Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, eerste aanleg - enkelvoudig civiel recht overig

ECLI:NL:OGEABES:2025:135

Op 9 December 2025 heeft de Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is EUX202500053, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:OGEABES:2025:135.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
EUX202500053
Datum uitspraak:
9 December 2025
Datum publicatie:
16 December 2025

Indicatie

Een perceel grond op Sint Eustatius is in 2004 verkocht, maar nog niet geleverd. De verkopende echtgenoten zijn inmiddels overleden. Een aantal erfgenamen weigert mee te werken aan de levering. Beroep op de beschermende werking van artikel 1:88 BWNA (oud) faalt. Vordering tot levering toegewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA,

zittingsplaats Sint Eustatius

Zaaknummer: EUX202500053

Vonnisdatum: 9 december 2025

in de zaak van

1
[eiser 1]en

2. [eiseres 2],

wonend op Sint Eustatius,

en

3
[eiser 3]en

4. [ [eiseres 4],

woonplaats kiezende in Sint Maarten

op het kantoor van gemachtigde mr. V.T. Pantophlet,

eisers,

gemachtigde mr. V.T. Pantophlet

tegen

DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN [erflaatster]:

[gedaagde 1]

[gedaagde 2]

[gedaagde 3]

[gedaagde 4]

[gedaagde 5]

[gedaagde 6]

[gedaagde 7]

[gedaagde 8]

gedaagden,

gemachtigde: mr. R.E. Duncan,

en

9. [ gedaagde 9],

procederende in persoon.

Partijen zullen verder ook worden aangeduid als [eiser 1] en [eiseres 2] (eisers 1 en 2), kopers (eisers 3 en 4), de andere erven (gedaagden).

De zaak in het kort

Een perceel grond op Sint Eustatius is in 2004 verkocht, maar nog niet geleverd. De toenmalige verkopende echtgenoten zijn in 2008, respectievelijk 2024 overleden. Een aantal erfgenamen weigert mee te werken aan de levering. Beroep op de beschermende werking van artikel 1:88 BWNA (oud) faalt. Vordering tot levering toegewezen.

The case in brief

A plot of land on Sint Eustatius was sold in 2004 but has not yet been transferred. The spouses who sold the land died in 2008 and 2024, respectively. A number of heirs are refusing to cooperate with the transfer. An appeal to the protective effect of Article 1:88 of the BWNA (old) has failed. Claim for transfer granted.

1
De procedure
1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

het verzoekschrift met producties, dat op 19 augustus 2025 is ingediend;

de conclusie van antwoord met producties van 14 oktober 2025.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft op 10 november 2025 plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de zitting is verklaard.

2
De feiten
2.1. [

erflater] ([erflater]) woonde op Sint Eustatius en was in gemeenschap van goederen gehuwd met [erflaatster] ([erflaatster]). Vóór het huwelijk met [erflater] had [erflaatster] acht kinderen, gedaagden 1 tot en met 8. [erflater] heeft de gedaagden 7 en 8 erkend. Gedaagde 9 werd tijdens het huwelijk van [erflater] en [erflaatster] geboren.

2.2.

Tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorde een perceel grond op Sint Eustatius, met een oppervlakte van 2.501 m2 en omschreven in de openbare registers van het Kadaster van Sint Eustatius met nummer [./. …/….] (het perceel).

2.3. [

erflater] heeft het perceel op 9 september 2004 verkocht aan kopers.

2.4. [

erflaatster] is op 23 september 2008 overleden. De negen kinderen en [erflater] (kindsdeel) hebben in dit verband allen recht op 5% van de gemeenschap. Het aandeel van [erflaatster] in de ontbonden huwelijksgoederengemeeschap is echter niet verdeeld onder haar erfgenamen.

2.5. [

erflater] (vanaf hier: erflater) is op 31 oktober 2024 overleden. Bij testament van 16 augustus 2024, gewijzigd bij codicil van 28 oktober 2024 zijn [eiser 1] en [eiseres 2] door [erflater] benoemd tot executeurs van de nalatenschap van erflater. Zij hebben dit executeurschap aanvaard.

3
Het geschil
3.1.

Eisers vorderen bij vonnis dan wel beschikking voor zover mogelijk

uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

- verweerders te veroordelen om uiterlijk vijf dagen na betekening van de uitspraak hun medewerking te verlenen aan — en de nodige handelingen te verrichten voor — de overdracht van het onroerend goed aan kopers;

- te bepalen dat, ingevolge artikel 3:300 BW, de uitspraak in de plaats treedt van de notariële (leverings)akten die vereist zijn voor de levering van het onroerend goed, indien niet wordt voldaan aan bovenstaande veroordeling;

- te bepalen dat verzoekers alle (rechts)handelingen kunnen verrichten die daarvoor nodig zijn, inclusief de inschrijving van de uitspraak in de openbare registers van Sint Eustatius, zodat deze uitspraak direct kan worden ingeschreven conform artikel 3:301 BW, met als gevolg dat het onroerend goed direct ten name van kopers kan worden gesteld door de hypotheekbewaarder;

Subsidiair:

- voor recht te verklaren dat de verplichting tot levering van het onroerend goed overgaat op de erfgenamen van erflater, alsmede op de erfgenamen van wijlen [erflaatster];

- te bepalen dat de levering van het onroerend goed aan kopers wordt bewerkstelligd door een onzijdig persoon aan te wijzen die in de plaats van de onvindbare erfgenamen van wijlen [erflaatster] optreedt en de benodigde medewerking verleent bij het verrichten van alle rechtshandelingen die noodzakelijk zijn voor de levering van het onroerend goed.

Meer subsidiair:

- het onroerend goed toe te bedelen aan executeurs, onder het bevel tot levering aan de kopers, een en ander onder de voorwaarde dat indien de erfgenamen van [erflaatster] zich binnen vijf (5) jaar melden en aanspraak op betaling maken, aan ieder van hen een bedrag van USD 1.950,- wordt uitgekeerd door de gezamenlijke erfgenamen van erflater.

- voorts te bepalen dat, ingevolge artikel 3:300 BW, de uitspraak in de plaats treedt van de notariële (leverings)akten die vereist zijn voor de levering van het onroerend goed;

- te bepalen dat verzoekers alle (rechts)handelingen kunnen verrichten die daarvoor nodig zijn, inclusief de inschrijving van de uitspraak in de openbare registers van Sint Eustatius, zodat deze uitspraak direct kan worden ingeschreven conform artikel 3:301 BW, met als gevolg dat het onroerend goed direct ten name van kopers kan worden gesteld door de hypotheekbewaarder.

3.2.

Eisers baseren deze eis op het volgende.

Het perceel werd bij leven door erflater, tijdens diens huwelijk — en dus met de

toestemming van zijn toenmalige echtgenote — verkocht aan kopers bij overeenkomst d.d. 9 september 2004. De koopsom is in de periode van 2004 - 2009 in termijnen voldaan. Ten tijde van de laatste betaling kon de levering van het onroerend goed echter niet plaatsvinden, omdat [erflaatster] in 2008 is overleden en haar erfgenamen hun medewerking daartoe niet hebben verleend.3.3. Erflater is overleden zonder dat levering heeft plaatsgevonden, en kopers zijn hun verplichtingen volledig nagekomen. Daarom rust op de gezamenlijke erfgenamen een verplichting tot medewerking aan de levering. Erflater heeft voor zijn overlijden geprobeerd deze kwestie op te lossen en heeft daartoe zowel een advocaat als een notaris ingeschakeld. Helaas is erflater op 31 oktober 2024 overleden, zonder dat er tot een oplossing is gekomen. Ondanks herhaalde inspanningen van notaris mr. Bouterse sinds

2022 is het haar niet gelukt om de medewerking van de overige erfgenamen aan de levering van het onroerend goed te verkrijgen.

3.4.

Gedaagden hebben als verweer aangevoerd dat op de vordering het oud Antilliaans recht van toepassing is. Zij beroepen zich op artikel 1:88 BWNA (oud) en stellen zich op het standpunt dat niet geleverd hoeft te worden, omdat de koop vernietigbaar is. Er is door [erflaatster] nooit toestemming verleend aan [erflater] om het perceel te verkopen. Gedaagden betwisten dat de koopprijs is betaald. [erflaatster] of haar erfgenamen hebben ook nooit een deel van de koopsom ontvangen. Zij verzoeken het Gerecht de koopovereenkomst te vernietigen.

Overwegingen

4
De beoordeling
4.1.

Eisers hebben door het overleggen van de overeenkomst van 9 september 2004 voldoende onderbouwd dat het perceel op die datum werd verkocht aan kopers voor een bedrag van USD 39.000,-. Ook is voldoende onderbouwd dat de koopsom in termijnen is voldaan, de laatste termijn op 2 juli 2009. [erflaatster] was in 2008 overleden, zodat [erflater] de medewerking van haar erven nodig had om het perceel te kunnen leveren.

4.2.

Gedaagden beroepen zich op vernietiging van de koopovereenkomst. Terecht stellen gedaagden dat het in 2004 geldende burgerlijk recht toepasselijk is op de totstandkoming van de overeenkomst en dus ook op de vernietigbaarheid ervan. Er was geen instemming van [erflaatster] voor de verkoop van het perceel, dus de overeenkomst is vernietigbaar, aldus gedaagden.

4.3.

Eisers stellen daar tegenover dat de verkoop wel met instemming van [erflaatster] is gebeurd. Die is echter niet en blijkt verder ook nergens uit. De vraag is wat het gevolg moet zijn, als ervan wordt uitgegaan dat [erflater] geen toestemming van [erflaatster] had voor de verkoop.

4.4.

Naar het oordeel van het Gerecht was de toestemming niet noodzakelijk. In het algemeen behoeft een echtgenoot voor de koop of verkoop van een zaak geen toestemming van de andere echtgenoot. Op dat uitgangspunt zijn echter enkele uitzonderingen. Als reactie op het beroep van gedaagden hebben eisers naast andere verweren onder meer aangevoerd dat voor deze koopovereenkomst de in artikel 1:88 lid 1, onder a. BWNA (oud) bedoelde toestemming niet vereist was. Dat verweer slaagt. Het gaat in die bepaling om de gezamenlijk bewoonde woning of zaken die bij een zodanige woning of tot de inboedel daarvan behoren. De gedachte daarachter is dat de echtgenoten tegen elkaar worden beschermd om rechtshandelingen te verrichten die voor de ander in het belang van het gezin mogelijk nadelig zouden kunnen zijn. Dat speelt in dit geval niet. Het perceel grond is elders op het eiland gelegen en heeft niets met de destijds bewoonde woning te maken. Het beroep op deze vernietigingsgrond wordt daarom afgewezen.

4.5.

De verbintenis tot levering volgde uit de koopovereenkomst en behoorde tot de huwelijksgoederengemeenschap van [erflater] en [erflaatster]. Zij waren in die zin in 2004 de schuldenaren van deze verbintenis. Deze verplichting tot levering ging na het overlijden van [erflaatster] in 2008 over op [erflater] en de erfgenamen van [erflaatster] samen. En na het overlijden van [erflater] in 2024 op alle erfgenamen tezamen. (Voetnoot 1)

4.6.

Het voorgaande betekent dat de primaire vorderingen toewijsbaar zijn. Alle erfgenamen zullen moeten meewerken aan levering aan de kopers.

Er is in deze procedure niets gesteld over de omvang van de nalatenschap op dit moment. Indien de boedel het toelaat, hebben de negen gedaagden na overdracht van het perceel ieder recht op 5% van de koopsom, dus USD 1.950,-.

Proceskosten

4.7.

Eisers hebben niet om een proceskostenveroordeling verzocht en gelet op de familiale banden ziet het Gerecht daartoe ook geen aanleiding.Vonnis uitvoerbaar bij voorraad

4.8.

Dit vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan het Gemeenschappelijk Hof vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

Beslissing

5
De beslissing

Het Gerecht:

5.1.

veroordeelt gedaagden om uiterlijk vijf dagen na betekening van dit vonnis hun medewerking te verlenen aan — en de nodige handelingen te verrichten voor — de overdracht van het perceel [./. …/….] op Sint Eustatius aan kopers;

5.2.

bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de notariële (leverings)akten die vereist zijn voor de levering van het perceel, indien niet wordt voldaan aan bovenstaande veroordeling;

5.3.

bepaalt dat eisers alle (rechts)handelingen kunnen verrichten die daarvoor nodig zijn, inclusief de inschrijving van dit vonnis in de openbare registers van Sint Eustatius, zodat dit vonnis direct kan worden ingeschreven, met als gevolg dat het perceel direct op naam van kopers kan worden gesteld door de hypotheekbewaarder;

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

wijst alles wat meer of anders is gevorderd af.

Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, rechter in voormeld Gerecht, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2025

Voetnoot

Voetnoot 1

Artikel 6:249 BW