Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, eerste aanleg - enkelvoudig arbeidsrecht

ECLI:NL:OGEAA:2025:109

Op 12 February 2025 heeft de Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van arbeidsrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is AUA202302089, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:OGEAA:2025:109.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
AUA202302089
Datum uitspraak:
12 February 2025
Datum publicatie:
26 May 2025

Indicatie

Ontbinding vaststellingsovereenkomst.

Uitspraak

Vonnis van 12 februari 2025

Behorend bij A.R. nr. AUA202302089

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[Eiser],

te Aruba,

eiser, met betrekking tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verweerder in reconventie,

hierna te noemen: [eiser],

gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,

tegen:

1
[Gedaagde in conventie, eiser in reconventie],

hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie],

gedaagde in conventie, eiser in reconventie,

gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara,

en

2
[Gedaagde],

hierna te noemen: [gedaagde],

gedaagde,

gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards,

beiden te Aruba,

hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie].

1
DE PROCEDURE
1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het verzoekschrift, met producties;

-de conclusie van antwoord van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tevens houdende een tegen [eiser] gerichte eis in reconventie, met producties;

-de conclusie van antwoord van [gedaagde], met producties;

-de door [eiser] met betrekking tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gediende conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;

-de door [eiser] met betrekking tot [gedaagde] gediende conclusie van repliek, met producties;

-de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gediende conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, met producties;

-de door [gedaagde] gediende conclusie van dupliek;

-de tegen [eiser] verleende akte van niet dienen van een conclusie van dupliek in reconventie.

1.2

Vonnis is nader bepaald op heden.

2
DE FEITEN
2.1

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.

2.2 [

Eiser] doet voor meer dan 20 jaren zaken met betrekking tot juwelen in Aruba.

2.3

Op 23 augustus 2012 is tussen [eiser] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser] toebehorende juwelen en een horloge (Voetnoot 1) voor [eiser] zou verkopen in het buitenland (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst staat onder meer het volgende:

(…).

1. [Eiser] will provide to [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] a certain amount of diamonds and watches to be described separately in a List to be annexed to this Agreed as Exhibit A, immediately after the signing of this Agreement;

2. Parties agree that the value of the merchandise appearing on Exhibit A will be for a maximum of US$ 480.000,00 (…);

3. At the moment that the merchandise has been handed over to [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] by [eiser], [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is responsible for the merchandise and has the obligation to guard and protect the merchandise from theft and/or loss;

4. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will sell the merchandise within a week after this has been provided to him by [eiser];

5. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will pay [eiser] US$ 480.000,00, in the event the complete inventory provided to [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] by [eiser] is sold by [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], within a week after the merchandise has been sold. In the event the inventory provided by [eiser] to [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is not sold completely, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will pay to [eiser] within a week, the amount of the objects sold and will return to [eiser], the unsold objects;

6. In the event that the completely inventory provided by [eiser] to [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is not sold within a week after this has been provided to [gedaagde in conventie, eiser in reconvenntie], [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will return the complete unsold inventory to [eiser] immediately;

(…)

9. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] understands and agrees that as an additional guarantee for the compliance of his obligations under this agreement, he is personally liable and responsible and that besides the guarantees agreed herein, any and all of his personal properties and assets could be subject to be seized by [eiser], in case of non-compliance by [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];

10. In the event that [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] doesn’t comply with the payment of the sold merchandise within period agreed herein or doesn’t return the unsold merchandise in said period, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will be in default, without [eiser] having to previously summon [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in writing;

(…);

12. In the event that [eiser] has to take any legal steps in order to collect and/or take back possession of his merchandise, extrajudicial collection fees of 18% apply as well as reasonable legal fees;

(…).”.

2.4

In het bij de overeenkomst behorende addendum, ondertekend door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en door [eiser] op 24 augustus 2012 (hierna: het addendum) staat de handelswaar beschreven met daarbij de tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [eiser] afgesproken waarde daarvan. Verder staat in het addendum het volgende:

[Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] UNDERSTANDS AND HAS AGREED TO TAKE THIS MERCHANDISE ON HIS OWN RISK AND WILL BE SOLELY RESPONSIBLE TO PAY FOR ALL AS PER THE PRICE MENTIONED OR WILL RETURN THEM IN THE PERFECT CONDITION THAT HE HAS RECEIVED IT ALL.”.

2.5 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was tot 20 september 2012 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen met [gedaagde]. Door echtscheiding is toen een einde gekomen aan dat huwelijk. De verdeling van de ontbonden goederengemeenschap van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde] is eerst op 26 maart 2019 tot stand gekomen.

2.6

Tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [eiser] is op 12 juni 2013 een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen (hierna: de vaststellingsovereenkomst). In die overeenkomst, waarin met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]” wordt bedoeld [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en met “[eiser][eiser], staat onder meer het volgende:

(…).

The following has been agreed upon;

-that [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] owes [eiser] the value of some jewels and one watch against a certain amount;

-that [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] agrees and accepts that he owes [eiser] for these jewels and watch;

-that [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] Agrees and accepts that the land lease by “Land Aruba”, situated at Sasaki Boulevard owned by V.M.B. Development N.V. cadastral known “Eerste Afdeling Sectie K, ten zuiden van perceel [perceelnummer]”, approximate 5.500 m2, (…), after obtaining the land (…), to grant [eiser] the necessary legal rights, to become in the future the sole owner of the participating shares of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] of that lease land;

-At this moment [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in a divorcing situation, and as soon as the derision of property “boedelscheiding” has been taken place, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] will go with [eiser] to the Notary to pass his share of that particular land on [eiser] name;

-When this transaction takes place, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] and [eiser] agreed upon, one to each other, that the total and final settlement has been taken place and that this settlement will be to the complete and final satisfaction of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] and [eiser];

-When this settlement agreement has been signed between the undersigned, the deal between the respective jewels and watch, and the piece of land involved is final and cannot be revoked by any party.

-This document will revoke any assigned agreement in the past.

(…).”.

2.7

Vanaf 2013 tot 2019 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van de vaststellingsovereenkomst in totaal US$ 110.000,-- betaald aan [eiser].

3
HET GESCHIL

in conventie

3.1 [

Eiser] vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

a. de vaststellingsovereenkomst ontbindt althans vernietigt;

b [Gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] te betalen US$ 370.000,--, of de tegenwaarde daarvan in Arubaans courant, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 25 augustus 2022 tot aan de voldoening en (2) 18% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;

c. [Gedaagden in conventie, eisers in reconventie] veroordeelt in de proceskosten.

3.2.1 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer en concludeert dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

3.2.2 [

Gedaagde] voert verweer en concludeert dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde].

in reconventie

3.3 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

i. [Eiser] veroordeelt om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen Afl. 352.600,--, althans enig ander door het Gerecht te bepalen bedrag;

ii. [Eiser] veroordeelt in de proceskosten.

3.4 [

Eiser] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzochte.

in conventie en in reconventie en met betrekking tot [gedaagde]

3.5

Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

Overwegingen

4
DE BEOORDELING
in conventie met betrekking tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
4.1

Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerichte vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt daarom verworpen.

4.2

Voorop wordt gesteld dat partijen in deze procedures een niet geringe hoeveelheid niet ter zake doende ruis hebben opgeworpen hetgeen (de duidelijkheid van) het partijdebat bepaald niet ten goede komt. Dat komt en blijft voor rekening en risico van partijen.

4.3

Niet in geschil is tussen partijen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de in het addendum bij de overeenkomst omschreven aan [eiser] toebehorende juwelen en horloge van [eiser] ter verkoop in ontvangst heeft genomen, en dat die juwelen en dat horloge (hierna: de handelswaar), met als tussen partijen overeengekomen waarde van in totaal US$ 480.000,--, niet meer door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser] zijn teruggegeven. Partijen verschillen van mening over wat er is gebeurd met de handelswaar. Het antwoord op de vraag wat precies met de handelswaar is voorgevallen in de periode dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die voor [eiser] hield kan naar het oordeel van het Gerecht in het midden blijven, omdat uit de hiervoor onder 2.6 omschreven tussen [eiser] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesloten vaststellingsovereenkomst blijkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft erkend dat hij om een niet in die overeenkomst vermelde reden de waarde van de handelswaar verschuldigd is aan [eiser]. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de handelswaar of door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is verkocht maar niet is betaald of de handelswaar ten tijde dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die hield voor [eiser] in het ongerede is geraakt. Hoe dan ook, uit de overeenkomst en de bevestiging daarvan in de vaststellingsovereenkomst volgt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de tussen partijen afgesproken waarde van de handelswaar moet betalen aan [eiser].

4.4 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betoogt dat hij door [eiser] is misleid omdat [eiser] hem in grote haast in verband met zijn vertrekkende vlucht naar Mexico op 24 augustus 2012 op de luchthaven van Aruba enkele documenten, waaronder begrepen de overeenkomst en het addendum daarop, heeft laten ondertekenen, terwijl hij geen tijd had om de inhoud daarvan te lezen. Die door [eiser] bestreden stelling kan onbesproken blijven, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daaraan geen conclusies heeft verbonden. Met name is gesteld noch gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de overeenkomst en het overeengekomen addendum daarop op enig moment op enige grond buitengerechtelijk heeft vernietigd, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] thans in rechte geen beroep heeft gedaan op vernietiging daarvan (Voetnoot 2). Vernietiging van de overeenkomst en het addendum daarop is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook niet gevorderd in de reconventionele procedure. Dat zou naar verwachting ook kansloos zijn geweest gelet op de verjaringstermijn van drie jaren krachtens het eerste lid aanhef sub b. van artikel 3:52 BW, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] rond eind 2012 al op de hoogte moet zijn geweest van het thans door hem gestelde misbruik van omstandigheden zijdens [eiser]. Een verjaringsberoep van [eiser] had dan voor de hand gelegen.

4.5

Gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door partijen op 12 juni 2013 ondertekende vaststellingsovereenkomst blijvend niet kan nakomen, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de aandelen in V.M.B. Development N.V. - die volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deel uitmaken van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde] - niet in de op 26 maart 2019 uitgevoerde verdeling van die gemeenschap heeft betrokken. Aldus zijn die aandelen onverdeeld gebleven en maken die nog steeds deel uit van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde]. Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onbevoegd is om (alleen) over die aandelen te beschikken. De omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bedoelde aandelen niet in de verdeling heeft betrokken om die aan zichzelf toebedeeld te krijgen, brengt met zich dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter zake van nakoming van de vaststellingovereenkomst in verzuim is geraakt. Dat verzuim levert grond op voor toewijzing van de door [eiser] verzochte ontbinding van de vaststellingsovereenkomst.

4.6

De ontbinding van de vaststellingsovereenkomst laat onverlet dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft erkend dat hij de overeengekomen waarde van de handelswaar moet betalen aan [eiser]. De grondslag daarvoor volgt uit de overeenkomst, die door de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst immers weer onverkort geldig is. Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] krachtens de overeenkomst in totaal (480.000,-- minus 110.000,-- =) US$ 370.000,-- opeisbaar verschuldigd is aan [eiser]. Het beroep van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op verjaring van die rechtsvordering van [eiser] slaagt niet, omdat vast staat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in 2019 nog betalingen heeft verricht aan [eiser] ter vergoeding van de handelswaar (Voetnoot 3), terwijl het inleidend verzoekschrift is ingediend op 20 juni 2023. Zelfs als de laatste betaling door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was verricht op 1 januari 2019 zou verjaring pas aan de orde kunnen zijn per 1 januari 2024. De hiervoor onder b. omschreven vordering van [eiser] in hoofdsom voorzover gericht tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal in elk geval worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbetwist verzocht door [eiser]. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. Hierbij wordt nog overwogen dat nakoming van de vaststellingsovereenkomst de grondslag was voor de reeds door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser] betaalde US$ 110.000,--. Van onverschuldigde betaling zoals gesteld door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was derhalve geen sprake. De ontbinding van de vaststellingsovereenkomst doet weliswaar tussen [eiser] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan op grond waarvan [eiser] in beginsel US$ 110.000,-- zou moeten terugbetalen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], maar blijkens vorenstaande heeft [eiser] dat bedrag (op goede grond) verrekend met het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] krachtens de overeenkomst van 23 augustus 2012 verschuldigd is aan hem.

4.7

De vordering van [eiser] ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal, met inachtneming van het volgende, worden toegewezen. Gebleken is dat [eiser] dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht of laten verrichten dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak, waarvoor ingevolge artikel 63a Rv geen vergoeding op de voet van het tweede lid artikel 6:96 BW wordt toegekend. [eiser] mocht in redelijkheid buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten, maar de door [eiser] verzochte vergoeding daarvoor is buitensporig en daarom niet redelijk (Voetnoot 4). Toegekend zal worden een forfaitaire vergoeding overeenkomstig het procesreglement, te weten Afl. 6.000,-- (1,5 punt van liquidatietarief 9, ad Afl.. 4.000,-- per punt) welke vergoeding wel als redelijk heeft te gelden.

ter zake van de tegen [gedaagde] gerichte vorderingen

4.8

Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn tegen [gedaagde] gerichte vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.

4.9.1

Vast staat dat [gedaagde] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehuwd waren in de gemeenschap van goederen, en dat op grond van die overeenkomst bedoelde schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser] is ontstaan. Hoofdregel is dat bij echtscheiding de echtgenoten, op het moment dat de gemeenschap wordt ontbonden, van rechtswege hoofdelijk aansprakelijk worden voor alle gemeenschapsschulden, ook voor schulden die de ander, zoals in dit geval [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], is aangegaan. Ook een voor de ander onbekende schuld die tijdens of na de echtscheiding als een onaangename verrassing komt bovendrijven, heeft in beginsel te gelden als een gemeenschapsschuld. Het maakt niet uit op wiens naam zo’n schuld staat. Dit alles met dien verstande dat [gedaagde] ingevolge het op deze casus toepasselijke artikel 1:102 (https://www.inview.nl/openCitation/id4df1f47dd837aa021993b2e043e85944) BW-oud (Voetnoot 5) vanaf de ontbinding van de gemeenschap van goederen hoofdelijk aansprakelijk is geworden jegens [eiser] voor de helft van de schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser], voor welke helft [gedaagde] met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk verbonden is jegens [eiser].

4.9.2

Dit is eerst anders als sprake is van een schuld gerelateerd aan privévermogen, bijvoorbeeld een auto verkregen krachtens een erfenis onder uitsluitingsclausule waarvan de reparatie nog niet is betaald aan de garage. De schuld aan de garage is volgens het vijfde lid sub a. van artikel 1:94 BW privé omdat zij betrekking heeft op de auto die vanwege de uitsluitingsclausule privé is. Gesteld noch is gebleken dat in dit geval sprake is van een schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gerelateerd aan zijn privévermogen.

4.10.1

Ook een aan een echtgenoot op bijzondere wijze verknochte schuld valt op de voet van het vierde lid van artikel 1:94 BW niet in de gemeenschap maar in het privévermogen van de echtgenoot die zo’n schuld is aangegaan. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het Gerecht terughoudendheid dient te betrachten om te komen tot het oordeel dat sprake is van zo’n aan een echtgenoot op bijzondere wijze verknochte schuld.

4.10.2 [

Gedaagde] stelt dat bedoelde schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser] verknocht is en daarom geen gemeenschapsschuld maar een privéschuld is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Dat standpunt grondt [gedaagde] op de stelling dat verbintenissen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedurende de echtscheidingsprocedure tussen hem en [gedaagde] is aangegaan met derden zonder daartoe verkregen machtiging van [gedaagde] hebben te gelden als verknocht aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Het Gerecht volgt [gedaagde] niet in die door [eiser] bestreden stelling. Het enkele feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de overeenkomst met [eiser] heeft gesloten ten tijde van de echtscheidingsprocedure tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde] zonder medeweten van en zonder daartoe verkregen machtiging van [gedaagde] brengt nog niet mee dat daarmee bedoelde schuld op bijzondere wijze verknocht is aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Hooguit is sprake van een schuld waarop het eerste lid van artikel 1:164 BW ziet.

4.11

Het eerste lid van artikel 1:164 BW, waarop [gedaagde] eveneens zich beroept, luidt als volgt: “Indien een tussen de echtgenoten bestaande gemeenschap van goederen door één van hen is benadeeld, doordat hij na de aanvang van het geding of binnen zes maanden daarvóór lichtvaardig schulden heeft gemaakt, goederen der gemeenschap heeft verspild of rechtshandelingen als bedoeld in artikel 88, zonder de vereiste toestemming of machtiging heeft verricht, is hij gehouden na de inschrijving van de beschikking waarbij de echtscheiding is uitgesproken, de aangerichte schade aan de gemeenschap te vergoeden.”. Naar het oordeel van het Gerecht ziet deze wettelijke bepaling op de interne draagplicht tussen [gedaagde] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], en laat onverlet dat partijen extern hoofdelijk zijn verbonden voor (betaling van) een gemeenschapsschuld zoals de onderhavige. Daar komt bij dat [gedaagde] ingevolge het tweede lid van artikel 1:164 BW (Voetnoot 6) enige rechtsvordering op grond van het eerste lid van dat artikel had moeten instellen binnen drie jaren na de inschrijving in het daartoe bestemde openbare register van de tussen haar en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgesproken echtscheidingsbeschikking, hetgeen niet is gebeurd. Het betoog van [gedaagde] dat het tweede lid van artikel 1:164 BW moet worden bezien in samenhang met het eerste lid van artikel 3:310 BW (Voetnoot 7) en met artikel 3:326 BW (Voetnoot 8) vindt geen steun in het recht, en wordt daarom verworpen. Dat betoog miskent de omstandigheid dat (1) de termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 1:164 BW een vervaltermijn en geen verjaringstermijn is (op de aanvang van die laatst genoemde termijn ziet het eerste lid van artikel 3:310 BW), en (2) dat de onderhavige zaak puur vermogensrechtelijk van karakter is.

4.12.1

Ter zake van het verjaringsberoep van [gedaagde] wordt het volgende overwogen. [gedaagde] stelt in dit verband onbestreden dat [eiser] haar eerst op 21 september 2022 heeft aangeschreven tot betaling van bedoelde schuld, ofwel meer dan 10 jaren na het ontstaan van die schuld. Aldus is volgens [gedaagde] de rechtsvordering van [eiser] ten opzichte van haar op grond van het eerste lid van artikel 3:307 BW (Voetnoot 9) verjaard.

4.12.2

Het verjaringsberoep van [gedaagde] treft op grond van het volgende doel. Daarbij wordt voorop gesteld dat de voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geldende wettelijke bepaling ter zake van verjaring van de rechtsvordering van [eiser] ook van toepassing is met betrekking tot [gedaagde](Voetnoot 10) Die wettelijke bepaling betreft het eerste lid van artikel 3:307 BW, nu de overeenkomst de tijd bepaalt van nakoming van de daaruit volgende betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

4.12.3

Op de in artikel 1:102 BW-oud geregelde hoofdelijkheid zijn de bepalingen van afdeling 6.1.2 BW van toepassing. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van deze afdeling zijn de vorderingsrechten van de schuldeiser jegens de hoofdelijke schuldenaren zelfstandig, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit (hetgeen in casu niet het geval is). (Voetnoot 11) De zelfstandigheid van de vorderingsrechten leidt onder meer ertoe dat verjaring van het vorderingsrecht jegens de ene hoofdelijke schuldenaar (of de stuiting daarvan) niet verjaring van het vorderingsrecht (of de stuiting daarvan) jegens de andere hoofdelijke schuldenaar meebrengt. (Voetnoot 12) Dat betekent dat de verjaringsstuitende erkenning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van het door hem aan [eiser] verschuldigde niet met zich brengt dat daarmee ook de verjaring van de rechtsvordering van [eiser] op [gedaagde] is gestuit.

4.12.4

De laatste volzin van rechtsoverweging 4.9.1 brengt mee dat [eiser] vanaf de datum van ontbinding van het huwelijk op 20 september 2012 en daarmee het ontbonden raken van de huwelijksgoederengemeenschap [gedaagde] per die datum kon aanspreken tot betaling van de helft van bedoelde schuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser]. Aldus was met betrekking tot [gedaagde] de op 21 september 2012 aangevangen vijfjarige verjaringstermijn van het eerste lid van artikel 3:307 (https://www.inview.nl/openCitation/id338827c9a2692c767fcb18454cd6ad7c) BW verstreken op 21 september 2017. Gesteld noch is gebleken dat [eiser] gedurende die periode op enig moment met betrekking tot [gedaagde] een verjaring stuitende handeling heeft verricht en/of dat [gedaagde] in die periode een verjaring stuitende daad van erkenning heeft verricht ter zake van het vorderingsrecht van [eiser] op haar. Dit één en ander klemt temeer omdat [gedaagde] onbestreden heeft gesteld dat [eiser] haar voor het eerst heeft aangesproken tot betaling van bedoelde schuld op 21 september 2022, ofwel precies 5 jaren nadat de rechtsvordering daartoe was verjaard.

4.13

Het geslaagde beroep van [gedaagde] op verjaring brengt met zich dat alle tegen haar gerichte (hiervoor onder b. en c. omschreven) rechtsvorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.

4.14 [

Eiser] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van het liquidatietarief 9 ad Afl. 4.000,-- per punt).

in conventie

4.16 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser] (waaronder begrepen die van bij partijen genoegzaam bekende ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelegde conservatoire beslagen), tot aan deze uitspraak begroot op (6.670,-- : 2 =) 3.335 + 217,-- + 449,65 + 207,-- =) Afl. 4.208,65 aan verschotten (griffiegeld en kosten van oproep- en beslagexploten) en Afl. 10.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten, tarief 9 ad Afl. 4.000,-- per punt). Hierbij wordt nog overwogen dat de helft van het door [eiser] betaalde griffiegeld wordt toegerekend aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], en de andere helft aan [gedaagde] (ten opzichte van wie [eiser] in het ongelijk is gesteld). Hetzelfde geldt mutatis mutandis met betrekking tot het tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde] gerichte beslagrekest van [eiser], waarvoor nomaliter 1 punt van het liquidatietarief wordt toegekend. Aldus wordt in dit verband met betrekking tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 0,5 punt toegekend.

in reconventie

4.17

Daargelaten het antwoord op de vraag of partijen betaling van commissie zijn overeengekomen brengt de uitkomst in de conventionele procedure met zich dat het Gerecht geen grond ziet voor toewijzing van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzochte betaling van Afl. 129.600,-- aan commissie voor de volgens hem naar behoren ten behoeve van [eiser] uitgevoerde verkoop van de handelswaar. Van een naar behoren uitgevoerde verkoop van de handelswaar is in conventie immers niet gebleken. Dit onderdeel van de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal in elk geval worden afgewezen.

4.18

De uitkomst in de conventionele procedure brengt verder met zich dat het Gerecht geen grond of aanleiding ziet voor toewijzing van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde bedrag ad US$ 110.000,-- op grond van onverschuldigde betaling. In conventie is al geoordeeld dat te dezen geen sprake is van onverschuldigde betaling (Voetnoot 13), terwijl [eiser] in conventie door middel van verrekening terecht rekening heeft gehouden met dit door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan hem betaalde bedrag met betrekking tot de bepaling van de hoogte van zijn vordering.

4.19

Gesteld noch is gebleken dat partijen hadden afgesproken dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde kosten ad Afl. 25.000,-- voor de reis en het verblijf van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar het buitenland om aldaar de handelswaar voor [eiser] te verkopen zouden worden gedragen door [eiser]. Reeds daarom moet deze vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden afgewezen. Daar komt bij dat in conventie is vast komen te staan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van de overeenkomst persoonlijk aansprakelijk is voor betaling aan [eiser] van de tussen partijen overgekomen waarde van de handelswaar. Zou tussen partijen wel zijn afgesproken dat bedoelde reis- en verblijfkosten zouden worden gedragen door [eiser], is het in licht van de kennelijk niet goed verlopen handelsmissie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar het oordeel van het Gerecht op grond van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op die afspraak beroept.

4.20

De slotsom in reconventie is dat de hiervoor onder i. omschreven vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.

4.21 [

Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 5.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt, tarief 8, ad Afl. 5.500,-- per punt).

5
DE UITSPRAAK

Het Gerecht:

in conventie

-ontbindt de tussen [eiser] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 12 juni 2013 gesloten vaststellingsovereenkomst op grond van wanprestatie zijdens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];

-veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiser] te betalen US$ 370.000,-- of de tegenwaarde daarvan in Arubaans courant, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 25 augustus 2022 tot aan de algehele voldoening;

-veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiser] te betalen Afl. 6.000,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;

-veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 14.208,65;

-verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

-wijst af het meer of anders door [eiser] verzochte;

in reconventie

-wijst af het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzochte;

-veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 5.500,--;

met betrekking tot [gedaagde]

-wijst af het door [eiser] verzochte;

-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.000,--.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoot

Voetnoot 1

Het gaat blijkens het hierna onder 2.4 omschreven addendum op de overeenkomst om één horloge.

Voetnoot 2

Dit klemt temeer omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn conclusie van antwoord in conventie op pagina 8 onder randnummer 14. stelt dat de overeenkomst van 23 augustus 2012 niet meer geldig is omdat de vaststellingsovereenkomst van 12 juni 2013 daarvoor in de plaats treedt.

Voetnoot 3

Die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verrichte betalingen zijn verjaring stuitende daden van erkenning van het aan [eiser] verschuldigde.

Voetnoot 4

De gemachtigde van [eiser] stelt onder randnummer 13. van het inleidend verzoekschrift dat ter zake van buitengerechtelijke incassokosten het Hof de vergoeding daarvoor bij vonnis heeft vastgesteld op 27% (van de hoofdsom). Waar de gemachtigde van [eiser]v dat vandaan haalt is en blijft voor het Gerecht echter een raadsel.

Voetnoot 5

Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “Na de ontbinding der gemeenschap blijft ieder der echtgenoten voor het geheel aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden waarvoor hij voordien aansprakelijk was. Voor andere schulden van de gemeenschap is hij voor de helft aansprakelijk; voor dat gedeelte van de schuld is hij hoofdelijk met de andere echtgenoot verbonden.”.

Voetnoot 6

Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “Een op het eerste lid gegronde rechtsvordering kan niet later worden ingesteld dan drie jaren na de inschrijving van de beschikking.”.

Voetnoot 7

Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “Een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een bedongen boete verjaart door verloop van 5 jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van 20 jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.”.

Voetnoot 8

Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “Buiten het vermogensrecht vinden de bepalingen van deze titel overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de betrokken rechtsverhouding zich daartegen niet verzet.”.

Voetnoot 9

Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen verjaart door verloop van 5 jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.”.

Voetnoot 10

Vergelijk in dit verband HR 08-01-2010, NJ 2010, 155, ECLI:NL:HR:2010:BK1615, m.nt. S.F.M. Wortmann.

Voetnoot 11

Zie de onder voetnoot 9 vermelde uitspraak van de Hoge Raad.

Voetnoot 12

Vergelijk HR 28 mei 1999, NJ 2000, 290 (https://www.inview.nl/document/id15761999052816839nj2000290dosred).

Voetnoot 13

Zie de laatste volzin van rechtsoverweging 4.6.