Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hoger beroep strafrecht overig
ECLI:NL:GHARL:2024:1808
Op 25 January 2024 heeft de Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 21-001760-21, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHARL:2024:1808.
Indicatie
Onderzoek Napoles. Verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep (artikel 416 lid 2 Sv).
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001760-21 (na splitsing ttz betreffend de feiten 3 tot en met 9; feiten 1 en 2 zijn na splitsing ttz onder parketnummer 21-000031-24 voortgezet)
Uitspraak d.d.: 25 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht (zitting houdende in de beveiligde rechtbank ‘De Bunker’ in Amsterdam), van 29 maart 2021 met parketnummer 16-706544-17 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [PI] te [plaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis beperkt hoger beroep ingesteld, in die zin dat het alleen gericht is tegen de vrijspraken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Op verzoek van verdachte is de zaak ter terechtzitting van het hof van 25 januari 2024 gesplitst in die zin dat de feiten 3 tot en met 9 waarvoor een veroordeling is gevolgd in voornoemd vonnis vallen onder het huidige parketnummer. De behandeling van de feiten onder 1 en 2 is na splitsing voortgezet onder parketnummer 21-000031-24 en zijn hierna derhalve niet aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 januari 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van de verdachte in zijn hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. A.M.J. Comans, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ter terechtzitting heeft de verdachte meegedeeld geen bezwaren meer te hebben tegen het vonnis. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen zelfstandig belang bij voortzetting van de behandeling van de zaak te hebben. Gelet op het voorgaande zal het hof toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu het hof ook zelf geen redenen ziet die een inhoudelijke behandeling van de zaak noodzakelijk maken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
Beslissing
BESLISSING
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. D. Visser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. P.T. Vissers, griffier,
en op 25 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.