Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hoger beroep civiel recht overig

ECLI:NL:GHARL:2023:3529

Op 25 April 2023 heeft de Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 200.323.075, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHARL:2023:3529. De plaats van zitting was Arnhem.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
200.323.075
Datum uitspraak:
25 April 2023
Datum publicatie:
25 April 2023
Advocaat:
mr. D.H.J Hooreman;mr. J van Borssum Waalkes

Indicatie

Incidentele vordering ex art. 351 Rv afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.323.075

zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 549443

arrest in kort geding van 25 april 2023

in het incident in de zaak van

Esttrade B.V.

die is gevestigd in Meteren, gemeente West Betuwe

die hoger beroep heeft ingesteld en optreedt als eiseres in het incident

en bij de voorzieningenrechter optrad als gedaagde

hierna: Esttrade

advocaat: mr. D.H.J. Hooreman

tegen

Mechan Dealer Beheer B.V.

die is gevestigd in Steenwijk, gemeente Steenwijkerland

die optreedt als verweerster in het incident

en bij de voorzieningenrechter optrad als eiseres

hierna: Mechan Dealer

advocaat: mr. J. van Borssum Waalkes

1
Het verloop van de procedure in hoger beroep
1.1.

Esttrade heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (hierna: de voorzieningenrechter), op 18 januari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

de dagvaarding in hoger beroep tevens incidentele vordering tot schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad

de memorie van antwoord, tevens houdende incidentele memorie van antwoord.

2. De kern van de zaak

2.1.

Esttrade en Mechan Dealer zijn voor respectievelijk 49% en 51% aandeelhouder van Bonekamp Mechan Trade B.V. (hierna: BMT). Zij waren beide ook bestuurder van BMT. Esttrade is door de algemene vergadering van aandeelhouders van BMT ontslagen als bestuurder. Als gevolg van dat ontslag is Esttrade op grond van de tussen partijen gesloten aandeelhoudersovereenkomst verplicht om haar aandelen voor de marktwaarde aan te bieden aan Mechan Dealer. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de koopprijs van de aandelen. Daarna is Mechan Dealer een kort geding gestart.

2.2.

De voorzieningenrechter heeft Esttrade bij vonnis van 15 november 2022 veroordeeld om medewerking te verlenen aan een in de aandeelhoudersovereenkomst geregelde bindend adviesprocedure om de marktwaarde van de aandelen in BMT vast te stellen. Vervolgens heeft Esttrade geweigerd de bindend adviesovereenkomst met de aangewezen deskundige [de deskundige] (hierna: [de deskundige] ) te ondertekenen. Naar aanleiding daarvan is Mechan Dealer een tweede kort geding begonnen. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 18 januari 2023 bepaald dat het vonnis in de plaats treedt en dezelfde kracht heeft als de ondertekening van de bindende adviesovereenkomst door Esttrade. Het vonnis van 18 januari 2023 is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Esttrade heeft een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging ingesteld (artikel 351 Rv).

3
Het oordeel van het hof
3.1.

Het hof zal de incidentele vordering afwijzen. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot die beslissing is gekomen.

3.2.

Een veroordeling is uitvoerbaar, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van het vonnis van de voorzieningenrechter. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de voorzieningenrechter op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden.

3.3.

In dit geval heeft de voorzieningenrechter de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in het vonnis gemotiveerd. Dat betekent dat Esttrade, afgezien van het geval dat de beslissing berust op een kennelijke misslag, aan haar vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moet leggen die bij het nemen van deze beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na het vonnis hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken (nova). (Voetnoot 1)3.4. Esttrade legt aan haar incidentele vordering onder meer het volgende ten grondslag:

[de deskundige] is partijdig, houdt zich niet aan het beginsel van hoor en wederhoor en laat de belangen van Esttrade links liggen. Ook neemt [de deskundige] de eisen van een goede procesorde niet in acht. Esttrade zal in een nieuwe procedure tot vernietiging van het bindend advies moeten aantonen dat [de deskundige] niet geschikt was om de opdracht uit te voeren. De kosten die Esttrade voor die nieuwe procedure zal moeten maken kunnen worden voorkomen indien de tenuitvoerlegging wordt geschorst. Verder is het niet bezwaarlijk voor Mechan Dealer dat Esttrade nog aandeelhouder is. Esttrade blokkeert of belemmert de besluitvorming in de vennootschap niet.

3.5.

De bovenstaande argumenten van Esttrade om de tenuitvoerlegging te schorsen zijn geen nova die ertoe kunnen leiden dat de tenuitvoerlegging van het vonnis moet worden geschorst. De door Esttrade gestelde feiten en omstandigheden hebben zich voorafgaand aan het vonnis voorgedaan. Esttrade heeft bij de voorzieningenrechter in het kader van haar verzoek om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vergelijkbare argumenten aangevoerd. Deze argumenten zijn door de voorzieningenrechter in aanmerking genomen bij zijn beslissing om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.6.

Verder stelt Esttrade dat de gevolgen onomkeerbaar zullen zijn indien zij de aandelen zal moeten verkopen aan Mechan Dealer. Daaraan legt Esttrade onder meer ten grondslag dat Mechan Dealer BMT zo spoedig mogelijk wil liquideren. BMT is indirect aandeelhouder in [naam1] Rivierenland B.V. Esttrade heeft een brief overgelegd van 7 februari 2023 van [naam1] Rivierenland B.V. aan haar medewerkers met daarin de mededeling dat de vestigingen van de onderneming gaan sluiten vanwege bedrijfseconomische redenen.

3.7.

Het hof is van oordeel dat de brief van [naam1] Rivierenland B.V. geen nieuw feit is dat kan rechtvaardigen dat de tenuitvoerlegging van het vonnis wordt geschorst. Uit deze brief en het overige dat Esttrade heeft aangevoerd blijkt niet dat Mechan Dealer BMT zal gaan liquideren. Mechan Dealer heeft ook betwist dat zij BMT wil liquideren. Esttrade heeft onvoldoende toegelicht waarom de sluiting van de vestigingen van [naam1] Rivierenland B.V. tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis moet leiden. Mechan Dealer heeft een groot belang bij duidelijkheid over de marktwaarde van de aandelen en de daarop volgende overname van de aandelen van Esttrade in BMT. Daartegen weegt het belang van Esttrade bij de schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad niet op.

De conclusie

3.8.

Het hof zal de incidentele vordering afwijzen. Omdat Esttrade in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten van Mechan Dealer in het incident veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. (Voetnoot 2)

3.9.

De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

Beslissing

4
De beslissing

Het hof:

in het incident:

4.1.

wijst het gevorderde af;

4.2.

veroordeelt Esttrade tot betaling van de volgende proceskosten van Mechan Dealer in het incident: € 1.183,- aan salaris van de advocaat van Mechan Dealer (1 procespunt x appeltarief II);

4.3.

bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;

4.4.

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

in de hoofdzaak in hoger beroep:

4.5.

bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;

4.6.

iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, C.M.E. Lagarde en K. Mans, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.

Voetnoot

Voetnoot 1

HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.

Voetnoot 2

HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.