Zoals het hof reeds heeft overwogen in de tussenbeschikking is
[de minderjarige]
op 16 augustus 2009 getuige geweest van het neersteken van haar moeder en stiefvader door de man, ten gevolge waarvan haar stiefvader, tevens de vader van haar halfbroertje, is overleden. Dat is uitermate traumatiserend geweest.
[de minderjarige]
heeft in eerste aanleg aan de kinderrechter verteld dat zij vanwege die gebeurtenis nog niet klaar was voor contact met de man. De opdracht van het hof aan de bijzondere curator was gericht op het geven van een stem aan
[de minderjarige]
in die zin dat haar ruimte werd gegeven uitgebreid en in ontspannen sfeer te praten over haar visie en wensen. Dat is gebeurd. De bijzondere curator heeft meermalen alleen met
[de minderjarige]
gesproken waarbij duidelijk is geworden dat voornoemde gebeurtenis voor haar een onoverkomelijke belemmering is om tot contactherstel te komen en haar angst voor de man nog heel reëel is. Ze is, zo heeft ze laten weten, door de gebeurtenissen later tijdens een vakantie in Turkije, waarbij de broer van de man haar wilde meenemen, nog banger geworden. Door het huidige contactverzoek is haar gevoel dat ze niet veilig is versterkt. Angst over de veiligheid van de moeder veroorzaakt daarnaast ook een onzeker en onveilig gevoel bij haar.
[de minderjarige]
volhardt nog steeds in haar mening dat ze geen contact met de man wil, ook al mag het van de vrouw als
[de minderjarige]
dat zou willen.
[de minderjarige]
heeft aangegeven dat de man iets kapot heeft gemaakt en dat hij wat hij gedaan heeft niet kan terugdraaien of anders maken.
[de minderjarige]
heeft verklaard dat ze een normaal leven wil leiden en geen verstoring wil door een vader die steeds vraagt om contact. De verzoeken tot contactherstel verstoren volgens de bijzondere curator haar ontwikkeling naar volwassenheid omdat ze daardoor weer geconfronteerd wordt met de herinneringen, de trauma's en de last die ze voelt van het geheimhouden van het verleden voor anderen. Zoals de bijzondere curator heeft geadviseerd is het ondanks de mogelijke voordelen van contactherstel en een eventueel slachtoffer-dadergesprek, op dit moment en de komende jaren (naar het hof begrijpt) meer in het belang van
[de minderjarige]
dat zij de ruimte krijgt haar eigen leven op te bouwen en een stabiele en veilige woon- en leefsituatie te hebben.