Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-105983-22 tegen
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [naam01] ongeveer 1 bolletje/zakje cocaine (0,21 gram) in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 7,97 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op 10 maart 2022 te Amsterdam opzettelijk heeft verstrekt aan [naam01] 1 bolletje/zakje cocaine (0,21 gram);
2. hij op 10 maart 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 7,97 gram cocaine;
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht en met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van één dag, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair verzocht tot oplegging van een taakstraf voor de duur van 90 dagen. Hiertoe heeft hij – samengevat – aangevoerd dat de straf die de politierechter heeft opgelegd, hoger is dan die wordt beschreven in de zogenoemde LOVS oriëntatiepunten voor een first offender en dat de samenloopregeling van toepassing is. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het feit dat de verdachte zijn schuld erkent en momenteel zijn leven aan het beteren is. Zo is hij reeds gestart met verschillende (hulpverlening)trajecten en is het van belang om met de op te leggen straf deze positieve ontwikkelingen niet te doorkruisen. De raadsman heeft subsidiair bepleit om naast de verzochte taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk verstrekken en aanwezig hebben van harddrugs. De verspreiding en het gebruik van harddrugs (waaronder cocaïne) vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, brengen onrust in de samenleving teweeg en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van (andere) criminaliteit.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 maart 2023 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld, onder meer voor soortgelijke feiten. Dit weegt het hof in het nadeel van de verdachte.
In strafmatigende zin weegt het hof mee dat de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, met behulp van verschillende instanties aan de slag is gegaan om zijn problemen aan te pakken en zich thans focust op zijn toekomst.
Mede in het licht van de straffen die meestal in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht het hof een taakstraf en een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22b, 22c, 22d, 36b, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf
voor de duur van
1 (één) dag
.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf
voor de duur van
90 (negentig) uren
, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis
.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeer
van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK niet te definiëren goederen (omschrijving: G6161108, chemisch vloeibaar);
- 1 STK verdovende middelen (omschrijving: G6161109, cocaïne).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. R.P. den Otter en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.