Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hoger beroep strafprocesrecht

ECLI:NL:GHARL:2025:5495

Op 9 September 2025 heeft de Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van strafprocesrecht, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 21-000653-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHARL:2025:5495. De plaats van zitting was Onbekend.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
21-000653-24
Datum uitspraak:
9 September 2025
Datum publicatie:
8 September 2025

Indicatie

Onderzoek Rebec. Het gerechtshof veroordeelt de verdachte voor het samen met de twee medeverdachten plegen van een poging tot moord op een persoon op 5 oktober 2021 in (plaats). De verdachte wordt ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van de gebruikte pistoolmitrailleur. Omdat de verdachte in twee andere zaken al door de rechtbank is veroordeeld tot (in totaal) de maximale gevangenisstraf van 30 jaar, kan het hof hem voor deze poging tot moord geen gevangenisstraf meer opleggen. Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd om toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht dat inhoudt dat de verdachte wordt veroordeeld, zonder oplegging van een straf.

Het hof is echter van oordeel dat toepassing van artikel 9a Sr absoluut geen recht doet aan de aard en ernst van de feiten. Dat zou namelijk betekenen dat de verdachte onbestraft blijft na het plegen van zeer ernstige feiten. Het hof veroordeelt de verdachte daarom tot een geldboete van € 120.000,00. Hoewel ook deze straf niet in verhouding staat tot de aard en ernst van de feiten, is de oplegging van een aanzienlijke geldboete volgens het hof de enige mogelijke afdoening waarbij verdachte nog enigszins gevolgen van zijn handelen zal ondervinden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-000653-24

Uitspraak d.d.: 9 september 2025

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Badhoevedorp, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 29 januari 2024 met parketnummer 16-324118-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1995,

thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. [locatie] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 juli 2025 en 9 september 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:

niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie op grond van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering ter zake van het onder 3 ten laste gelegde;

bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;

schuldigverklaring van verdachte zonder oplegging van een straf.

Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr. R.A. van der Horst, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 3 ten laste gelegde

Het hof ziet in deze zaak aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu het Openbaar Ministerie geen schriftuur houdende grieven tegen de door de eerste rechter ter zake van het onder 3 ten laste gelegde gegeven vrijspraak heeft ingediend en het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van dit feit noodzakelijk maken. Het hof zal het Openbaar Ministerie daarom ter zake van het onder 3 ten laste gelegde niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 29 januari 2024 vrijgesproken van het hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij M. Beeker niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep niet gehandhaafd. Deze vordering is in hoger beroep dan ook niet meer aan de orde.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:

1. hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

medeverdachte [medeverdachte 1] , op of omstreeks 5 oktober 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door medeverdachte [medeverdachte 1] en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 4 tot en met 5 oktober 2021 te [plaats 1] , althans Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door,

- medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] te benaderen over de uit te voeren liquidatie en/of

- een ander, te weten [naam 1] , [slachtoffer] te laten bellen om informatie te verstrekken over de locatieen het tijdstip waar(op) die [slachtoffer] aanwezig moest zijn en/of

- de informatie van die afspraak (datum, tijdstip en plaats) en instructies door te geven aan medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en/of

- handschoenen te kopen en verstrekken aan medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en/of

- een automatisch vuurwapen, te weten een machinepistool CZ kaliber 7.62 mm Tokarev, te leveren aan medeverdachte [medeverdachte 1] en/of

- medeverdachte [medeverdachte 1] naar [plaats 1] te brengen;

2.hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 8 oktober 2021 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen

- een vuurwapen van categorie II sub 2, te weten een automatische vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62 x 25mm en/of

- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62 x 25mm, (telkens) voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat uit de onderzoeksresultaten niet kan worden afgeleid dat verdachte een bijdrage – in de vorm van medeplegen dan wel medeplichtigheid – heeft geleverd aan het onder 1 ten laste gelegde feit. Daarmee kan verdachte vervolgens evenmin als medepleger van het onder 2 ten laste gelegde worden aangemerkt, waarbij ook is bepleit dat zelfs al zou verdachte op 29 augustus 2021 de op zijn telefoon aangetroffen foto van de pistoolmitrailleur hebben gemaakt, dat onvoldoende is voor het voorhanden hebben daarvan op de dag van het maken van die foto, laat staan in de periode daarna.

Oordeel van het hof

1
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
1.1

Feitenvaststelling

Het hof stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.

Op 5 oktober 2021 is [slachtoffer] omstreeks 12:23 uur op een parkeerplaats bij een

winkelgebied in het centrum van [plaats 1] meermalen beschoten. Zelfs toen hij al op de grond lag, werd hij nog beschoten. [slachtoffer] is geraakt in een arm, been en bil. Na de schietpartij zijn twee personen op een motor naar [plaats 3] gevlucht. Daar hebben zij de vluchtmotor achtergelaten. Ook hebben zij hier het wapen en verbrande kleding achtergelaten.

Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een uitgebreide verklaring over zijn betrokkenheid afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard dat hij voorafgaand aan 5 oktober 2021 voorverkenningen heeft uitgevoerd bij het adres van het slachtoffer in [plaats 4] . Ook moest hij een motor regelen. Op 5 oktober 2021 was [medeverdachte 2] de bestuurder van de vluchtmotor. Hij heeft de schutter opgehaald bij een rotonde bij de [straat 1] in [plaats 1] en samen zijn ze op de motor naar het winkelcentrum gereden. Hier heeft de schutter het slachtoffer beschoten. Toen de schutter zijn opdracht had uitgevoerd, is [medeverdachte 2] samen met de schutter naar [plaats 3] gereden. Hier heeft de schutter van kleding gewisseld en heeft hij de kleding die hij droeg tijdens de schietpartij, in brand gestoken. De schutter heeft het vuurwapen achtergelaten in een rugtas in de bosjes dichtbij de plek waar [medeverdachte 2] de motor had neergezet. [medeverdachte 2] en de schutter zijn die nacht in [plaats 3] gebleven. De volgende dag heeft [medeverdachte 2] de schutter afgezet in [plaats 5] .

De verklaringen van [medeverdachte 2] vinden op meerdere onderdelen steun in het dossier. De verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] laten zien dat hij vanaf 22 september 2021 meerdere keren in de buurt van het adres van het slachtoffer in [plaats 4] is geweest. Ook is DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen op de handvatten van de gestolen vluchtmotor en de motorhelm. Daarnaast zijn verbrande kleren gevonden op de plek waarvan [medeverdachte 2] had aangegeven dat de schutter daar zijn kleren in brand had gestoken. Op deze kleding is DNA aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 1] . De gang van zaken die [medeverdachte 2] in zijn verklaringen beschrijft, past aldus bij de bevindingen in het dossier. Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte 2] in zoverre dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.

1.2

Betrokkenheid verdachte

Het hof dient te beoordelen of verdachte betrokken is geweest bij de schietpartij. Het hof zal hierbij eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte en de verklaringen van getuige 5089. Vervolgens zal het hof het overige bewijs bespreken.

1.2.1

Verklaring van verdachte

Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op 5 oktober 2021 in [plaats 1] is geweest. Hij heeft hier handschoenen bij de [winkel 1] gekocht, omdat hij die ochtend samen met iemand drugs zou inpakken voor een transport. Vervolgens heeft hij met [medeverdachte 2] afgesproken in [plaats 3] om hem ergens over te spreken en een joint te roken. Toen verdachte en [medeverdachte 2] in [plaats 3] waren en [medeverdachte 2] verdachte vertelde over de schietpartij, is verdachte direct weggegaan.

Het hof acht de verklaring van verdachte over de redenen dat hij op 5 oktober 2021 in [plaats 1] en [plaats 3] is geweest, volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft bij de politie geen enkele verklaring willen afleggen. Pas ter zitting bij de rechtbank, nadat hij kennis had kunnen nemen van het procesdossier, heeft verdachte een verklaring afgelegd die past bij de onderzoeksresultaten. Zelfs ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte zijn verklaring nog op punten aangepast, zodat deze beter overeenstemt met de inhoud van het dossier.

De verklaring van verdachte dat hij in de ochtend van 5 oktober 2021 in [plaats 1] was om drugs in te pakken, is grotendeels niet verifieerbaar. Voor zover de verklaring wel verifieerbaar is, blijkt zij niet te stroken met de feiten. Uit objectieve onderzoeksbevindingen blijkt namelijk dat verdachte pas aan het eind van de ochtend, om 11:25 uur, in [plaats 1] handschoenen heeft gekocht. Een uur later bevond verdachte zich op de A6 bij [plaats 3] en om 12:51 uur is verdachte te zien op camerabeelden in [plaats 3] . Gelet hierop acht het hof het volstrekt onwaarschijnlijk dat verdachte in de ochtend van 5 oktober 2021 drugs heeft ingepakt met de door hem bij de [winkel 1] gekochte handschoenen. Het hof acht daarnaast onaannemelijk dat verdachte met [medeverdachte 2] in [plaats 3] had afgesproken om een joint te roken en iets te bespreken, terwijl geen van de verdachten woonachtig is in [plaats 3] of daarmee anderszins binding heeft en deze verklaring van verdachte bovendien niet wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 2] .

Nu verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op belangrijke onderdelen geen aannemelijke verklaring heeft willen geven, schuift het hof de verklaring van verdachte in zoverre terzijde en zal het hof zijn eigen conclusies verbinden aan de zich in het dossier bevindende onderzoeksresultaten.

1.2.2

De betrouwbaarheid van getuige 5089

De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van getuige 5089 van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Onderdelen van de verklaringen van getuige 5089 kloppen niet en getuige 5089 heeft opzettelijk leugenachtig verklaard om verdachte te belasten en zijn eigen verantwoordelijkheid af te schuiven.

Het hof overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van getuige 5089 als volgt.

Volgens bestendige rechtspraak van de Hoge Raad is het bij uitstek aan het hof als feitenrechter voorbehouden om van het beschikbare materiaal datgene tot het bewijs te bezigen wat het uit het oogpunt van betrouwbaarheid dienstig voorkomt, en terzijde te stellen wat het voor het bewijs van geen waarde acht.

Deze formule sluit in dat aan het hof op het terrein van bewijsbeslissingen een grote vrijheid toekomt, waarbij de verantwoording die ter zake door het hof wordt afgelegd door de Hoge Raad als cassatierechter doorgaans slechts op begrijpelijkheid kan worden getoetst.

Het hof zal de verschillende aspecten van de verklaringen van getuige 5089 op hun bruikbaarheid beoordelen. Het hof ziet daarbij aanleiding uiterst terughoudend te zijn met die verklaringen en neemt als ijkpunt voor bruikbaarheid de steun die voor die verklaringen kan worden gevonden in objectieve bewijsmiddelen. Het hof merkt hierbij op dat de enkele omstandigheid dat sommige onderdelen van de verklaringen niet blijken te kloppen, niet betekent dat de verklaringen van getuige 5089 in het geheel niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.

Het voorgaande in acht nemende, zal het hof drie onderdelen van de verklaringen van getuige 5089 voor het bewijs gebruiken. Over deze onderdelen heeft getuige 5089 consistent verklaard bij de politie en rechter-commissaris, waarbij ook de verdediging de getuige rechtstreeks heeft kunnen bevragen. Hij heeft verklaard over wat hij zelf heeft gehoord, waarbij de informatie rechtstreeks van verdachte afkomstig is. Het hof merkt hierbij op dat getuige 5089 behoorde tot de kring van verdachte en verdachte dus persoonlijk kende. Dit draagt naar het oordeel van het hof bij aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.

Getuige 5089 heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat [medeverdachte 2] ongeveer twee weken achter het slachtoffer aan heeft gereden. Als getuige 5089 een foto ziet van [medeverdachte 2] , geeft hij aan dat dit [medeverdachte 2] is. Ook heeft getuige 5089 verklaard dat verdachte een man naar een bungalowpark in [plaats 1] heeft gebracht op de dag van de schietpartij en dat [medeverdachte 2] en die man daar zijn overgestapt op een motor om vervolgens naar een Poolse winkel te gaan, waar ze het slachtoffer hebben getroffen. Verder heeft de getuige verklaard dat verdachte kort voordat het gebeurd is, handschoenen voor ze heeft gekocht bij de [winkel 1] in [plaats 1] .

Het hof acht de verklaring van getuige 5089 in zoverre geloofwaardig en betrouwbaar. Het onderdeel van de verklaring dat verdachte aan getuige 5089 heeft verteld dat [medeverdachte 2] voorverkenningen heeft uitgevoerd, wordt ondersteund door de verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat aan [medeverdachte 2] kan worden gekoppeld. Uit deze verkeersgegevens blijkt dat het toestel met dit nummer zich op 22 september 2021 van [plaats 6] naar [plaats 4] verplaatst. In de dagen hierna wordt meerdere malen de route [plaats 6][plaats 4] afgelegd. In [plaats 4] worden Cell-ID’s gebruikt die op korte afstand staan van het woonadres van [slachtoffer] . Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bovendien ook zelf verklaard dat hij de opdracht had gekregen om het adres van het slachtoffer in de gaten te houden. Het hof leidt uit het voorgaande af dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] voorverkenningen heeft uitgevoerd bij het adres van het slachtoffer.

De verklaring van getuige 5089 dat verdachte een man naar [plaats 1] heeft gebracht en dat die man en [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) daar op een motor zijn gestapt om naar een Poolse winkel te rijden, wordt ook ondersteund door de inhoud van het dossier. Het slachtoffer is neergeschoten voor een Poolse winkel bij het winkelcentrum in [plaats 1] . De telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , die als schutter wordt aangemerkt, straalde op 5 oktober 2021 van 01:20 uur tot 07:45 uur aan in [plaats 5] . Het hof stelt op basis hiervan vast dat [medeverdachte 1] in de ochtend van 5 oktober 2021 in [plaats 5] was. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij in de ochtend van 5 oktober 2021 vanuit [plaats 5] naar [plaats 1] is gereden. Ook heeft verdachte ongeveer een uur voor de schietpartij twee paar handschoenen gekocht bij de [winkel 1] in [plaats 1] die identiek zijn aan de handschoenen die de schutter droeg tijdens de schietpartij. Nadat verdachte deze handschoenen had gekocht, is hij naar een locatie gereden waar hij blijkens de navigatie negen minuten later, om 11:38 uur, zou arriveren. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de schutter bij een rotonde bij de [straat 1] moest ophalen. Het hof stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] op 5 oktober 2021 vanuit [plaats 5] naar [plaats 1] heeft gereden, handschoenen voor hem heeft gekocht en hem heeft afgezet op de plek waar hij bij [medeverdachte 2] achterop de vluchtmotor is gestapt.

Op basis van het voorgaande stelt het hof vast dat verdachte wist dat [medeverdachte 2] voorverkenningen heeft uitgevoerd bij het adres van het slachtoffer en dat verdachte de schutter, [medeverdachte 1] , naar [plaats 1] heeft vervoerd op 5 oktober 2021.

1.2.3

Overig bewijs

Het hof neemt verder de volgende omstandigheden in aanmerking met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de schietpartij.

Op 5 oktober 2021, om 11:25 uur, heeft verdachte in de [winkel 1] in [plaats 1] , op korte afstand van de plaats delict, vier handschoenen gekocht. Dit is te zien op de camerabeelden van de [winkel 1] en verdachte heeft dit ter zitting bij de rechtbank en in hoger beroep erkend. Op camerabeelden van [café] is te zien dat de schutter grijze handschoenen droeg die aan de binnenzijde zwart/donker van kleur zijn. Deze handschoenen zijn identiek aan de handschoenen die door verdachte zijn gekocht bij de [winkel 1] .

Op een screenshot dat op de telefoon van verdachte staat, is te zien dat verdachte op 5 oktober 2021 om 11:29 uur de contactenlijst heeft geraadpleegd, vermoedelijk om met een contact genaamd ‘ [medeverdachte 2] ’ te bellen. Het telefoonnummer van ‘ [medeverdachte 2] ’ is [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer kan gekoppeld worden aan [medeverdachte 2] . Op het screenshot is verder te zien dat de navigatie aan staat. Volgens de navigatie bevindt de telefoon van verdachte zich op dat moment op de [straat 2] in [plaats 1] en wordt de eindbestemming om 11:38 uur bereikt. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de schutter op 5 oktober 2021 heeft opgehaald bij een rotonde bij de [straat 1] in [plaats 1] en dat zij vervolgens samen op de motor naar het winkelcentrum zijn gereden.

Gelet op de omstandigheid dat verdachte [medeverdachte 1] naar [plaats 1] heeft gebracht, hij hier handschoenen heeft gekocht en de schutter tijdens de schietpartij handschoenen droeg die identiek zijn aan de handschoenen die verdachte had gekocht, stelt het hof vast – mede in acht nemende de onaannemelijke verklaring die verdachte heeft gegeven over de reden van het kopen van de handschoenen – dat verdachte de door hem gekochte handschoenen aan de schutter heeft gegeven en dat de schutter deze handschoenen heeft gedragen tijdens de schietpartij. Na het kopen van de handschoenen is verdachte naar de locatie gereden waar [medeverdachte 2] zich bevond en heeft hij [medeverdachte 1] daar afgezet.

Bij een doorzoeking in de woning aan de [adres 1] te ’ [plaats 2] is in de slaapkamer waar verdachte verbleef, een telefoon in beslag genomen. Uit onderzoek aan deze telefoon blijkt dat hierop meerdere websites zijn bezocht die te linken zijn aan het schietincident. Op 27 september 2021 heeft verdachte de website ‘ [website 1] ’ bezocht en op 2 oktober 2021 heeft verdachte gezocht naar de weersverwachting voor de komende 48 uur in [plaats 4] . Het slachtoffer woonde op dat moment in [plaats 4] en [medeverdachte 2] heeft hier voorverkenningen uitgevoerd. Deze voorverkenningen vonden blijkens de telefoongegevens van [medeverdachte 2] vanaf 22 september 2021 meerdere malen plaats. Zoals reeds is overwogen, wist verdachte van deze voorverkenningen. Nu verdachte op verschillende momenten vóór de schietpartij heeft gezocht op ‘ [website 1] ’ en de weersverwachting in [plaats 4] , is het hof van oordeel dat verdachte zelf ook een actieve rol heeft gespeeld bij deze voorverkenningen.

Verdachte heeft verder op 5 oktober 2021 tussen 16:04 uur en 16:06 uur de websites ‘Crimesite’ en ‘Hart van Nederland’ bezocht en hierbij een artikel bezocht dat ging over de schietpartij in [plaats 1] . Op 15 oktober 2021 is op de telefoon van verdachte de column ‘Schietpartij [plaats 1] was liquidatiepoging’ op ‘Crimesite’ bezocht.

Ook is op de telefoon van verdachte op 30 september 2021 en 1 oktober 2021 gezocht naar motorfietsen op Markplaats. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zelf geen motor rijdt. Het hof acht deze omstandigheden van belang nu bij de schietpartij gebruik is gemaakt van een (gestolen) motor.

Op de telefoon die tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] te ’ [plaats 2] in beslag is genomen, is tevens een foto aangetroffen van een pistoolmitrailleur. Deze foto is op 29 augustus 2021 omstreeks 13:21 uur gemaakt en geregistreerd in de telefoon. Het wapen lag op een aanrecht. Door verbalisanten is onderzoek gedaan naar de locatie waar de foto is genomen en in het kader hiervan is de foto vergeleken met de keuken in de [adres 1] . De overeenkomsten tussen de foto met het wapen en de keuken in die woning zijn zo sterk dat het hof op basis hiervan concludeert dat de foto in de keuken in de [adres 1] te ’ [plaats 2] is genomen.

Op de foto is te zien dat iemand bij het aanrecht staat die slippers draagt. Op een selfie van verdachte en een Snapchatfilmpje van 29 augustus 2021 om 14:26 uur waar verdachte op staat, is te zien dat verdachte dezelfde slippers draagt als de slippers die op de foto met de pistoolmitrailleur te zien zijn. Daarnaast zijn soortgelijke slippers onder verdachte aangetroffen in het cellencomplex. Gelet op de grote gelijkenis tussen de slippers op de foto met het wapen en de slippers die op het overige beeldmateriaal en in het cellencomplex zijn aangetroffen, alsmede de omstandigheid dat de foto met het wapen is gemaakt in de woning waar verdachte verbleef, stelt het hof vast dat verdachte degene is geweest die de foto met de pistoolmitrailleur heeft gemaakt.

Op 8 oktober 2021 is in de bosjes in [plaats 3] het wapen aangetroffen dat gebruikt is bij de schietpartij. Dit bleek een pistoolmitrailleur te zijn. Op de foto van de pistoolmitrailleur die op de telefoon van verdachte is aangetroffen, zijn exact dezelfde kenmerken en beschadigingen zichtbaar als op de pistoolmitrailleur die in de bosjes in [plaats 3] is gevonden. Gelet op deze gelijkenissen stelt het hof vast dat het wapen dat op de foto in verdachtes telefoon staat, hetzelfde wapen is dat de schutter tijdens de schietpartij heeft gebruikt.

Nu het wapen waarmee de schietpartij is uitgevoerd voor 5 oktober 2021 in de woning van verdachte lag en het hof reeds heeft vastgesteld dat verdachte de schutter naar [plaats 1] heeft vervoerd, concludeert het hof dat verdachte het wapen aan de schutter heeft gegeven, zodat de schutter dit wapen kon gebruiken bij de schietpartij.

Verdachte is op 5 oktober 2021 rond 12:51 uur samen met [medeverdachte 2] waargenomen op beveiligingsbeelden in [plaats 3] . Hij heeft zelf ook verklaard dat hij te zien is op deze beelden. Verdachte loopt zo’n tien minuten rond in het gebied waar de camera’s zich bevinden. [medeverdachte 2] is gedurende deze tijd ook te zien op de beelden. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met de schutter naar [plaats 3] is gereden na het schietincident en hier de vluchtmotor en andere spullen die bij de schietpartij waren gebruikt, heeft achtergelaten. Nu zowel verdachte als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zeer kort na het schietincident op dezelfde plek in [plaats 3] waren zonder dat verdachte hiervoor een aannemelijke verklaring heeft gegeven, stelt het hof vast dat van tevoren was afgesproken dat de drie verdachten elkaar in [plaats 3] zouden treffen na de schietpartij. Het hof betrekt hierbij dat op deze locatie in de bosjes een tas is aangetroffen met daarin het bij de schietpartij gebruikte vuurwapen.

1.3

Opzet op de dood van [slachtoffer]

Op grond van de in het vorengaande weergegeven, redengevend geachte feiten en omstandigheden, staat voor het hof vast dat verdachte wist dat het de bedoeling was om het slachtoffer om het leven te brengen. Het hof overweegt hierbij in het bijzonder dat verdachte een pistoolmitrailleur aan de schutter heeft gegeven ter uitvoering van het plan om [slachtoffer] te beschieten. Zo’n wapen is ontworpen voor vuurgevechten op betrekkelijk korte afstand. Het wapen kan in korte tijd een aanzienlijke hoeveelheid kogels afvuren en is daarmee – zeker op korte afstand – zeer dodelijk.

1.4

Voorbedachte raad

Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit om [slachtoffer] om het leven te brengen en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Of voorbedachte raad bewezen kan worden, hangt niet alleen sterk af van de hier bedoelde gelegenheid maar evenzeer van de overige feitelijke omstandigheden van het geval, zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit.

De aard van het misdrijf en de wijze waarop het is uitgevoerd – zoals ook volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen – maken dat sprake is geweest van een vooropgezet plan, zodat er toereikend bewijs is voor bewezenverklaring van voorbedachte raad. Van contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is namelijk niet gebleken.

1.5

Medeplegen

Betrokkenheid bij een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Ook als een verdachte zelf geen feitelijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, kan hij als medepleger worden aangemerkt indien hij nauw en bewust met de uitvoerder(s) heeft samengewerkt. Bij de beoordeling hiervan kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd indien de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht is.

Weliswaar is verdachte niet fysiek aanwezig geweest in [plaats 1] ten tijde van het schietincident, maar dat neemt naar het oordeel van het hof niet weg dat sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering van het vooropgezette plan om het slachtoffer van het leven te beroven.

Zoals hiervoor is overwogen is verdachte voorafgaand, tijdens en na het schietincident nadrukkelijk betrokken geweest. De actie is gedurende enige tijd zorgvuldig voorbereid. In dat kader is verdachte betrokken geweest bij de voorverkenningen die [medeverdachte 2] bij het adres van het slachtoffer heeft uitgevoerd. Hij heeft namelijk handelingen verricht die hiervoor relevant zijn geweest. Immers heeft verdachte op 27 september 2021 op zijn telefoon gezocht op ‘ [website 1] ’ en heeft hij op 2 oktober 2021 de weersverwachting in [plaats 4] opgezocht. Daarnaast heeft hij de schutter op 5 oktober 2021 naar [plaats 1] gebracht en heeft hij vlak voor de schietpartij handschoenen voor de schutter gekocht, die de schutter vervolgens heeft gedragen tijdens de schietpartij. Verder heeft verdachte de pistoolmitrailleur die eerder in de woning van verdachte lag, aan de schutter gegeven ter uitvoering van de schietpartij. Tijdens de schietpartij is verdachte naar [plaats 3] gereden, zodat hij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] na de schietpartij op de door hun afgesproken locatie kon zien. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn na de schietpartij naar deze locatie gevlucht en hier hebben de verdachten elkaar ook daadwerkelijk ontmoet. Uit voorgaande gedragingen blijkt dat sprake was van een intensieve samenwerking tussen de verdachten met een duidelijke taakverdeling.

Nu verdachte zowel voorafgaand als tijdens en na het schietincident nadrukkelijk aanwezig is geweest en op cruciale onderdelen een bijdrage heeft geleverd, is het hof van oordeel dat de rol van verdachte van een zodanig gewicht was dat hij als medepleger van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord kan worden aangemerkt.

1.6

Conclusie

Gelet op het voorgaande – in onderling verband en samenhang bezien – acht het hof bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot moord.

2
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde

Onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte in de periode van 29 augustus 2021 tot en met 8 oktober 2021 een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad. Op de telefoon van verdachte is een foto van dit wapen aangetroffen. Deze foto is op 29 augustus 2021 gemaakt en geregistreerd in de telefoon van verdachte. Zoals reeds in paragraaf 1.2.3 is overwogen, stelt het hof op basis van de in die paragraaf beschreven omstandigheden vast dat verdachte deze foto heeft gemaakt en dat het wapen op de foto hetzelfde wapen is dat de schutter heeft gebruikt tijdens de schietpartij.

Het hof is van oordeel dat verdachte als medepleger van dit feit kan worden aangemerkt. Verdachte heeft [medeverdachte 1] op 5 oktober 2021 van [plaats 5] naar [plaats 1] vervoerd. Hij heeft de pistoolmitrailleur aan [medeverdachte 1] gegeven, wetende wat het plan hiermee was. [medeverdachte 1] heeft de schietpartij vervolgens uitgevoerd met dit wapen. Na de beschieting is [medeverdachte 1] met het daarbij gebruikte automatisch vuurwapen bij [medeverdachte 2] achterop de motor gestapt, waarna [medeverdachte 2] de vlucht naar [plaats 3] heeft ingezet. Hier stond verdachte op hen te wachten. [medeverdachte 1] heeft het wapen vervolgens in de bosjes verstopt. Uit deze gedragingen volgt dat verdachte dit automatisch vuurwapen alsook de munitie in vereniging voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1. primairhij op 5 oktober 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, meerdere malen met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en die [slachtoffer] in het lichaam heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.hij in de periode van 29 augustus 2021 tot en met 8 oktober 2021 te [plaats 2] en [plaats 1] en [plaats 3] , tezamen en in vereniging met anderen,

- een vuurwapen van categorie II sub 2, te weten een automatische vuurwapen (pistoolmitrailleur), merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62 x 25mm en

- munitie van categorie III, te weten zeven scherpe patronen, kaliber 7.62 x 25mm,

voorhanden heeft gehad.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van poging tot moord.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2°.

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Oordeel van het hof

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan betrokkenheid bij het op koelbloedige wijze plegen van een poging tot moord en het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Op klaarlichte dag zijn er op een parkeerplaats bij een winkelgebied in het centrum van [plaats 1] met een pistoolmitrailleur meerdere kogels op het slachtoffer afgevuurd. Hoewel de achtergrond van de schietpartij onduidelijk is gebleven omdat geen van de betrokkenen daarin inzicht heeft willen geven, heeft het er sterk de schijn van dat deze poging tot moord een afrekening in het criminele milieu is geweest en heeft daarom te gelden als een poging tot liquidatie. Liquidaties en pogingen daartoe, temeer als die overdag en in de publieke ruimte plaatsvinden, hebben een ontwrichtende invloed op de samenleving en zorgen voor veel onrust, afschuw en angst. Het belang om tegen dit nietsontziende geweld ferm op te treden is groot en evident.

Het slachtoffer van de poging tot liquidatie werd in zijn been, arm en bil geraakt. Hij is tweemaal aan zijn verwondingen geopereerd en heeft zo’n twee weken in het ziekenhuis verbleven. Hij heeft nadrukkelijk geen aangifte willen doen en heeft zeer spaarzaam verklaard. Dat er bij hem geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt, is een wonder te noemen. Dat er geen toevallige passanten zijn geraakt, is dat ook. In dit drukbezochte winkelgebied zijn immers meerdere kogels afgevuurd, die naast het slachtoffer verschillende voertuigen hebben geraakt dan wel op straat zijn terechtgekomen. Verdachte heeft door zijn handelen laten blijken roekeloos en meedogenloos te zijn.

Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte zit momenteel gedetineerd in het kader van een andere zaak waarin aan verdachte een gevangenisstraf is opgelegd voor lange duur. Verdachte zit op een speciale afdeling en heeft vanwege de beperkingen die in het kader hiervan gelden, weinig contact met zijn familie. Verder is verdachte blijkens zijn strafblad van 3 juni 2025 eerder onherroepelijk veroordeeld wegens (soortgelijke) strafbare feiten.

Het hof is van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een forse duur recht doet aan de aard en ernst van de door verdachte gepleegde misdrijven en de met strafoplegging na te streven doelen van enerzijds vergelding en anderzijds beveiliging van de maatschappij. De in eerste aanleg geëiste gevangenisstraf van zestien jaren acht het hof in beginsel passend en geboden.

Het hof heeft echter acht geslagen op het strafblad van verdachte van 3 juni 2025. Hieruit volgt dat verdachte op 15 maart 2024 voor, kort gezegd, het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade en vuurwapenbezit, is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 47 maanden. Daarnaast is verdachte op 12 juni 2024 voor, kort gezegd, het medeplegen van moord en het medeplegen van vuurwapenbezit, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 jaren en 1 maand. Verdachte is na het plegen van de onderhavige feiten dus veroordeeld tot een gevangenisstraf van in totaal dertig jaren. Gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht moet de rechter bij de vaststelling van de hoogte van de straf rekening houden met die eerder opgelegde straffen, in die zin dat de straffen bij elkaar opgeteld niet boven het maximum van de in de onderhavige zaak mogelijk op te leggen straf van 26 jaar en 8 maanden uit mag komen. Nu de eerdere veroordelingen het strafmaximum van 26 jaar en 8 maanden al overschrijden, bestaat voor het hof geen enkele mogelijkheid om in de onderhavige zaak een gevangenisstraf op te leggen.

Voor het hof resteren hierdoor twee mogelijkheden. Het hof kan verdachte schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of het kan een geldboete opleggen aan verdachte.

Zowel de advocaat-generaal als de verdediging hebben verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf. Het hof is echter van oordeel dat toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht absoluut geen recht doet aan de aard en ernst van de feiten. Dat zou namelijk betekenen dat verdachte onbestraft blijft na het plegen van zeer ernstige feiten. Het hof zal daarom overgaan tot het opleggen van een geldboete. Hoewel ook deze straf niet in verhouding staat tot de aard en ernst van de feiten, is de oplegging van een aanzienlijke geldboete de enige mogelijke afdoening waarbij verdachte nog enigszins gevolgen van zijn handelen zal ondervinden.

Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete heeft het hof gelet op het wettelijk strafmaximum zoals dit gold op de pleegdatum van de bewezenverklaarde feiten. Voor het medeplegen van een poging tot moord geldt dat een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, verminderd met een derde. Voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie kan een geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd. Gelet op het bepaalde in artikel 57, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, geldt dat geldboetes onbeperkt kunnen cumuleren.

Voor het medeplegen van de poging tot moord acht het hof, in de gegeven omstandigheden, de oplegging van het maximaal op te leggen bedrag van € 68.666,00 passend en geboden. Voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie acht het hof, gelet op de context waarin dit feit is gepleegd en de recidive van verdachte, de oplegging van een geldboete rondom de helft van de vijfde categorie passend. Tezamen leidt dit ertoe dat het hof, alles afwegende, een geldboete oplegt van € 120.000,00, te vervangen door 365 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Bij de vaststelling van deze geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24c, 45, 47, 57, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 120.000,00 (honderdtwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Aldus gewezen door

mr. G.A. Versteeg, voorzitter,

mr. L.T. Wemes en mr. A.F. van Kooij, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. N.E. Renders, griffier,

en op 9 september 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

BIJLAGE

De hieronder weergegeven bewijsmiddelen (Voetnoot 1) worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 1288 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend verklaring van [getuige 1] :

Op 5 oktober 2021 omstreeks 12.15 uur was ik te [plaats 1] . Ik had zicht op het pleintje gelegen aan de [straat 3] . Ik zag dat er een motor stopte. Ik zag dat het een rode motor betrof. Ik zag dat er twee personen op de motor zaten. Zij waren volledig in het zwart gekleed. Zij hadden beiden een zwarte integraalhelm. Ik zag dat de persoon die achterop zat van de motor afstapte. Ik zag dat hij wat rondjes heen en weer liep. Ik zag dat hij in de richting van de oude bibliotheek liep. Ik zag dat de persoon op de motor achter hem aan reed.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 1212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend verklaring van [getuige 2] :

Ik bevond mij vandaag, 5 oktober 2021, te [plaats 1] . Op enig moment hoorde ik harde knallen. Links zag ik een man naar de grond gaan. Rechts van deze persoon zag ik twee personen staan, waarvan [ik] de mij meest in het oog springende persoon met een vuurwapen in zijn hand zag staan en op de man schieten die naar de grond was gegaan. Ik kan de verdachte met het vuurwapen als volgt omschrijven: een man. Ik zag dat hij een zwarte helm op zijn hoofd droeg. Ik zag dat zijn ogen afgedekt waren. Zoals ik het gezien heb, kan ik zeggen dat het eruit zag alsof de verdachte met het vuurwapen wist waar hij mee bezig was en doelbewust richtte en schoot op het slachtoffer. Toen ik het geluid van knallen hoorde, meende ik een zestal knallen te hebben gehoord. Ik hoorde de knallen kort achter elkaar komen. Toen ik ging kijken, hoorde ik weer een tweetal schoten.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 1045 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 1] :

Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur kregen wij een melding dat er een schietpartij had plaatsgevonden te [plaats 1] . Omstreeks 12:43 uur kwamen wij ter plaatse. Ik zag dat een mannelijk slachtoffer op de grond lag met een wond op zijn rechterbeen. Ik hoorde de collega van de 2214 aan het slachtoffer vragen wat er precies was gebeurd. Ik hoorde het slachtoffer hierop zeggen: “pfiew pfiew pfiew”. Slachtoffer: [slachtoffer] .

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 1047 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 2] :

Op 5 oktober 2021 zag ik slachtoffer [slachtoffer] op de grond liggen. Ik hoorde dat hij in zijn arm, been en rechterbil was geraakt. Ik zag bloed op de kleding van [slachtoffer] . Ik knipte de kleding open om de wonden te bekijken. Ik zag dat de wonden openlagen.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2021, opgenomen op pagina 1043 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 3] :

Op 5 oktober 2021 omstreeks 12:28 uur kwam ik ter plaatse op [adres 2] te [plaats 1] . Betrokkene [naam 2] verklaarde dat hij gehoord had dat de motor welke gebruikt was tijdens de schietpartij voorzien was van het [kenteken 1] .

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] [plaats 1] ) van 16 oktober 2021, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :

Het betrof een openbare parkeerplaats achter een winkelcentrum. Wij zagen dat in de noordwestelijke hoek van de parkeerplaats twee voertuigen geparkeerd stonden. Het voorste voertuig betrof een personenauto van het merk Seat. Het achterste voertuig betrof een personenauto van het merk BMW. Wij zagen in de rechterzijkant van de BMW vier schotbeschadigingen. Aan de achterzijde van de Seat zagen wij dat de ruit was verbrijzeld. In deze ruit zagen wij een schotbeschadiging met in het verlengde van deze beschadiging beschadigingen in de rugleuning van de achterbank en het zijpaneel links ter hoogte van de achterbank. In de achterlichtunit zagen wij een schotbeschadiging. Links van de voertuigen, voor de woningen, zagen wij een snorfiets staan. Wij zagen in de rechterzijkap een schotbeschadiging.

De volgende sporendragers werden veiliggesteld:SIN: AAPH1998NL

Object: Munitie (Mund Huls)

Bijzonderheden: Huls aangetroffen in gras

SIN: AAPE3453NL

Object: Munitie (Mund Huls)

Bijzonderheden: Aangetroffen in gras

SIN: AAOA0770NL

Object: Munitie (Mund Huls)

Bijzonderheden: Huls uit gras

SIN: AAPE3452NL

Object: Munitie (Mund Projectiel)

Bijzonderheden: Aangetroffen bij scooter

SIN: AAPE3447NL

Object: Munitie (Mund Projectiel)

Bijzonderheden: Projectief aangetroffen onder Seat

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig (Seat [kenteken 2] ) van 19 november 2021, opgenomen op pagina 189 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 4] :

Op 12 oktober 2021 heb ik in een onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing Midden-Nederland een onderzoek verricht aan een voertuig. Het voertuig was geraakt door meerdere projectielen nadat op de openbare weg, [straat 4] te [plaats 1] op 5 oktober 2021 een schietincident was voorgevallen. Ten tijde van het plaats delict onderzoek was geconstateerd dat aan de achterzijde van het voertuig schade was ontstaan ten gevolge van projectielen. Het voertuig was overgebracht naar het politiebureau op genoemde locatie voor verder onderzoek.

De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:

SIN: AAPE3412NL

Object: Munitie (Mund Projectiel) Bijzonderheden: Seat achterlicht links

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 3] [plaats 3] ) van 9 oktober 2021, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 6]

Op 8 oktober 2021 zag ik een wapen tussen de struiken liggen.

Object: Vuurwapen. SIN: AAPE3480NL.

9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2021, opgenomen op pagina 203 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 7] :

SIN: AAPE3480NL (pistoolmitrailleur).

Wapen: automatisch vuurwapen, merk CZ.

Categorie: II sub 2.

bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk CZ, model VZ 26, kaliber 7.62x25mm.

SIN: AAPE3759NL en AAPE3758NL.

Munitie: 7 scherpe patronen, kaliber 7.62x25 mm.

Categorie: III.

10. Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport Wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats 1] op 5 oktober 2021 van 19 november 2021, opgenomen op p. 274 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:

SIN Omschrijving

AAOA0770NL Munitie (huls)

AAPE3412NL Munitie (Projectiel)

AAPE3447NL Munitie (Projectiel)

AAPE3452NL Munitie (Projectiel)

AAPE3453NL Munitie (huls)

AAPHI988NL Munitie (huls)

AAPE3480NL Vuurwapen

AAPE3758NL Munitie

AAPE3759NL Munitie (kogelpatroon)

Patronen [AAPE3758NL en -59NL]

De zes patronen [AAPE3758NL] zijn voorzien van bodemstempels. Gezien deze bodemstempels en de afmetingen zijn de patronen van het kaliber 7,62mm Tokarev. De patroon [AAPE3759NL] is voorzien van hetzelfde bodemstempel als de huls [AAOA0770NLJ. In het slaghoedje is een lichte indruk van een slagpin waargenomen, die past bij het vuurwapen [AAPE3480NL].

Conclusie: Het vergelijkend onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat de verschoten munitiedelen zijn verschoten met het vuurwapen [AAPE348ONL].

Hulzen

Voor elk van de drie hulzen [AAOA0770NL, AAPE3453NL en AAPH1988NL], kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NLJ zijn de volgende hypothesen beschouwd:

Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen.

Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen.

De resultaten van het vergelijkend huisonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.

Kogels en kogelmanteldeel

Voor elk van de twee kogels [AAPE3447NL en -52NL] en het kogelmanteldeel [AAPE3412NL], die het best passen bij het kaliber 7,62mm Tokarev, en vuurwapen [AAPE3480NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:

Hypothese 3: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen. Hypothese 4: De kogel of het kogelmanteldeel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.

De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.

Verbale term Ordegrootte bewijskracht ongeveer even waarschijnlijk 1-2iets waarschijnlijker 2-10waarschijnlijker 10-100veel waarschijnlijker 100-10.000zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000extreem veel waarschijnlijker > 1.000.000

11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2021, opgenomen op pagina 1086 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 8] :

Ik bekeek de camerabeelden van [café] te [plaats 1] van 5 oktober 2021.

Zicht op [straat 4] :

11:56:11 uur: Bovenin beeld komt een rode motor met twee personen erop het beeld in rijden.

12:19:26 uur: Zwarte BMW rijdt over [straat 4] richting perceel [adres 2] .

12:22:10 uur: NNman3 komt in beeld. Geheel in het zwart gekleed. Motorhelm met vizier omhoog. Grote zwarte schoudertas. Zonnebril. Grijze handschoenen. Zwart met grijze sneakers. Blank gelaat met wipneus.

12:23:22 uur: NNman3 komt weer in beeld. Hij heeft zijn rechterhand in de grote schoudertas zitten. NNman3 begint te rennen.

Zicht op [straat 5] :

12:23:33 uur: De rode motor komt met NNman5 als bestuurder langs rijden vanaf de doorgang van [straat 4] bij [winkel 2] richting [winkel 3] .

12:23:57 uur: NNman3 loopt vanaf de doorgang naar [straat 4] bij [winkel 2] richting [winkel 3] .

12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2021, opgenomen op pagina 1118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 9] :

Op 5 oktober 2021 vernam ik dat er een motor was aangetroffen op de [straat 6] in [plaats 3] . Naast de woning aan de [adres 4] zag ik een rode motor staan. De motor was gekentekend [kenteken 1] De bewoner van de [adres 4] gaf mij aan dat zij die middag had gezien dat de motor neergezet was door twee mannen.

13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 december 2021, opgenomen op pagina 769 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :

A: Ik ben de chauffeur geweest. Ik moest alles regelen, hiermee bedoel ik de bike.

A: Ik ben naar [plaats 4] gereden. Ik had via de telefoon een opdracht gekregen dat ik naar [plaats 4] moest rijden. Ik moest daar een adres in de gaten houden. Daar woonde het slachtoffer. Het was een woning in het centrum. Ik moest kijken of daar een Skoda voor de deur stond. Ik ben daarna nog een paar keer naar [plaats 4] gereden. Ik moest kijken hoe hij zich bewoog, met welke auto hij rijdt, wanneer en zo. Ik moest weten wie hij was en wat hij deed.

A: Via een sms hoorde ik dat ik naar de [straat 1] moest komen bij een rotonde. Ik kom aanrijden en zie dat daar een man staat met een rugzak. Ik wist dat hij dat moest zijn. Het was een Poolse man. Hij zei ga naar de Poolse supermarkt in [plaats 1] . Hij vertelde dat wij moesten zoeken naar een zwarte BMW welke in de buurt was van de Poolse supermarkt in [plaats 1] . Wij komen aan bij de parkeerplaats bij de Poolse supermarkt. Die schutter loopt een beetje rond en is een aan het zoeken. Op een gegeven moment zag de schutter de zwarte BMW aan komen rijden. Hij zag dat degene die hij moest hebben als bijrijder in de BMW zat. De schutter zette ik bij [winkel 2] af, hij zei tegen mij rij iets verder en blijf daar wachten. Het duurde toen nog ongeveer 5 minuten. Ik hoorde toen ineens vier schoten, dus ik wist dat de schutter had gedaan wat hij moest doen. De schutter komt heel rustig aanlopen en was boos op mij dat ik verderop stond.

A: Ik ben naar [plaats 3] gereden. Ik ben naar [straat 7] gegaan. De schutter heeft van kleding gewisseld. Daarna heeft hij zijn kleding in brand gestoken achter een schuurtje. Hij heeft zijn tas in de bosjes gelaten, in de buurt van de motor. Ik heb mijn helm iets verderop weggelegd.

V: Weet je waar de schutter het vuurwapen heeft achtergelaten?

A: In de rugzak. Hij heeft hem met rugzak en al dicht bij de motor in de bosjes gelegd.

14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 3] [plaats 3] ) d.d. 15 oktober 2021, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 10] en [verbalisant 11] :

Op 5 oktober 2021 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de [adres 3] , [plaats 3] . Uit het buurtonderzoek bleek dat twee mannen de motor hier achter hadden gelaten. Op aangeven van de speurhondengeleider heb ik achter het elektriciteitshuisje een deels verbrande broek veiliggesteld.

Object: Broek.

SIN: AAPD2488NL.

15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 3 januari 2022 , opgenomen op pagina 169 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 12] :

Object: Broek.

SIN: AAPD2488NL.

Ik kon een zwartkleurige trainingsbroek met taillekoord herkennen met het merk Adidas. Ik heb de binnenzijde van de broekrand en het taillekoord bemonsterd. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AAPD5646NL.

16. Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI- rapport met betrekking tot DNA-onderzoek d.d. 23 februari 2022, opgenomen op pagina 328 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:

Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek:

SIN: AAPD5646NL#01 (broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).

DNA kan afkomstig zijn van: één man: [medeverdachte 1] .

Bewijskracht: meer dan 1 miljard.

AAPD5646NL#01 (AAPD2488NL-broek: binnenzijde broekrand + taillekoord).

Dit betreft een DNA-profiel dat van één persoon afkomstig is. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] dat DNA-profiel AAPD5646NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 1] verwante) persoon.

17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 december 2021, opgenomen op pagina 791 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]

A: Ik kreeg rond half 11 het bericht dat ze de schutter gingen brengen. Ik vertelde dat ik in [plaats 1] was. Ik kreeg de opdracht dat ik bij de rotonde op de [straat 1] moest staan. Ik ben naar de rotonde gegaan met de motor. Ik heb de schutter bij de rotonde opgepikt. Hij had een rugzak bij zich, ik denk dat de inhoud van die rugzak verboden was.

V: Ik moest op de hoek wachten, op de [straat 4] . Ik hoorde trr, trrr, trrr. Ik ben toen iets verder doorgereden naar ongeveer voor [winkel 2] . Hier is hij toen bij mij opgestapt.

A: Vanaf 12.30 uur op 5 oktober 2021 ben ik tot 6 oktober 2021 tussen 07.00 à 07.30 uur in [plaats 3] gebleven. Ik moest hem terugbrengen naar [plaats 5] , dat was voor mij het einde van de klus. De schutter is toen bij mij gebleven.

V: Waar zijn jullie in [plaats 3] gebleven?

A: Een beetje hier, een beetje daar.

18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021, opgenomen op pagina 1007 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant R876:

Op 19 oktober 2021 werd er binnengetreden en een doorzoeking uitgevoerd in de woning op het adres [adres 1] te [plaats 5] . In de woning bevonden zich

vier mannen van Poolse afkomst te weten:

(…)

[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1995 te [geboorteplaats 1] .

In de woning bleek een slaapkamer in gebruik bij [verdachte] . In de slaapkamer waar [verdachte] verbleef werden onder andere onderstaande goederen aangetroffen en in beslag genomen:

Goednummer Omschrijving

MID68.01 .01 .008 Samsung SM-G986B

Uit onderzoek aan de Samsung telefoon type SM-G986B naar bezochte websites door [verdachte] blijkt hij onder meer de volgende websites te hebben bezocht:

- [website 1] ;

- Weersverwachting in [plaats 4] ;

- Crimesite in relatie tot een poging liquidatie in [plaats 1] ;

- Hart voor Nederland in relatie tot een schietpartij in het centrum van [plaats 1] ;

- Marktplaats in relatie tot een advertentie van een Kawasaki motor.

[plaats 4] / [plaats 1]

Op 27 september 2021 te 17.19 uur wordt de website ' [website 1] ' benaderd met betrekking tot 112 meldingen in [plaats 4] ;

[website 1]

Op 02 oktober 2021 te 08.43 uur wordt de website 'weeronline' benaderd met betrekking tot de weersverwachting voor de komende 48 uur in [plaats 4] ;

[website 2]

Op 05 oktober 2021 tussen 16.04 en 16.06 uur worden de volgende websites 'Crimesite' en 'Hart van Nederland' benaderd met betrekking tot de poging liquidatie in het centrum van [plaats 1] ;

https://www.crimesite.nl/

https://www.hartvannederland.nl/

[website 3]

Op 15 oktober 2021 te 16.51 uur wordt de website 'Crimesite' benaderd met betrekking tot de column 'Schietpartij [plaats 1] was liquidatiepoging';

[website 4]

Motorfiets Kawasaki

Op 30 september 2021 te 23.47 uur wordt de website 'Marktplaats' benaderd met betrekking tot een advertentie van een motor van het merk Kawasaki type Z900;

[website 5]

Op 01 oktober 2021 te 10.10 uur wordt de website 'Marktplaats' benaderd met betrekking tot een motor van het merk Kawasaki type Z900;

[website 5]

Screenshot [plaats 1] 5 oktober 2021

In de Samsung telefoon type SM-G986B goednummer MID68.01 .01 .008 van [verdachte] werd een 'screenshot' aangetroffen die gemaakt is op zijn eigen telefoon. Dit blijkt uit de map waarin deze screenshot werd opgeslagen namelijk de map [naam map]

Uit deze screenshot valt op te maken dat op 05 oktober 2021 te 11.29 uur de contactenlijst werd geraadpleegd, vermoedelijk om ene ' [medeverdachte 2] ' te bellen met het mobiele [telefoonnummer 1] . Door deze handeling werd zeer waarschijnlijk de actieve routenavigatie van Google Maps verkleind weergegeven en hierbij, al dan niet per ongeluk, een screenshot gemaakt. Uit dit navigatievenster valt op te maken dat de telefoon zich op 05 oktober 2021 te 11.29 uur op de [straat 2] bevond. Uit onderzoek blijkt dat de [straat 2] zich in [plaats 1] bevindt. Op de afbeelding staat verder nog een tekentje van een rotonde met pijltje die aangeeft, dat er over 350 meter bij een rotonde rechtdoor gegaan moet worden. Verder valt op te maken dat de 'tijd tot de eindbestemming' 11.38 uur is. Dit betekent dat gezien vanaf de locatie waar de telefoon zich op dat moment bevond het nog negen (9) minuten rijden was.

Aantreffen foto's vuurwapens

In de Samsung telefoon type SM-G986B goednummer MID68.01 .01 .008 van [verdachte] werden onder meer drie foto's van vuurwapens aangetroffen.

Foto 3 betreft de afbeelding van vermoedelijk een automatisch vuurwapen. De foto van het automatische vuurwapen is vermoedelijk gemaakt op het aanrecht van een keukenblok gelet op het mes, houten broodplank, slipper van een onbekend persoon en de handgrepen van vermoedelijk een keukenlade.

AFBEELDING

Vergelijking foto 3 met politie overzichtsfoto's [adres 1] te [plaats 5]

Foto's keukenblok [adres 1] te [plaats 5]

Op 19 oktober 2021 werden naar aanleiding van de doorzoeking in de woning [adres 1] te [plaats 5] diverse overzichtsfoto's gemaakt van de woning. Naar aanleiding van foto 3, betreffende het automatische vuurwapen, heb ik nader onderzoek verricht naar het aanrechtblad van de keuken in de woning [adres 1] te [plaats 5] aangezien deze grote gelijkenis vertoont met het aanrechtblad waarop het vuurwapen is afgebeeld.

AFBEELDING

Ik, verbalisant, zag na vergelijking van foto 3 met de foto's 4 en 5 de volgende overeenkomsten:

- De grijze kleur van het aanrechtblad;

- De houten broodbak;

- De houten broodplank;

- Het zwarte dienblad;

- De knoest op het derde houtje aan de rechterzijde van de houten brooddoos en

- De lichte houten vloer

Foto's slippers [verdachte] [adres 1] te [plaats 5]

Vervolgens heb ik een onderzoek ingesteld naar de afgebeelde slipper op foto 3 en gezocht naar afbeeldingen van [verdachte] . Op de volgende pagina trof ik een afbeelding aan van [verdachte] . Het betreft hier een 'selfie' van [verdachte] met ontbloot bovenlichaam in een badkamer. Hierbij valt op dat [verdachte] dezelfde slippers draagt als die staan afgebeeld op foto 3. Tevens werd door mij een kort filmpje van [Snapchat] aangetroffen waarop [verdachte] te zien is, slechts gekleed in een boxershort en de genoemde slippers.

19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van terbeschikkingstelling politiegegevens artikel 9 Wet politiegegevens (WPG) van 29 november 2021, opgenomen op pagina 1020 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van [verbalisant 9] :

Op dinsdag 05 oktober 2021 werd in de vooravond op de locatie [straat 6] in [plaats 3] na een melding van buurtbewoners de vluchtmotor aangetroffen met daarop hetzelfde kenteken [kenteken 1] als datgene wat werd opgegeven door getuige(n) op het plaats delict in [plaats 1] .

Bij het forensisch onderzoek op de [straat 6] werden ter plaatse de handvatten van de vluchtmotor [kenteken 1] verwijderd voor nader onderzoek. Deze handvatten werden vervolgens op een ander moment bemonsterd op de aanwezigheid van DNA. Uit onderzoek is gebleken dat er DNA aanwezig was op de handvatten (AAPD5374NL#01 en AAPD5375NL#01). Dit DNA had een match met het DNA van:

[medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 2] -1991 te [geboorteplaats 2]

DNA-profielen AAPD5374NL#01 en AAPD5375NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 2] verwante) persoon.

Op vrijdag 08 oktober 2021 werd een aanvullend buurtonderzoek uitgevoerd. Bij dit onderzoek werd een pistoolmitrailleur aangetroffen. De pistoolmitrailleur werd nader onderzocht, deze was geschikt om zowel semi- als automatisch mee te vuren. De mitrailleur was van het merk CZ, model VZ26. In de patroonhouder zaten nog 6 scherpe patronen van het kaliber 7.62 x 25mm, in de kamer van het wapen zat nog een scherpe patroon van hetzelfde kaliber.

AFBEELDING

4.1

Opvragen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 1]

Verder blijkt het telefoonnummer onder andere veelvuldig contact te hebben met de volgende tegennummers:

- [telefoonnummer 2] (34 contactmomenten)

9.2

Opvragen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2]

Door het onderzoeksteam werden de historische verkeersgegevens opgevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Dit onder andere om reden dat dit telefoonnummer was opgegeven door [medeverdachte 2] .

Door de provider werden na vordering de historische verkeersgegevens van [telefoonnummer 3] uitgeleverd. Het telefoonnummer maakte in de gevorderde periode gebruik van hetzelfde IMEI nummer als waarin het telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft gezeten. Namelijk het IMEI [nummer 1] .

Blijkens onderzoek heeft het telefoonnummer [telefoonnummer 3] een overeenkomstige tegencontact als het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Zo heeft het telefoonnummer [telefoonnummer 3] onder andere ook contact met telefoonnummer:

- [telefoonnummer 2] (15 contactmomenten)

Door het onderzoeksteam werden de historische verkeersgegevens opgevraagd van het overeenkomstige tegencontact van de [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 1] , namelijk het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Blijkens onderzoek zit dit telefoonnummer in het telefoontoestel met IMEI [nummer 2] . Dit telefoonnummer zit vanaf 21 september 2021 tot en met 19 oktober 2021 in het toestel. Onderzocht werd of dit telefoonnummer gebruik maakt van masten in de omgeving van [plaats 1] (plaats schietincident) en [plaats 3] (locatie vluchtmotor). Het schietincident vond op 05 oktober 2021 omstreeks 12:23 uur plaats.

Het nummer [telefoonnummer 2] maakt op 05 oktober 2021 omstreeks 11:30:28 uur contact met een mast gelegen aan de [adres 5] in [plaats 1] .

Het nummer [telefoonnummer 2] maakt op 05 oktober 2021 omstreeks 12:27 uur en omstreeks 12:29 uur contact met een mast (door een binnenkomende SMS) gelegen aan de [straat 8] , bij [plaats 3] .

Het nummer [telefoonnummer 2] maakt op 05 oktober 2021 omstreeks 12:31 uur contact met een mast (door een binnenkomende SMS) gelegen aan de [adres 6] in [plaats 1] , dit is in de nabijheid van [plaats 3] .

Het nummer [telefoonnummer 2] maakt op 05 oktober omstreeks 13:07 uur contact met een mast gelegen aan de [straat 8] bij [plaats 3] .

Daarnaast werd er onderzocht of het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ook andere tegencontacten had, die in het onderzoek Lyricon bekend zijn geworden. Uit onderzoek is gebleken dat het een tegencontact is van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Op 01-10-2021 belt [telefoonnummer 2] , 52 seconden uit met nummer [telefoonnummer 4] . Op 04 oktober 2021 belt [telefoonnummer 2] , 34 seconden uit met [telefoonnummer 4] . Blijkens onderzoek zat telefoonnummer [telefoonnummer 4] in de telefoon die op 05-10-2021 onder het slachtoffer [slachtoffer] in beslag werd genomen.

20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2022, opgenomen op pagina 1659 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030516:

Na een aanvullend buurtonderzoek werd er op vrijdag, 8 oktober 2021, een pistoolmitrailleur aangetroffen in de bosschages nabij de locatie van de vluchtmotor op de [straat 6] te [plaats 3] .

Foto uit telefoon [verdachte]

Uit het proces-verbaal terbeschikkingstelling, van onderzoek 26Lechlade, werd er een zelfde soort/type pistoolmitrailleur, als afbeelding, uit de telefoon van de verdachte [verdachte] verkregen. Deze telefoon werd in open stand aangetroffen onder de verdachte [verdachte] tijdens een doorzoeking op de [adres 1] te ' [plaats 2] . Deze doorzoeking vond plaats op 19 oktober 2021.

Op deze foto was een pistoolmitrailleur zichtbaar welke exacte dezelfde kenmerken had als de pistoolmitrailleur welke in [plaats 3] werd aangetroffen in de bosschages. De foto werd op 29 augustus 2021 omstreeks 13:21 uur gemaakt en geregistreerd in de telefoon. De Pistoolmitrailleur lag op een keukenblad welke zeer grote gelijkenis vertoonde met het keukenblok op de [adres 1] te [plaats 2] .

Op de foto was ook een voet zichtbaar met een slipper. Onder de verdachte [verdachte] werden, in het cellencomplex, soortgelijke slippers aangetroffen. De slippers toonde zeer grote gelijkenis met de slipper zichtbaar op bovenstaande foto. Tevens werden er in het telefoontoestel foto's aangetroffen waarbij [verdachte] , zogenaamde selfies maakte, waarbij soortgelijke slippers zichtbaar waren.

Vergelijking

Op de foto van de pistoolmitrailleur, uit de telefoon van [verdachte] , waren exact dezelfde kenmerken en ook dezelfde beschadigingen zichtbaar. Hieronder is op beide afbeeldingen de schade zichtbaar aan de linkerzijde van het merkje/label van de pistoolmitrailleur. De onregelmatigheid en roodkleurige strepen zijn op beide afbeeldingen duidelijk zichtbaar.

AFBEELDING

21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2022, opgenomen op pagina 1978 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030523:

Op dinsdag 19 oktober 2021 werd een doorzoeking uitgevoerd in de woning [adres 1] te [plaats 5] . Daarbij werd een BMW, [kenteken 3] , in beslag genomen. In de BMW zit een infotainment systeem. Dat systeem communiceert via een imei-nummer met provider Vodafone. Via Bluetooth kan een telefoon aan het systeem gekoppeld worden zodat er bijvoorbeeld hands-free gebeld kan worden. Uit het onderzoek is gebleken dat de op 19 oktober 2021 in de kamer van [verdachte] in beslaggenomen telefoon Samsung SM-G986B meerdere keren connectie gemaakt heeft met het systeem. Verder is gebleken dat [verdachte] gebruiker is van de BMW.

Het imei-nummer van de BMW is [nummer 3] . Aan het imei-nummer is een SIM-kaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] gekoppeld.

Historische verkeersgegevens imei

De verkeersgegevens van het imei-nummer werden over de periode 15 juni 2021 tot en met 14 december 2021 opgevraagd. Door de provider Vodafone werden gegevens aangeleverd. Door hen wordt dan het nummer [nummer 4] in de gegevens vermeld. Door toepassing van de Lühn-formule blijkt dat het imei-nummer van de BMW overeen komt met de door Vodafone aangeleverde gegevens. De verkeersgegevens betreffen uitsluitend dataverkeer. Bij dataverkeer maakt het nummer via het imei-nummer contact met Cell-ID's.

Resultaten verkeersgegevens BMW

De auto staat sinds 13 augustus 2020 op naam geregistreerd van [naam 3] , [adres 7] . Uit de verkeersgegevens blijkt dat er tot 7 september 2021 geen Cell-ID's in [plaats 5] gebruikt worden. Vanaf die 7e september worden zeer veel Cell-ID's in [plaats 5] gebruikt. Daarbij komt de Cell-ID [nummer 5] verreweg het meeste voor. Deze Cell-ID is bevestigd aan een zendmast die geplaatst is op het [adres 8] te [plaats 5] . De zendmast staat op een afstand van hemelsbreed 200 meter van de woning [adres 1] te [plaats 5] . Deze woning valt in het theoretisch dekkingsgebied van deze Cell-ID.

Op 5 oktober 2021 om 11.27 uur wordt een Cell-ID [nummer 6] (eindcel) aan de [adres 9] te [plaats 1] gebruikt. Dat is de eind Cell-ID van deze sessie. De Cell-ID staat op een afstand, hemelsbreed, van ongeveer 380 meter van de plaats delict. De plaats delict aan [straat 4] valt binnen het theoretisch dekkingsgebied van deze Cell-ID.

Die dag om 12.24 uur wordt een Cell-ID nabij [straat 8] gebruikt. Om 13.03 uur wordt een Cell-ID aan het [straat 9] in [plaats 3] gebruikt. Het migrantenhotel aan [straat 10] in [plaats 3] , waar om 18.24 uur met de telefoon van [medeverdachte 2] een filmpje gemaakt wordt van verdachte [medeverdachte 1] én [winkel 2] , waar om 17.51 uur met het pasje van [medeverdachte 1] een betaling werd verricht, vallen binnen het theoretisch dekkingsgebied van deze Cell-ID.

Koppeling verkeersgegevens BMW met [verdachte]

De aan [verdachte] gekoppelde Samsung telefoon SM-G986B is een zogenoemde dual-SIM. Dat betekent dat het toestel twee imei-nummers heeft en twee afzonderlijke SIM-kaarten kan bevatten. In dit toestel zaten SIM-kaarten met de nummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 6] . De provider van beide nummers is KPN. Het nummer [telefoonnummer 6] zat van 18 augustus 2021 tot de dag van inbeslagneming, 19 oktober 2021, in de Samsung.

Het nummer [telefoonnummer 2] zat vanaf 21 september 2021 tot de dag van inbeslagneming in het toestel. Omdat beide nummers in één telefoon zitten en daardoor dezelfde reisbewegingen maakten wordt hieronder nummer [telefoonnummer 2] benoemd.

Uit de historische verkeersgegevens van [telefoonnummer 2] blijkt dat dit nummer vanaf 21 september 2021 in gebruik is en de telefoon vanaf 22 september 2021 zeer vaak de Cell-ID [nummer 7] aan [adres 10] te [plaats 5] gebruikt. Het theoretisch dekkingsgebied van deze Cell-ID omvat de [adres 1] te [plaats 5] .

Op 29 september 2021 worden tussen 07.15 en 07.34 uur bij contacten tussen [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 1] (verdachte [medeverdachte 2] ) steeds de Cell-ID's [nummer 8] en [nummer 9] gebruikt. Het dekkingsgebied van beide Cell-ID's omvat de [adres 11] te [plaats 1] .

Op 5 oktober 2021 om 11.30 uur maakt het toestel met nummer [telefoonnummer 2] gebruik van een Cell-ID aan een zendmast aan [adres 12] in [plaats 1] . Het theoretisch dekkingsgebied van deze Cell-ID omvat het noordelijk deel van [plaats 1] . Om 12.27 en 12.29, 12.31 en 13.07 uur worden Cell-ID's met dekkingsgebied [gebied] nabij [plaats 3] gebruikt. Wanneer men 'binnendoor' vanuit [plaats 1] naar [plaats 3] rijdt kan een telefoon deze Cell-ID's gebruiken.

De telefoon met nummer [telefoonnummer 2] verplaatst zich daarna richting [plaats 5] . Van 14.15 uur tot 17.29 uur wordt de Cell-ID aan [adres 10] te [plaats 5] gebruikt. De woning [adres 1] ligt hemelsbreed op ongeveer 200 meter van deze Cell-ID. Daarna, tot 22.08 uur, gebruikt het toestel Cell-ID-s in [plaats 7] . Vanaf 5 oktober 22.08 uur tot 6 oktober 08.23 uur wordt de Cell-ID aan [straat 11] weer gebruikt.

22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2021, opgenomen op pagina 1546 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030523:

Gebruik telefoonnummers

Uit het onderzoek Rebec is gebleken dat verdachte [verdachte] gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .

Verdachte [medeverdachte 2] maakte gebruik van de nummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 7] .

Onderling contact

Uit de verkeersgegevens blijkt dat met het nummer [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ) van 27 september 2021 tot en met 4 oktober 2021 meerdere contacten geregistreerd zijn met het nummer [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 2] ).

Opvallend hierin is 29 september 2021. Er zijn tussen 07.16 en 07.34 uur totaal 22 contacten geregistreerd. De duur van deze contacten is zeer kort, het lijkt te kort voor daadwerkelijke gesprekken.

Uit de gegevens blijkt verder dat beiden bij deze contacten gebruik maken van dezelfde Cell-ID's aan zendmasten in [plaats 1] . Dat zijn zendmasten aan [adres 13] en de [adres 5] in [plaats 1] . Het voormalig asielzoekerscentrum aan de [adres 11] te [plaats 1] , waar gemiddeld zo'n 1300 Poolse mensen verblijven, valt binnen het dekkingsgebied van de Cell-ID's.

Met het nummer [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ) zijn van 6 oktober 2021 tot 16 oktober 2021 15 contacten geweest met nummer [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ). Beide toestellen maken bij die contacten gebruik van Cell-lD's in en om [plaats 5] .

Locaties 22 september 2021 [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 2] )

Locaties 22 september 2021 [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 2] ):Die dag verplaatst de telefoon zich vanuit [plaats 6] naar [plaats 4] . Op de dagen erna wordt meerdere malen de route [plaats 6] - [plaats 4] afgelegd, in [plaats 4] worden Cell-ID’s gebruikt die op korte afstand van [adres 14] te [plaats 4] staan. Dat is het woonadres van slachtoffer [slachtoffer] .

23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2022, opgenomen op pagina 1563 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030523:

Telefoonnummers verdachten

Uit het onderzoek is gebleken dat verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] onder andere van onderstaande telefoonnummers gebruik gemaakt hebben:

Naam

Nummer

Imei-nummer

Toestel

[verdachte]

[telefoonnummer 6]

[nummer 10]

Samsung SM-G986B

[telefoonnummer 8]

[nummer 11]

Samsung SM-G965F

[telefoonnummer 2]

[nummer 2]

Samsung SM-G986B

[telefoonnummer 9]

[nummer 2]

Samsung SM-G986B

[medeverdachte 2]

[telefoonnummer 1]

[nummer 12]

Samsung SM-A526B

[telefoonnummer 3]

[nummer 12]

Samsung SM-A526B

[telefoonnummer 10]

[nummer 13]

Alcatel 1066G

[telefoonnummer 7]

[nummer 12]

Samsung SM-A526B

[medeverdachte 1]

[telefoonnummer 11]

[nummer 14]

Motorola XT2103-2

[telefoonnummer 11] [medeverdachte 1]

Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat met het nummer, in gebruik bij [medeverdachte 1] , op 12 en 13 september 2021 totaal 16 registraties zijn van gesprekken met [telefoonnummer 9] . Dat nummer was weer in gebruik bij [verdachte] .

Wanneer de Cell-ID's in de bevraagde periode van 14 juli 2021 tot en met 11 januari 2022 maar dan in het tijdsblok van 00.01 tot 06.00 uur onderzocht worden is te zien dat in bijna 65% van de registraties Cell-ID's zijn aan de zendmast op [adres 15] te [plaats 5] .

Verder blijkt dat het toestel op 5 oktober 2021 van 01.20 tot 07.45 uur gebruik maakt van een Cell-lD aan [adres 15] te [plaats 5] . De locatie van deze Cell-lD is hemelsbreed nog geen 200 meter van [adres 16] te [plaats 5] waar hij aangehouden werd.

Na 07.45 uur is de eerstvolgende registratie die dag om 14.58 uur wanneer een Cell-lD aan [adres 17] te [plaats 3] gebruikt wordt. Daarna zijn er doorlopend tot 6 oktober 2021 om 04.20 uur registraties waarbij een Cell-lD in [plaats 3] gebruikt wordt.

Om 08.58 uur wordt dan weer de Cell-lD aan [adres 15] te [plaats 5] gebruikt.

[telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 3] [medeverdachte 2]

Het nummer [telefoonnummer 1] maakt op 5 oktober 2021 rond 00.13 uur gebruik van Cell-ID's in Diemen. De eerstvolgende registratie is die dag om 16.41 uur in [plaats 3] . Daarna, tot 21.24 uur worden er een aantal Cell-ID's in [plaats 3] aangestraald, waaronder die aan [adres 17] te [plaats 3] .

Daarna, tot 6 oktober 2021 om 07.24 uur, worden er geen Cell-ID's geregistreerd. Op dat moment wordt een Cell-ID in [plaats 8] gebruikt. Dat is de laatste registratie van nummer [telefoonnummer 1] . Daarna wordt het nummer [telefoonnummer 3] in het toestel geplaatst. Vanaf 10.24 uur zijn er registraties waarbij de Cell-lD aan [adres 10] gebruikt worden. Hemelsbreed is de afstand tussen deze Cell-lD en het adres [adres 1] te [plaats 5] nog geen 200 meter.

24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022, opgenomen op pagina 1637 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030516:

In het onderzoek was bekend dat de vluchtmotor, welke bij de poging liquidatie in [plaats 1] was gebruikt, werd achtergelaten op de [straat 6] te [plaats 3] . In die directe omgeving werden de beelden veiliggesteld van de volgende locaties welke, ter verduidelijking, op onderstaande kaart staan afgebeeld. De afstand tussen de camera B en camera C betreft ongeveer 200 meter wat in de praktijk ongeveer 1, hooguit 2 minuten, lopen is.

Locatie A: [adres 18] te [plaats 3]

Locatie B: [adres 19] te [plaats 3] (B1-voor en B2-achterzijde)

Locatie C: [adres 20] te [plaats 3]

Locatie 1: Locatie vluchtmotor

Locatie 2: Locatie speeltuin in steeg

Locatie 3: Locatie aangetroffen verbrande kleding

Camera A: Op dinsdag, 5 oktober 2021 omstreeks 12:43 uur, is op de bewakingsbeelden van [adres 18] te zien dat de vluchtmotor wordt geparkeerd op de [straat 6] en dat er twee personen in de richting van de [straat 12] lopen. Hierbij is te zien dat de voorste persoon zijn helm af doet, in zijn linkerhand vasthoud, en rechts de hoek omloopt in de richting van de vaart. Deze persoon heeft een blanke huidskleur, draagt een grijze broek en heeft een donkerkleurige jas aan. De verdachte [medeverdachte 2] verklaarde in zijn verhoor, opgemaakt onder MD2R021145-64, dat hij de bestuurder was van de motor en een grijs trainingspak aan had.

Op de bewegende beelden is te zien dat de tweede persoon, hierna te noemen NN2, welke achter [medeverdachte 2] aanloopt, overeenkomsten heeft met de schutter welke in [plaats 1] werd vastgelegd op beveiligingsbeelden aldaar.

Camera B1: Om 12:51 uur, loopt [medeverdachte 2] met een tweede persoon, hierna te noemen NN3, terug richting de vaart. NN3 loopt met vermoedelijk een mobiele telefoon in zijn rechterhand. NN3 draagt donkerkleurige schoenen, een licht blauwkleurige spijkerbroek en zwarte jas met capuchon.

Camera A: Om 12:52 uur zijn dezelfde personen, [medeverdachte 2] en NN3, in beeld te zien en lopen richting de vaart.

Camera A: Ongeveer 1 minuut later, om 12:53 uur, komt NN3 weer in beeld vanaf de vaart en loopt op de [straat 12] richting de lagere nummers/ [straat 13] .

Camera B1: Om 12:53 is NN3 te zien welke verder loopt in de richting van de [straat 13] . NN3 is constant met vermoedelijk een telefoon bezig. Op zijn jas is op zijn linkermouw, ter hoogte van zijn schouder, een wit teken zichtbaar.

Camera B1: Ongeveer 5 minuten later, om 12:58 uur, loopt NN3 weer richting de vaart. NN3 draagt in zijn linkerhand een blauwe plastic [tas] .

Camera A: Om 12:58 uur loopt NN3 verder richting de vaart. Het witte teken op zijn linkermouw is dit keer duidelijker zichtbaar.

Camera A: Ongeveer 3 minuten later, om 13:01 uur loopt NN3 weer weg vanaf de vaart in de richting van de [straat 13] . NN3 lijkt zijn hand op te steken naar [medeverdachte 2] welke enkele seconden later in beeld verschijnt en naar de motor loopt.

Camera B1: Om 13:01 uur is NN3 te zien dat hij verder op de [straat 12] loopt in de richting van de [straat 13] . NN3 komt hierna niet meer in beeld.

Camera C: Om 13:34 uur is te zien dat NN2 loopt in de richting van [huisnummer] en blijft daar enkele seconden heen en weer lopen. Te zien is dat NN2 een donkerkleurige trainingsjack, blauwe trainingsbroek en blauwe sportschonen draagt. NN2 draagt in zijn linker hand een blauwe [tas] . [medeverdachte 2] komt na 9 seconden ook het park uitgelopen.

Camera C: Om 13:35 uur is te zien dat NN2 en [medeverdachte 2] samen weer terug lopen over het fietspad in de richting van de [straat 12] .

Camera B1: Ongeveer 1 minuut later, om 13:36 uur, loopt eerst [medeverdachte 2] en enkele seconden later NN2 in beeld. NN2 heeft geen blauwe [tas] meer in zijn hand.

25. De door verdachte ter zitting van 18 december 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

U, voorzitter, toont mij de foto onderaan op pagina 1179 van het procesdossier (het hof overweegt dat op deze foto de persoon staat die in bewijsmiddel 21 wordt aangeduid als NN3). Ik ben de persoon die daarop rechts in beeld te zien is, met een capuchon op en een telefoon in mijn hand. Op 5 oktober 2021 was ik daar in de buurt. Ik was op die dag ook in [plaats 1] . Ik heb daar bij de [winkel 1] handschoenen gekocht. Ik heb medeverdachte [medeverdachte 2] gebeld en hem gevraagd wat hij aan het doen was. Een uur later heb ik hem gezien in [plaats 3] . Ik was vanuit [plaats 5] naar [plaats 1] gereden. Het kan kloppen dat ik de sites heb bekeken die u, voorzitter, mij voorhoudt. Medeverdachte [medeverdachte 1] ken ik.

26. De door verdachte ter zitting van het hof van 7 juli 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik ben in de ochtend van 5 oktober 2021 vanuit [plaats 5] naar [plaats 1] gereden. Het klopt dat ik in de [winkel 1] in [plaats 1] handschoenen heb gekocht. Ik rijd geen motor.

27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022, opgenomen op pagina 157 e.v. van Bijlage PVB onderzoek cam beelden [winkel 1] [plaats 1] , inhoudend als relaas van verbalisant Z06019:

Op 1 december 2021 uur keek ik de camerabeelden uit van de [winkel 1] [plaats 1] , [adres 21] te [plaats 1] . Ik bekeek de camerabeelden van 5 oktober 2021 en bevond daarbij het volgende:

11.20.58

uur: Ik zag een man de [winkel 1] in komen lopen. Ik zag dat de man kort zwart haar had op de bovenkant van zijn hoofd en aan de zijkant het haar opgeschoren tot op de hoofdhuid. Ik zag dat de man een zwarte mobiele telefoon in zijn handen hield.

11.21.52

uur: Ik zag dat de man zijn arm in een schap stak, kennelijk om iets te pakken. Ik zag dat de man enkele seconden bleef : kijken naar wat hij in zijn handen had. Ik zag dat de man vervolgens wederom iets uit hetzelfde schap pakte. Ik zag dat de man nog enkele seconden voor het schap bleef staan en vervolgens weg liep richting de kassa.

11.22.31

uur: Ik zag dat de man bij de kassa achter in de rij aan sloot bij de enige kassa die open was. Ik zag dat de man handschoenen in zijn handen had. Deze had de man dus kennelijk hiervoor gepakt uit het schap. Ik zag dat de man nog steeds met de mobiele telefoon in zijn handen stond.

11.22.56

uur tot 11.23.06 uur: Ik zag dat de man de mobiele telefoon naar zijn oor bracht, kennelijk om te bellen.

11.23.14

uur: Ik zag dat de man meerdere handschoenen op de rol band van de kassa legde.

11.23.56

uur tot 11.23.59 uur: Ik zag dat de man de mobiele telefoon naar zijn oor bracht, kennelijk om te bellen.

11.24.04

uur tot 11.24.06 uur: Ik zag dat de man de mobiele telefoon naar zijn oor bracht, kennelijk om te bellen.

11.24.27

uur: Ik zag dat de man hierna typte op de mobiele telefoon.

11.24.33

uur: Ik zag dat de kassière de door de man op de rol band neergelegde handschoenen aan sloeg op de kassa. Ik zag dat de kassière een grijskleurige handschoen met groene bies en zwarte vingers bekeek, in haar hand hield en daarna

op de kassa typte. Ik zag dat de kassière daarna deze grijskleurige handschoen op een zelfde grijskleurige handschoen met groene bies en zwarte vingers legde. Ik zag dat de kassière dit paar handschoenen vervolgens doorschoof naar het gedeelte na de kassa, wat mij de indruk gaf dat deze waren aangeslagen op de kassa. Ik zag dat de kassière hierna de twee andere handschoenen pakte, waar ze er een van in haar hand hield en daarna op de kassa typte. Ik zag dat deze handschoenen dezelfde grijze kleur had met zwarte vingers, maar dat deze een rode bies hadden. Ik zag dat de kassière ook dit paar handschoenen door schoof naar het gedeelte na de kassa, wat mij wederom de indruk gaf dat deze waren aangeslagen op de kassa. Ik zag dat de man de gehele tijd bij de kassa met de mobiele telefoon in zijn handen stond.

11.25.05

uur: Ik zag dat de man contant geld gaf aan de kassière.

11.25.29

uur: Ik zag dat de man contant geld terug kreeg van de kassière. Ik zag dat de man de mobiele telefoon in zijn zak had gestopt. Ik zag dat de man het contante geld aanpakte van de kassière, de vier afgerekende handschoenen op pakte en de winkel verliet.

Ik verbalisant, herkende de man op de camerabeelden van 5 oktober 2021 als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1995 te [geboorteplaats 1]

28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022, met documentcode MD2R021145-328, inhoudend als relaas van verbalisant G.O. 030516:

Handschoenen

Door [verdachte] werden 4 handschoenen aangekocht in de [winkel 1] . Deze twee paar handschoenen waren beide grijs van kleur maar verschilde in paar van groene bies en een rode bies.

In het onderzoek Lyricon werden de camerabeelden bekeken van [café] gevestigd aan [adres 22] te [plaats 1] . Op de beelden was de schutter [medeverdachte 1] zichtbaar. Op de beelden is goed te zien dat [medeverdachte 1] grijze handschoenen droeg welke aan de binnenzijde (handpalmen) zwart/donker van kleur zijn. Deze handschoenen vertonen dezelfde kenmerken welke werden aangekocht door de verdachte [verdachte] bij de [winkel 1] .

29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 18 november 2021 met bijlage, opgenomen op pagina 126 e.v. het dossier ‘Stukken getuige deel 2’, inhoudend als verklaring van getuige 5089:

Kun je ons vertellen wat je weet over de schietpartij in [plaats 1] ?

Een jongen is neergeschoten [slachtoffer] .

Oké, wat weet jij daarover?

[verdachte] vertelde mij dat [medeverdachte 2] achter de jongen ongeveer twee weken lang achteraan heeft gereden.

Op die dag dat [slachtoffer] neergeschoten is, heeft [verdachte] [medeverdachte 2] en nog een andere man die ik niet ken gebracht naar een bungalowpark in [plaats 1] met mijn BMW. Daar zijn ze overgestapt op een motor. Ze hebben hem getroffen bij een Poolse winkel, voor een Poolse winkel.

Kort voordat het gebeurd is heeft [verdachte] voor hun handschoenen gekocht bij de [winkel 1] in [plaats 1] .

De Tolk spelt zijn naam: [medeverdachte 2]

Opmerking verhoorders: getuige wijst naar een papier met hierop afbeelding van een manspersoon (een foto) en zegt dat het [medeverdachte 2] is. Verhoorders zijn vanwege de afsluiting van het verhoor de foto’s aan het sorteren/opruimen. De papieren met afbeeldingen (foto-afdrukken) lagen op een stoel half onder de tafel. Bij het oppakken van deze papieren, werd de onderste foto gedeeltelijk zichtbaar. Getuige zag hierdoor een gedeelte van de foto en wees direct naar het papier en zei " [medeverdachte 2] ”. Verhoorders tonen vervolgens foto C.

Dit is [medeverdachte 2] ?

Hij is het voor 100%.

Foto C

[medeverdachte 2]

Geboren op [geboortedag 2] -1991 te [geboorteplaats 2]

Voetnoot

Voetnoot 1

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 april 2022, voorzien van proces-

verbaalnummer 2021317478-A en onderzoeknummers MD2R021145 (Rebec) en MD2R021122 (Lyricon), opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, en doorgenummerd pagina 1 tot en met 4185. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.