Centrale Raad van Beroep, hoger beroep socialezekerheidsrecht

ECLI:NL:CRVB:2024:2018

Op 24 October 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van socialezekerheidsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 22/229 ZW, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:CRVB:2024:2018.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
22/229 ZW
Datum uitspraak:
24 October 2024
Datum publicatie:
30 October 2024

Indicatie

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep.

Uitspraak

22/229 ZW

Datum uitspraak: 24 oktober 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 december 2021, 21/2540 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Procesverloop

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.S. Pot, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Op 7 september 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.

Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift tegen het verzoek om vergoeding van de proceskosten in te dienen.

Overwegingen

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 september 2023 volledig aan haar bezwaren is tegemoetgekomen.

De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, in gevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 875,-) en € 875,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift), in totaal € 2.625,-, voor verleende rechtsbijstand. Ook de kosten voor het in beroep ingediende rapport van Houberg Advies B.V., tot een bedrag van € 1.106,70 (inclusief omzetbelasting), komen voor vergoeding in aanmerking. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 3.731,70. Voor het vergoeden van kosten van de bezwaarprocedure bestaat geen aanleiding, omdat in de bezwaarfase niet om vergoeding van de kosten is gevraagd en ook niet is gebleken van kosten voor verleende rechtsbijstand.

Ook moet het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.731,70;

- bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van L.B. Vrugt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024.

(getekend) J.D. Streefkerk

(getekend) L.B. Vrugt