Centrale Raad van Beroep, hoger beroep socialezekerheidsrecht

ECLI:NL:CRVB:2019:3274

Op 16 October 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van socialezekerheidsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 18/1323 WAJONG, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:CRVB:2019:3274.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
18/1323 WAJONG
Datum uitspraak:
16 October 2019
Datum publicatie:
16 October 2019
Formele relaties:
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2018:612, Niet ontvankelijk

Indicatie

Hoger beroep niet-ontvankelijk. Geen procesbelang meer. Het Uwv is met de gewijzigde beslissing geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 oktober 2019

18/1323 WAJONG

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

31 januari 2018, 16/7173 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Procesverloop

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft op 17 januari 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.

Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

OVERWEGINGEN

De Raad gaat uit van de volgende in dit geding nog van belang zijnde feiten en omstandigheden.

Bij besluit van 11 augustus 2016, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 29 september 2016 (bestreden besluit), heeft het Uwv bij wijze van maatregel de Wajong-uitkering van appellante verlaagd met 25% over de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 november 2016.

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

Bij de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 januari 2019 heeft het Uwv het besluit van 29 september 2016 ingetrokken en het bezwaar tegen de beslissing van 11 augustus 2016 alsnog gegrond verklaard. Het Uwv heeft besloten appellante geen maatregel op te leggen.

Vastgesteld wordt dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 januari 2019 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. Hierdoor bestaat er geen geschil meer tussen partijen. Dit brengt mee dat het hoger beroep van appellante door het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Beslissing

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 126,-

vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op

16 oktober 2019.

(getekend) D. Hardonk-Prins

(getekend) L.R. Scherpenzeel-Carlier

TM