3.1.
I. voor recht verklaart dat Rabobank c.s. geen recht van hypotheek hebben op het perceel kadastraal bekend, Gemeente [gemeente] , [sectie 1] [perceelnummer 3] en het daarop staande woonhuis staande en gelegen aan de [straatnaam] 1 te [plaats] ;
II. Rabobank c.s. veroordeelt tot (medewerking tot) doorhaling binnen vijf werkdagen na het te dezen te wijzen vonnis van de hypothecaire inschrijving in het kadasterte hunner gunste op het perceel kadastraal bekend, Gemeente [gemeente] , [sectie 1] [perceelnummer 3] en het daarop staande woonhuis staande en gelegen aan de [straatnaam] 1 te [plaats] , met een gebod aan Rabobank c.s. om op voormeld perceel en/of op
voormelde onroerende zaak geen conservatoir beslag(en) te leggen, verder voorwaardelijk voor het geval Rabobank c.s. of één van hen voorafgaand aan het in dezen te wijzen vonnis conservatoir beslag(en) leggen op voormeld perceel en/of op voormelde onroerende zaak gedaagden te veroordelen om dergelijke conservatoire beslagen(en) eveneens binnen vijf werkdagen na het te dezen te wijzen vonnis op kosten van Rabobank c.s. te doen opheffen en de inschrijving(en) daarvan in het kadaster te doen doorhalen, één en ander op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 50.000 per dag voor iedere (gedeelte van een) dag dat Rabobank c.s. daarmee in gebreke blijven, tot een maximum van € 2.500.000;
III. Rabobank c.s. hoofdelijk veroordeelt, des dat de een betalend de ander zal zijn gekweten, in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten.
[appellant] heeft deze vorderingen gebaseerd op uitleg van de hypotheekakte en de akte uitgifte erfpacht, beide van 21 november 2001. Het ten laste van zijn ouders gevestigde hypotheekrecht dat Rabobank c.s. willen uitwinnen rust krachtens die uitleg niet op de nieuwe woning maar op het oude boerderijgebouw, zo stelt [appellant] .