Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, eerste aanleg - enkelvoudig civiel recht overig

ECLI:NL:OGEAC:2025:24

Op 18 February 2025 heeft de Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is CUR202402526, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:OGEAC:2025:24.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
CUR202402526
Datum uitspraak:
18 February 2025
Datum publicatie:
24 February 2025

Indicatie

Verzoek vereffening van in 1886 opengevallen nalatenschap afgewezen. Niet onbeheerd, geen beneficiaire aanvaarding, geen wettelijke grondslag. Art. 4:204 BW.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202402526

Beschikking van 18 februari 2025

op het verzoek van

[VERZOEKER], wonend in Eksel, België, verzoeker, procederend in persoon,

inzake de nalatenschap van:

[…],

overleden op Curaçao op 26 januari 1886.

Procesverloop

1
Het procesverloop
1.1.

Het procesverloop blijkt uit:

het verzoekschrift van 5 juli 2024;

de aanvulling bij modelverzoekschrift ‘verzoek benoeming vereffenaar nalatenschap’ van 12 juli 2024;

de bereidverklaring van de Stichting Afwikkeling Nalatenschappen;

de tussenbeschikking van 4 februari 2025;

verzoekers verzoek tot inzage dossier en eventuele bezwaren;

verzoekers aanvullend en gewijzigd verzoek tot benoeming van Stichting Particulier Fonds International Internet Services (SPF-ISS) als vereffenaar & formeel bezwaar tegen benoeming van SAN.

1.2.

Uitspraak is bepaald op vandaag.

Overwegingen

2
De overwegingen in de tussenbeschikking

In de tussenbeschikking van 4 februari 2025 is het volgende overwogen:

2.1.

Het verzoek heeft betrekking op de nalatenschap van verzoekers betovergrootvader […], hierna ‘de erflater’, overleden op Curaçao op 26 januari 1886. Op naam van de erflater staat een stuk grond te Sint Willibrordus (perceel 67-1973 en perceel 11-DEC-1884-rest, register C deel 14 nummer 49 en E 7/248). Verzoeker stelt dat zijn moeder sinds 1956 steeds de grondbelasting voor het perceel heeft betaald en dat hijzelf dit doet sinds haar overlijden in 2023. Volgens verzoeker moet het onroerende goed van de erflater beschermd worden tegen illegaal gebruik.

2.2.

Verzoeker verzoekt in zijn verzoekschrift te worden benoemd als ‘beheerder’ van de nalatenschap van de erflater. De wetsartikelen waarnaar verzoeker daarbij verwijst zijn in dit verband niet relevant. Het gerecht begrijpt dat verzoeker heeft bedoeld dat een vereffenaar van de nalatenschap wordt benoemd als bedoeld in artikel 4:204 lid 1 sub a en/of b BW, wegens het onbeheerd blijven van de nalatenschap en/of in verzoekers hoedanigheid van schuldeiser van de nalatenschap (ter zake de betaalde achterstallige OZB). Het door verzoeker nagezonden modelverzoekschrift strookt hiermee.

2.3.

Mede met het oog op de belangen van andere mogelijke deelgenoten en een voortvarende afwikkeling van de nalatenschap van de erflater, is het gerecht voornemens Stichting Afwikkeling Nalatenschappen (SAN) als vereffenaar te benoemen. Deze stichting heeft de griffier reeds bevestigd bereid te zijn een eventuele benoeming te aanvaarden. Omdat verzoeker uitdrukkelijk verzoekt om zelf als beheerder/vereffenaar te worden benoemd, zal hij in de gelegenheid worden gesteld het gerecht te berichten of hij zijn verzoek tot benoeming van een vereffenaar handhaaft of intrekt.

3
De verdere beoordeling
3.1.

Uit het na de tussenbeschikking door verzoeker ingediend aanvullend verzoek blijkt uitdrukkelijk dat de nalatenschap door verzoeker en een aantal anderen wordt beheerd. Van het onbeheerd blijven van de nalatenschap van de erflater als bedoeld in artikel 4:204 BW blijkt dan ook geen sprake te zijn. Evenmin is sprake van een beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap als bedoeld in artikel 4:203 BW. Van een voldoende wettelijke grondslag voor toewijzing van het verzoek tot benoeming van een vereffenaar van de nalatenschap van de erflater is dan ook niet gebleken. Het verzoek zal daarom moeten worden afgewezen.

3.2.

Verzoeker heeft ook gevraagd om inzage in het dossier. Daarin zit niet meer dan wat hiervoor onder 1.1 is vermeld.

Beslissing

4
beslissing

Het gerecht:

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.