Zoals hiervoor onder 1.1 vermeld, heeft de raad op verzoek van het hof onderzoek verricht naar de (on)mogelijkheden van gezamenlijk ouderlijk gezag. Uit het raadsrapport blijkt onder andere het volgende.
De kinderen zijn in het verleden blootgesteld aan huiselijk geweld tussen ouders en van ouders naar hen toe. Na de scheiding van de ouders hebben ze wisselende verblijfplaatsen gekend in diverse opvanglocaties. In de huidige situatie is het positief dat de vrouw en de kinderen al langere tijd een eigen woning hebben en dat er daarmee stabiliteit en meer rust is gekomen. De kinderen gaan allen graag naar school, zijn daar vrolijk en opgewekt en werken hard. De vrouw heeft regels thuis waar de kinderen zich aan houden. De zorgen die de man heeft over de woonomgeving van de kinderen bij de vrouw zijn niet bevestigd in het onderzoek.
Als belemmeringen van de man noemt het raadsrapport, naast zijn problemen rondom het niet hebben van werk en een woning, dat hij al geruime tijd niet beschikbaar is voor de kinderen. Evenmin is hij bereikbaar voor de vrouw om samen met haar de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijke gezagsuitoefening te creëren. Hiermee bestaat het risico dat beslissingen over de schoolkeuze of over medisch handelen niet in het vereiste tempo genomen kunnen worden. Dit is zeer belastend voor de kinderen, zeker nu zij net weer een beetje stabiliteit ervaren in hun leven. Ook ziet de raad als dreiging voor de stabiliteit de uitspraak van de man dat hij de kinderen bij de vrouw weg kan halen, indien hij gezag heeft.
De raad constateert dat sinds de bestreden beschikking de situatie niet zodanig is gewijzigd, dat de ouders nu wel in staat zijn om het gezag over de kinderen gezamenlijk te kunnen uitoefenen. Er is nauwelijks communicatie tussen de ouders, wat er mede toe heeft geleid dat de omgang tussen de man en de kinderen stagneert. Eenhoofdig gezag van de vrouw over de kinderen biedt hen rust en zorgt ervoor dat de stabiele thuissituatie zoals deze nu is, niet onder druk komt te staan. Eerder heeft een kinderbeschermingsmaatregel, te weten een ondertoezichtstelling, niet tot het gewenste resultaat geleid. De ouders zitten dusdanig in een strijd verwikkeld dat een volgende ondertoezichtstelling dan wel een vorm van mediation niet zal leiden tot verbetering van de situatie. De ouders blijven elke keer in juridische procedures verwikkeld om zaken geregeld te krijgen. Dit werkt voor de kinderen spanning verhogend. De raad adviseert dan ook in het belang van de kinderen om de bestreden beschikking te bekrachtigen en dus het eenhoofdig gezag bij de vrouw te laten.