Parketnummer: P-2025/00990
Zaaknummer: 386 van 2025
Uitspraak: 6 oktober 2025 Tegenspraak
in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2025 (inhoudelijke behandeling). De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren met aftrek van voorarrest, met als bijkomende straf de ontzetting van het recht tot het uitoefenen van het beroep van masseur voor de duur van 6 jaren.
Zijn vordering behelst voorts de teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 16 april 2025 in Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte,
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of
gehouden,
welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte
als behandelaar en/of (ontspannings)masseur in het kader van een behandeling/massage, die [slachtoffer] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] op een behandeltafel/massagetafel plaats heeft laten nemen en/of (vervolgens)
plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [slachtoffer] zijn hand en/of vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en gehouden;
2. hij op of omstreeks 16 april 2025 in Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
zijn hand op de vagina van die [slachtoffer] te leggen en/of te houden en/of
met zijn hand en/of vingers op/tegen de vagina van die [slachtoffer] te tikken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit
als behandelaar en/of (ontspannings)masseur in het kader van een behandeling/massage, die [slachtoffer] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, te hebben gebracht en/of (vervolgens)
plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [slachtoffer] zijn hand en/of vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en gehouden.
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op of omstreeks 16 april 2025 in Aruba door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte,
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of
gehouden,
welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of
die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte
als behandelaar en/of (ontspannings)masseur in het kader van een behandeling/massage, die [slachtoffer] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] op een behandeltafel/massagetafel plaats heeft laten nemen en/of (vervolgens)
plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [slachtoffer] zijn hand en/of vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en gehouden;
2. hij op of omstreeks 16 april 2025 in Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
zijn hand op de vagina van die [slachtoffer] te leggen en/of te houden en/of
met zijn hand en/of vingers op/tegen de vagina van die [slachtoffer] te tikken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid uit
als behandelaar en/of (ontspannings)masseur in het kader van een behandeling/massage, die [slachtoffer] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, te hebben gebracht en/of (vervolgens)
plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [slachtoffer] zijn hand en/of vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en gehouden.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Nu de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en door of namens de verdachte geen vrijspraak is bepleit, volstaat het Gerecht met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 402, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 15 september 2025;
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 6 mei 2025, bijlage 1 behorende bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Jeugd- en Zedenpolitie, administratienummer Z-03/25.
6. Bewijsoverwegingen
Het Gerecht stelt op basis van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 16 april 2025 seksuele handelingen bij aangeefster heeft verricht. Daarbij was naar het oordeel van het Gerecht sprake van dwang. Dat wordt als volgt toegelicht.
Van dwang – in de zin van het in artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba bedoelde dwingen – kan sprake zijn als een slachtoffer zich redelijkerwijs niet tegen een onverhoeds (onverwachts) handelen van verdachte heeft kunnen verzetten.
Aangeefster lag naakt op de massagetafel in de behandelpraktijk van de verdachte. Zij was enkel bedekt met een of meerdere handdoeken. Tijdens de massage heeft verdachte zijn handen en vinger(s) verplaatst naar en in haar vagina. Aangeefster heeft verklaard dat zij deze handelingen van verdachte niet had verwacht, omdat zij geen seksuele intenties had. De door verdachte gecreëerde setting en het onverhoeds (in de betekenis van onverwachts) brengen van zijn vingers in de vagina van aangeefster hebben haar in de situatie gebracht dat zij hiertegen geen weerstand kon bieden. Hierdoor heeft zij tegen haar wil in de seksuele handelingen van verdachte moeten dulden. Verdachte had dit niet alleen kunnen, maar ook moeten weten, mede gelet op zijn jarenlange ervaring als beroepsmatig masseur. Bij een massage heeft als uitgangspunt te gelden dat zonder ondubbelzinnige contra-indicaties - geen seksuele handelingen worden verricht.
De verdachte heeft aangevoerd dat hij op basis van haar non-verbale signalen dacht dat aangeefster instemde. Deze stelling vindt echter geen steun in het dossier en wordt door aangeefster uitdrukkelijk ontkend. Hoe dan ook, de verdachte heeft zijn aanname op geen enkele wijze geverifieerd. Van belang hierbij is dat aangeefster tijdens de massage een soort oogmasker droeg, zodat zij niet kon zien wat verdachte aan het doen was en dat non-verbale communicatie moeilijk of niet mogelijk was.
Verder staat vast dat de verdachte tijdens twee eerdere massages en ook nog bij de laatste sessie aangeefster steeds expliciet om toestemming vroeg alvorens over te gaan tot een ‘abdomen massage’. Juist zijn afwijking van deze handelwijze onderstreept dat er geen sprake was van toestemming van aangeefster en dat verdachte daar ook niet van uit kon gaan.
7
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de meerdaadse samenloop van:
1. Verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
strafbaar gesteld bij artikel 2:201 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Bij het bepalen van de straf heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als masseur schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn cliënt, aangeefster [slachtoffer]. Terwijl zij dit niet verwachtte, heeft verdachte haar tijdens een massage met seksuele handelingen overvallen. Door zijn onverhoeds en grensoverschrijdend seksueel handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat aangeefster in hem had gesteld. Daarmee heeft verdachte geen oog gehad voor de gevolgen die zijn gedrag zouden kunnen hebben voor haar en heeft hij vooral gehandeld ter bevrediging van zijn eigen (lust)gevoelens. Hij heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster als gevolg waarvan zij nog steeds kampt met problemen. De gevolgen van de gebeurtenissen heeft zij indringend verwoord in haar schriftelijke slachtofferverklaring.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie gaan bij verkrachting (penetratie van de vagina) dan ook uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren onvoorwaardelijk.
Het Gerecht ziet aanleiding om in het voordeel van verdachte af te wijken van dit oriëntatiepunt. Er is sprake van penetratie van aangeefster met een of meerdere vingers. Verdachte heeft geen fysiek geweld gebruikt of daarmee gedreigd. Dit betekent niet dat het Gerecht het geen ernstig feit vindt. Dat is het wel. Het is verkrachting. Dat is zeer ernstig en heeft, ook blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring, langdurige gevolgen voor het slachtoffer. Maar het is niet van een heftigheid in agressie, overmeestering en/of duur waar men snel aan denkt bij de term verkrachting. Kijkend naar uitspraken in soortgelijke zaken, worden in de regel ook straffen opgelegd die lager zijn dan voornoemd oriëntatiepunt.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte, constateert het Gerecht dat de verdachte, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, en dat hij een stabiele woon-, leef- en werksituatie heeft. Deze omstandigheden wegen niet in het voor- of nadeel van verdachte mee.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Daarnaast zal ook een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van een jaar. Dit dient ertoe te voorkomen dat verdachte zich binnen de proeftijd wederom schuldig maakt aan enig strafbaar feit.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten begaan in de uitoefening van zijn beroep. Om het gevaar in te perken dat hij zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van soortgelijke feiten, zal het Gerecht tevens een bijkomende straf, te weten een beroepsverbod, aan de verdachte opleggen tot het uitoefenen van het beroep als masseur.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
De zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung, model Galaxy A05 behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft materiële schade gevorderd ten bedrage van Afl. 7.755,-. Het Gerecht stelt vast dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. Het Gerecht zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft tevens immateriële schade gevorderd ten bedrage van Afl. 35.000,- en schriftelijk toegelicht welke (psychische) gevolgen het handelen van de verdachte voor haar heeft gehad. Hoewel geen objectieve medische of psychologische gegevens zijn overgelegd, geldt dat de aard en ernst van de normschending met zich brengen dat de nadelige psychische gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon “op andere wijze” in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan worden aangenomen. Gelet op de aard en ernst van de normschending en de nadelige gevolgen die een zedenfeit als deze, naar algemene ervaringsregels, teweegbrengt, begroot het Gerecht de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van Afl. 5000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2025 tot aan de dag van volledige betaling. Het meer gevorderde zal worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal het Gerecht hierbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Beslissing ten aanzien van proceskosten
Met betrekking tot de kosten van de advocaat overweegt het gerecht het volgende. Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Een redelijke uitleg van artikel 404 Sv brengt mee dat bij de begroting van deze kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. De benadeelde partij heeft een volledige vergoeding van advocaatkosten gevorderd. Daarvoor is slechts in uitzonderingsgevallen plaats. Dat een dergelijke uitzondering zich hier voordoet, is niet gesteld en ook niet gebleken. Het Gerecht zal daarom aansluiting zoeken bij het liquidatietarief in civiele zaken. Bij een toegewezen vergoeding met een hoofdsom tot en met een bedrag van Afl. 5000,- wordt Afl. 500,- per punt als salaris toegekend. De benadeelde partij komt in dit verband 1 punt toe voor het door haar advocaat indienen van de vordering.
10
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:64, 1:66, 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 [drie] jaren;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot 1 [één] jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee [2] jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
ontzet de verdachte uit het recht tot het uitoefenen van het beroep van masseur voor de duur van 5 (vijf) jaren.
gelast de teruggave van de zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung, model Galaxy A05 aan de verdachte;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden immateriële schade toe tot een bedrag van Afl. 5.000,- (zegge: vijfduizend florin), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 april 2025 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij;
wijst het door de benadeelde partij meer gevorderde aan immateriële schade af;
verklaart de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van Afl. 5.000,- (zegge: vijfduizend florin), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2025 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 500,- (zegge: vijfhonderd florin).
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. I.L. Gerrits, bijgestaan door mr. A.B. Bennett, (zittingsgriffier), en op 6 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.