Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, kort geding civiel recht overig

ECLI:NL:OGEAA:2016:230

Op 2 March 2016 heeft de Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een kort geding procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is K.G. 224 van 2016, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:OGEAA:2016:230.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
K.G. 224 van 2016
Datum uitspraak:
2 March 2016
Datum publicatie:
12 April 2016

Indicatie

Civiel, ontruiming echtelijke woning.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 2 maart 2016

Behorend bij K.G. 224 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

Eiseres,

wonende te Aruba,

eiseres, hierna ook te noemen: de vrouw,

gemachtigde: de advocaat mr. N. Gravenstijn,

tegen:

Gedaagde ,

wonende te Aruba,

gedaagde, hierna ook te noemen: de man,

gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,

1
DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties, ingediend op 2 februari 2016;

- de brief van 11 februari 2016 met producties aan de zijde van de vrouw;

- de brief van 11 februari 2016 met producties aan de zijde van de man;

- de pleitaantekeningen van mr. Pieters.

Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2
DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1

Bij beschikking van 5 oktober 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

2.2

Bij beschikking van 23 november 2015 is bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vrouw bevoegd is gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 21 december 2015 de echtelijke woning te gebruiken.

2.3

Deze beschikking is niet bij voorraad uitvoerbaar verklaard.

2.4

De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking als bedoeld in r.o. 2.2.

3
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1

De vrouw vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de man te bevelen binnen 24 uur de woning te ontruimen en de sleutels ter beschikking aan de vrouw te stellen met veroordeling van de man in de kosten van de procedure.

3.2

De vrouw baseert haar vordering op de beschikking van 23 november 2015 en stelt dat, nu de man nog immer in de woning verblijft, er sprake is van een onhoudbare situatie, mede omdat hun minderjarige kind beide ouders tegen elkaar uitspeelt.

3.3

De man voert verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

Overwegingen

4
DE BEOORDELING
4.1

Aan de orde is de vraag of de man de woning dient te verlaten, hoewel de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en de man hoger beroep heeft ingesteld.

4.2

Het door de man ingestelde hoger beroep heeft schorsende werking en om deze reden kan de beschikking van 23 november 2015 niet geëxecuteerd worden. Dit laat onverlet dat elk der partijen indien zij een spoedeisend belang heeft, de kort geding rechter kan verzoeken een voorlopige voorziening te treffen.

4.3

In casu ziet het gerecht geen aanleiding om de schorsende werking te doorbreken, nu de bodemrechter de beschikking nadrukkelijk niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. Dit zou anders kunnen zijn indien de vrouw concrete feiten zou hebben gesteld, waaruit - mits juist - zou volgen dat de situatie thuis onhoudbaar zou zijn. De vrouw heeft hiertoe evenwel onvoldoende feiten gesteld. Het lag op haar weg om de gestelde spanningen met concrete voorbeelden te onderbouwen. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan de spoedeisendheid niet voldoende worden beoordeeld. Dit heeft tot gevolg dat het gevorderde afgewezen wordt.

4.4

Vanwege de aard van het geschil worden de proceskosten gecompenseerd.

5
DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:

5.1

wijst het gevorderde af;

5.2

bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. Y. M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.