De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: opzettelijk (primair) of door zijn schuld (subsidiair) een ontploffing teweeg heeft gebracht, door professioneel vuurwerk af te steken, waardoor gevaar voor goederen en/of personen is ontstaan en
[slachtoffer]
is overleden;
feit 2: professioneel vuurwerk heeft afgestoken, te weten een flowerbed of cakebox, terwijl hij geen persoon is met gespecialiseerde kennis en hij wist of had kunnen vermoeden dat dat gevaarlijk was voor mens of milieu;
feit 3: samen met een ander, of alleen, en zonder gespecialiseerde kennis, professioneel
vuurwerk voorhanden heeft gehad en/of heeft afgestoken.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019 te
[plaats]
, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door professioneel vuurwerk, te weten een flowerbed/cakebox (bevattende een aanzienlijke lading flitspoeder), in elk geval vuurwerk bevattende een aanzienlijke hoeveelheid flitspoeder, af te steken, althans een explosief (voorwerp) in aanraking te brengen met (open) vuur, (in/op een aanhanger), terwijl daarvan gemeen gevaar voor die aanhanger en/of de in de nabijheid staande woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor in de nabijheid aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de nabijheid aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en het feit de dood van een van die in de nabijheid aanwezige personen, te weten
[slachtoffer]
, ten gevolge heeft gehad;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019 te
[plaats]
, in elk geval in Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam professioneel vuurwerk, te weten een flowerbed/cakebox (bevattende een aanzienlijke lading flitspoeder) in elk geval vuurwerk bevattende een aanzienlijke hoeveelheid flitspoeder, af te steken, althans een explosief (voorwerp), in aanraking te brengen met (open) vuur, (in/op een aanhanger), terwijl verdachte niet over deskundigheid beschikte ter zake professioneel vuurwerk en/of voornoemd stuk vuurwerk ondeskundig vervoerd, opgeslagen en/of afgestoken is (te weten zonder voorgeschreven veiligheidsmaatregelen te nemen) ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is dat een massa-explosie is ontstaan terwijl daardoor gemeen gevaar voor die aanhanger en/of de in de nabijheid staande woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor in de nabijheid aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de nabijheid aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen ontstond, en het feit de dood van een van die in de nabijheid aanwezige personen, te weten
[slachtoffer]
, ten gevolge heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019 te
[plaats]
, in elk geval in Nederland, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten waarvan hij wist en/of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en/of milieu, aangezien hij een flowerbat/cakebox tot ontbranding heeft gebracht zonder daarbij voorgeschreven veiligheidsmaatregelen te nemen, immers heeft hij voornoemde flowerbed/cakebox tot ontbranding gebracht vanuit een aanhangwagen die geplaatst was in de directe nabijheid van woningen, terwijl meerdere personen zich tijdens dat tot ontbranding brengen op enkele meters, althans in de directe nabijheid van die flowerbed/cakebox bevonden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019, te
[plaats]
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: 1 shell voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 1 primair en subsidiair en feit 2
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde, nu op basis van het explosievenonderzoek, de getuigenverklaringen, het filmmateriaal en de aangetroffen gebruiksaanwijzing van een flowerbed op de telefoon van de verdachte niet kan worden vastgesteld dat er illegaal vuurwerk op de aanhanger heeft gelegen waar verdachte verantwoordelijk voor was en wat hij zou hebben aangestoken. Volgens de verdediging is het ook mogelijk dat een derde iets tot ontbranding heeft gebracht, wat tot de explosie heeft geleid.
In de oudejaarsnacht van 2018 heeft in de
[straat]
in
[plaats]
een grote explosie plaatsgevonden op de aanhanger van verdachte. Als gevolg daarvan is
[slachtoffer]
getroffen door een voorwerp, waarna hij is komen te overlijden. Ook is door de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij andere personen en materiële schade aan woningen en goederen ontstaan.
Het schadebeeld dat is ontstaan past volgens het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) bij een explosie door hoofdzakelijk flitspoeder. Het is niet mogelijk dat die explosie is veroorzaakt door alleen legaal consumentenvuurwerk. Welk type professioneel vuurwerk de explosie heeft veroorzaakt, kan door het NFI niet verdergaand worden geduid.
De verdachte ontkent dat er professioneel vuurwerk op de aanhanger heeft gelegen en stelt dat er alleen brandhout op de aanhanger lag.
Naar het oordeel van het hof kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld wat de ontploffing precies heeft doen ontstaan. Wel is duidelijk dat de ontploffing is ontstaan door professioneel vuurwerk en dat de ontploffing vanaf de aanhanger van verdachte heeft plaatsgevonden. Nu de ontploffing niet kan zijn ontstaan door een Cobra 6 of shell (“mortierbom”) die op de aanhanger is gegooid en het nauwelijks haalbaar lijkt dat vanaf een afstand een brandende (grote) doos professioneel knalvuurwerk op de aanhanger is gegooid, moet het ontplofte vuurwerk voorafgaand aan de ontploffing op de aanhanger van verdachte hebben gelegen.
De verklaring van verdachte dat, naast wat hout, op zijn aanhanger enkel twee of drie potjes (consumenten)siervuurwerk hebben gestaan kan daarmee evident niet juist zijn. Die vaststelling is echter onvoldoende om te kunnen oordelen dat het juist verdachte is geweest die het ontplofte vuurwerk op de aanhanger heeft geplaatst en/of dit heeft aangestoken of tot ontbranding heeft gebracht. In de verklaringen in het dossier worden verschillende personen aangewezen die die nacht knalvuurwerk hebben afgestoken. Op grond van die verklaringen en de andere verklaringen over het verloop van de avond en nacht heeft het hof echter geen helder en eenduidig beeld gekregen door wie knalvuurwerk op de aanhanger van verdachte is geplaatst en hoe en door wie dit vervolgens tot ontbranding is gekomen. Dit is zeer onbevredigend omdat er geen sprake lijkt te zijn van een toevallige samenloop van omstandigheden. In strafrechtelijk opzicht kan echter geen antwoord worden gegeven op de vraag hoe het die nacht zo vreselijk mis kon gaan.
Voor verdachte betekent dit dat het hof niet kan vaststellen dat hij het is geweest die het professioneel vuurwerk vanaf de aanhanger heeft aangestoken of tot ontbranding heeft gebracht en dat verdachte daarin moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw bepleit dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, wegens het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid, omdat verdachte met het afsteken van het vuurwerk juist wilde voorkomen dat het illegale vuurwerk op een onveilige wijze tot ontbranding zou worden gebracht.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat dit verweer moet worden verworpen, omdat het scenario waarin de verdachte het vuurwerk enkel zou hebben afgestoken om een minder veilige manier van afsteken te voorkomen, niet aannemelijk is geworden.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Het voorhanden hebben en afsteken van een shell door een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis is strafbaar, ongeacht de wijze waarop de verdachte het vuurwerk voorhanden heeft gehad en heeft afgestoken. Dat verdachte het vuurwerk wel moest afpakken en afsteken om te voorkomen dat
[naam]
het op een meer onveilige manier zou doen, acht het hof niet aannemelijk geworden. Verdachte had de shell ook aan de politie kunnen overhandigen nadat hij hem van
[naam]
had afgepakt. Op het filmpje is te zien dat van het afsteken is gemaakt is te zien dat verdachte het vuurwerk samen met
[naam]
afsteekt.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Het hof is van oordeel dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeventien maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafmaat bepleit dat de op te leggen straf fors gematigd dient te worden door de overschrijding van de redelijke termijn. Indien het hof enkel tot een bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde zou komen, is verzocht om de verdachte geen straf en/of maatregel op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Tijdens de jaarwisseling van 31 december 2018 op 1 januari 2019 heeft de verdachte samen met een ander professioneel vuurwerk, te weten een shell/mortierbom, voorhanden gehad en afgestoken. De verdachte beschikte daarbij niet over de daarvoor benodigde deskundigheid en heeft de mortierbom met een zelfgebouwde mortierstellage afgeschoten. Het afschieten vond plaats op de openbare weg in het bijzijn van verschillende omstanders. Daarmee heeft de verdachte gevaarzettend gehandeld.
Uit het uittreksel van de Justitiële Documentatie van 24 september 2024 blijkt dat de verdachte wel eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, maar niet voor een vergelijkbaar feit als in onderhavige strafzaak.
Het hof is van oordeel dat een taakstraf passend is bij een feit als bewezen verklaard. Nu het om één shell gaat en er veel tijd is verstreken sinds het plegen van het feit, acht het hof een taakstraf van 34 uren, subsidiair 17 dagen hechtenis, passend en geboden. Gelet op de gevaarzettende aard van het feit is een straf wat het hof betreft wel aangewezen. Er zal daarom geen gevolg worden gegeven aan het verzoek van de raadsvrouw om artikel 9a Sr toe te passen.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn waarbinnen een strafprocedure dient te eindigen in een vonnis of arrest, zowel in eerste aanleg als bij het hof aanzienlijk is overschreden. Omdat aan verdachte een taakstraf van minder dan 100 uren wordt opgelegd, zal het hof het echter bij die constatering laten.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 34 (vierendertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 17 (zeventien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]
niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. R.G.J. Welbergen, voorzitter,
mr. T. Bertens en mr. G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B. van Leeuwen, griffier,
en op 12 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.