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 193 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en meewerken aan schuldhulpverlening verbinden.

De officier van justitie heeft het volgende standpunt ingenomen:

De raadsman heeft betoogd dat de inbeslaggenomen telefoon moet worden teruggegeven aan verdachte.

De rechtbank neemt ten aanzien van het inbeslaggenomen alarmpistool met zes patronen (zie de beslaglijst onder nummer 5) en de 1969 kilogram aan vuurwerk (zie de beslaglijst onder nummer 2) geen beslissing nu deze niet in beslag zijn genomen onder verdachte.

De ‘12 stuks buis’ (zie de beslaglijst onder nummer 6) en ‘een kast houten stellage’ (zie de beslaglijst onder nummer 3) zijn blijkens de kennisgevingen van inbeslagneming op de pagina’s 564 en 560 van het dossier, bestemd voor het afschieten van shells.

De rechtbank is van oordeel dat deze goederen, alsmede 351 kilogram aan vuurwerk (zie de beslaglijst onder nummer 4), vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon (zie de beslaglijst onder nummer 1) moet worden verbeurd verklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid.