Voor de beoordeling in dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten.
2.1
Op 23 december 2015 was eiser betrokken in een verkeersongeval, waarvoor een ander aansprakelijk was. Deze persoon was tegen aansprakelijkheid in het wegverkeer verzekerd bij gedaagde. Gedaagde heeft aan eiser in totaal Afl. 8.750,-- aan voorschot op de schadevergoeding uitgekeerd.
2.4
Partijen hebben elk medische informatie overgelegd. Eiser heeft overgelegd:
a. a) Een verklaring van huisarts [naam huisarts] d.d. 31 augustus 2016, waarin deze onder meer aangeeft dat eiser hem op 12 januari 2016 bezocht in verband met forse pijn en bewegingsbeperking aan de linkerschouder ten gevolge van een ongeval in december 2015.
b) Een “discharge summary” van fysiotherapeut [naam fysiotherapeut] (niet duidelijk is of deze dateert van 3 augustus 2016 of van 8 maart 2016), waarin deze onder meer verklaart dat eiser werd behandeld voor “frozen shoulder/capsulitis sundrome left shoulder/possible whiplash”.
c) Een verklaring van de neuroloog [naam neuroloog 1] d.d. 14 juli 2016 die onder meer verklaart dat eiser een geschiedenis heeft met een auto-ongeval met vermoedelijk whiplash letsel. Hij schrijft dat eiser sinds het ongeval van december 2015 aan aanhoudende nekpijn lijdt.
d) Een verklaring van de neuroloog [naam neuroloog 2] d.d. 10 augustus 2016 waarin deze aangeeft dat er sprake is van een mogelijke whiplash na een auto-ongeluk.
Gedaagde heeft onder andere overgelegd:
e) Een door haar ingewonnen advies van de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] d.d. 22 augustus 2016, die de beschikking heeft over de voorgaande stukken en – kort samengevat - verklaart dat uit de stukken blijkt dat de klachten van eiser op 8 januari 2016 zijn ontstaan, waarvoor eiser op 12 januari 2016 de huisarts raadpleegt. Van nekklachten is dan nog geen sprake. De verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] ziet eiser op 2 maart 2016. Dan wordt niet over nekklachten gesproken en worden bij onderzoek geen afwijkingen aan de nek geconstateerd. Op 11 mei 2016 wordt bij de huisarts voor het eerst over nekklachten gesproken. Op 13 juli 2016 noemt de fysiotherapeut de nekklachten en wordt het woord whiplash voor het eerst genoemd. De verzekeringsarts concludeert dat er geen direct na het ongeval gedocumenteerde klachten aan schouder of nek zijn. Bij de diagnostiek zijn degeneratieve afwijkingen geconstateerd die niet wijzen op traumatische schade. De causale relatie tussen de schouderklachten en het ongeval is onwaarschijnlijk. De nekklachten worden pas in mei 2016 gedocumenteerd zodat een causale relatie met het ongeval van december 2015 onwaarschijnlijk is. Daarbij komt dat er op de beeldvormende diagnostiek degeneratieve afwijkingen aan de tussenwervelschijf en wervels zijn gevonden die als zodanig de klachten kunnen verklaren en niet van posttraumatische aard zijn. De slotconclusie luidt dat er geen causaal verband bestaat tussen de klachten en het ongeval van december 2015.