Zoeken naar rechterlijke uitspraken en jurisprudentie

Via Uitspraken.nl kunt u eenvoudig zoeken in onze online uitspraken databank door het invoeren van één of meerdere trefwoorden. Het is uiteraard ook mogelijk om te zoeken op wetsartikelen, zaaknummer, ECLI nummer of het oude LJN nummer.

Hoger beroep Internationaal privaatrecht

13 september 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:1698

Op 13 september 2022 heeft de Gerechtshof Den Haag een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van internationaal privaatrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 200.294.849, bekend onder ECLI code ECLI:NL:GHDHA:2022:1698. De plaats van zitting was Den Haag. De betrokken advocaten waren mr. E.C.G Klinkhamer te Rotterdam en mr. T.S.T.C. Flapper te Amsterdam.

Soort procedure
Zaaknummer(s)
200.294.849
Datum uitspraak
13 september 2022
Datum gepubliceerd
6 september 2022
Vindplaatsen
  • TVA 2023/14
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.294.849/01

Arrest van 13 september 2022

in de zaak van:

Brodogradevna Industrija Split, Dionicko Drustvo,

gevestigd Split, Kroatië,

eiseres,

advocaat: mr. E.C.G. Klinkhamer te Rotterdam,

tegen:

Star Clippers Ltd.,

gevestigd te Nassau, Bahama’s,

gedaagde,

advocaat: mr. T.S.T.C. Flapper te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Brodosplit en Star Clippers worden genoemd.

1
De zaak in het kort
1.1

In deze procedure vordert Brodosplit vernietiging van arbitrale vonnissen omdat deze volgens haar in strijd zijn met de openbare orde. Volgens haar heeft het scheidsgerecht ten onrechte het Nederlands conflictenrecht niet toegepast. Het hof verwerpt dit betoog: het scheidsgerecht was helemaal niet gehouden om het Nederlands conflictenrecht toe te passen (artikel 1054 lid 2 Rv), terwijl bovendien de door Brodosplit ingeroepen regels van Nederlands conflictenrecht niet van openbare orde zijn. Overigens heeft Brodosplit onvoldoende onderbouwing gegeven aan haar stelling dat het scheidsgerecht (mede) ander recht had moeten toepassen dan het heeft gedaan.

1.2

Brodosplit voert ook nog aan dat het scheidsgerecht een essentiële stelling van haar onbesproken heeft gelaten, waardoor het zich niet aan de opdracht heeft gehouden en het eindvonnis niet met redenen is omkleed. Ook dit betoog verwerpt het hof: de volgens Brodosplit essentiële stelling was irrelevant binnen de beoordeling van het scheidsgerecht, en deze beoordeling heeft Brodosplit in deze procedure niet concreet aangevallen.

2
Procesverloop
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

de dagvaarding van 17 mei 2021

de akte overlegging producties, met producties 1-11 van Brodosplit

de conclusie van antwoord, met productie 1

de conclusie van repliek, met productie 12

de conclusie van dupliek

het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juli 2022, de daarbij door Brodosplit overgelegde akte met productie, en de daarbij voorgedragen pleitnota’s.

2.2

Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen hebben niet binnen de daarvoor de gestelde termijn opmerkingen hierover gemaakt. Het hof heeft nader bepaald dat heden arrest wordt gewezen.

3
Feitelijke achtergrond
3.1

Bij overeenkomst van 2 oktober 2014 (hierna: de overeenkomst) heeft Star Clippers Brodosplit opdracht gegeven voor de bouw van een schip (hierna: het schip). In de overeenkomst is een keuze gemaakt voor toepasselijkheid van Nederlands recht (“This Contract shall be governed by and shall be construed in accordance with the laws of The Netherlands.”).

3.2

Vanwege vertraging in de bouw heeft Star Clippers bij brief van 29 maart 2019 beëindiging (termination) van de overeenkomst ingeroepen.

3.3

Vanwege door haar gestelde aanspraken uit hoofde van de overeenkomst heeft Brodosplit ten laste van Star Clippers bewarende beslagen doen leggen op bankrekeningen van Star Clippers in Nederland. Brodosplit heeft daarnaast toestemming gekregen van een Franse rechtbank voor het leggen van bewarend beslag (in Frankrijk) op de Royal Clipper, een (ander) schip van Star Clippers. Op verzoek van Brodosplit heeft op 19 juli 2019 een Franse deurwaarder zich gemeld bij de Royal Clipper, die op dat moment lag afgemeerd in Saint-Tropez (Frankrijk), teneinde deze in beslag nemen.

3.4

In een daaropvolgende in Rotterdam gevoerde arbitrageprocedure tussen partijen (hierna: de arbitrage) heeft het scheidsgerecht, voor zover van belang, bij tussenvonnissen van 28 oktober 2019 en 30 januari 2020 (hierna: de tussenvonnissen) bij wege van voorlopige voorzieningen aan Brodosplit verboden om het schip te bezwaren of te vervreemden. Bij eindvonnis van 15 februari 2021 (hierna: het eindvonnis) heeft het scheidsgerecht, voor zover van belang, alle vorderingen van Brodosplit tegen Star Clippers afgewezen, Brodosplit veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Star Clippers wegens de gelegde bankbeslagen en het geïnitieerde (attempted) scheepsbeslag (hiervoor, 3.3), en Brodosplit op verbeurte van een dwangsom verboden om, samengevat, het ontwerp en de specificaties van het schip aan derden ter beschikking te stellen of zelf nog een schip conform dat ontwerp en die specificaties te bouwen. Aan deze beslissingen legde het scheidsgerecht mede het oordeel ten grondslag dat Brodosplit een niet-geoorloofde vertraging had opgelopen in de bouw van het schip en dat Star Clippers daarom de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd (hiervoor, 3.2).

4
De vordering en het verweer
4.1

Brodosplit vordert vernietiging van de tussenvonnissen en het eindvonnis.

4.2

Aan deze vordering legt zij het volgende ten grondslag:

de tussenvonnissen en het eindvonnis zijn in strijd zijn met de openbare orde (artikel 1065 lid 1 sub e Rv) (hierna, i-ii);

bij het eindvonnis heeft het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht gehouden (artikel 1065 lid 1 sub c Rv) en het eindvonnis is niet met redenen omkleed (artikel 1065 lid 1 sub d Rv) (hierna, iii):i. Het scheidsgerecht heeft nagelaten om op grond van artikel 10:2 BW in verbinding met artikel 3 lid 3 Rome I de vorderingen en verweren uit hoofde van de overeenkomst mede te beoordelen naar Kroatisch dwingend recht. Artikel 10:2 BW houdt in dat regels van internationaal privaatrecht ambtshalve worden toegepast. Artikel 3 lid 3 Rome I houdt voor het geval van een rechtskeuze in het kader van een overeenkomst in dat als alle overige op het tijdstip van die keuze bestaande aanknopingspunten zich bevinden in een ander land dan het land waarvan het recht is gekozen, deze keuze de rechtsregels van dat andere land waarvan niet bij overeenkomst mag worden afgeweken (dwingend recht) onverlet laat. Alle aanknopingspunten met betrekking tot de overeenkomst liggen in feite in Kroatië. Zo is het schip in Kroatië gebouwd, zijn de betalingen door Star Clippers in Kroatië gedaan en heeft Brodosplit in Kroatië zekerheid gesteld voor de eerste vier termijnbetalingen door middel van een bankgarantie. Met inachtneming van Kroatisch dwingend recht zou het scheidsgerecht in zijn eindvonnis niet tot het oordeel zijn gekomen dat Star Clippers rechtsgeldig beëindiging van de overeenkomst heeft ingeroepen, en zou het geen dwangsom hebben verbonden aan het door hem aan Brodosplit opgelegde verbod met betrekking tot het ontwerp en de specificaties van het schip. Als het scheidsgerecht de regels van internationaal privaatrecht juist zou hebben toegepast, en dus rekening zou hebben gehouden met dwingendrechtelijke regels van Kroatisch recht, dan zouden ook de uitkomsten van de tussenvonnissen anders zijn geweest. ii. Het scheidsgerecht heeft de vordering van Star Clippers tot schadevergoeding vanwege het geïnitieerde scheepsbeslag in Frankrijk ten onrechte beoordeeld naar Frans recht; het had op grond van artikel 10:2 BW in verbinding met artikel 4 Rome II Nederlands recht of Kroatisch moeten toepassen. Naar Nederlands recht en/of Kroatisch recht zou het scheidsgerecht de vordering hebben afgewezen.iii. Het scheidsgerecht heeft geen acht geslagen op een essentiële stelling van Brodosplit, te weten het door haar gedane beroep op de door haar in de arbitrage ingebrachte productie B-92 en de door haar daaraan verbonden rechtsgevolgen. Het gaat om een rapport van een door het commercial court van Split aangewezen beëdigde deskundige, dat tot de conclusie komt dat de door Star Clippers ten behoeve van het schip aan te leveren masten en tuigage niet gereed waren om te worden geïnstalleerd. Er was daarom sprake van een toegelaten vertraging (permissible delay) aan de zijde van Brodosplit. Met inachtneming van deze (onderbouwde) stelling zou het scheidsgerecht niet tot de conclusie zijn komen dat Star Clippers de overeenkomst rechtsgeldig had opgezegd: dit geldt naar Kroatisch recht zowel als naar Nederlands recht.

4.3

Star Clippers betwist de vordering met onder meer de volgende argumenten:Ad i-ii (openbare orde)a. Het scheidsgerecht was helemaal niet gehouden om (Nederlands) conflictenrecht toe te passen. Op grond van artikel 1054 lid 2 Rv was het verplicht om een materiële rechtskeuze van partijen te respecteren, voor zover van toepassing (te weten: Nederlands recht voor de overeenkomst), en verder diende het te beslissen “volgens de regelen des rechts die het in aanmerking acht te komen”. Daarmee is bedoeld – volgens de parlementaire geschiedenis van (de voorloper van) deze bepaling en diverse juridische literatuur – dat het scheidsgerecht het toepasselijke recht bepaalt zonder gebonden te zijn aan het (Nederlands) conflictenrecht (de zogenaamde voie directe).b. De door Brodosplit aangehaalde regels van (Nederlands) conflictenrecht zijn niet van openbare orde; schending daarvan in arbitrage levert dan ook geen strijd op met de openbare orde.c. De door Brodosplit aangehaalde regels van Nederlands conflictenrecht kwamen in dit geval niet voor toepassing in aanmerking.- Wat betreft het op de overeenkomst toepasselijke recht: er was geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 Rome I, te weten dat alle overige op het tijdstip van de keuze bestaande aanknopingspunten zich bevinden in een ander land dan het land waarvan het recht is gekozen. Er zijn namelijk aanknopingspunten met andere landen dan Kroatië:* partijen zijn gevestigd in verschillende jurisdicties;* Brodosplit heeft zekerheid doen stellen door een Oostenrijkse bank, niet in Kroatië;* het schip zou geregistreerd worden in Malta en varen onder Maltese vlag;* de indirect aandeelhouder van Star Clippers heeft Zweedse nationaliteit en woont in Monaco;* onderhandelingen over het contract hebben buiten Kroatië plaatsgevonden, ondertekening was in Hamburg.- Wat betreft het op het geïnitieerde scheepsbeslag in Frankrijk toepasselijke recht: het scheidsgerecht hééft, ten overvloede, het Nederlands conflictenrecht toegepast en is daarbij terecht uitgekomen, via het Beslagverdrag (artikel 6), bij Frans recht. Toepassing van Rome II zou niet tot een andere uitkomst hebben geleid: partijen waren het er in de arbitrage met elkaar over eens dat Frans recht van toepassing was en dat moet worden uitgelegd als een keuze voor Frans recht (artikel 14 lid 1 Rome II). Afgezien daarvan zou niet de uitzondering van artikel 4 lid 3 Rome II maar de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Rome II het toepasselijk recht aanwijzen: het recht van het land waar de schade zich heeft voorgedaan. Dit was in dit geval Frankrijk. Brodosplit heeft in de arbitrage geen beroep gedaan op artikel 4 lid 3 Rome II, laat staan aannemelijk gemaakt dat deze uitzonderingsregel in dit geval toepassing claimde omdat een nauwere band met Nederland (of Kroatië) bestond.Ad iii (opdracht, motivering)d. Het scheidsgerecht heeft in het eindvonnis (145) geconcludeerd dat het de overeenkomst aldus uitlegt dat Brodosplit slechts aanspraak kan maken op toegelaten vertraging indien vertraging aan de zijde van Star Clippers om masten en tuigage (installatiegereed) te leveren op het kritieke pad lag, dat wil zeggen dat de vertraging aan de zijde van Star Clippers die aan de zijde van Brodosplit heeft veroorzaakt. Het scheidsgerecht heeft ook overwogen dat Brodosplit geen kritieke-pad-analyse heeft gemaakt die zodanige causaliteit laat zien (147). Op grond daarvan heeft het scheidsgerecht geoordeeld dat Brodosplit geen aanspraak kan maken op toegelaten vertraging. Binnen deze beoordeling was irrelevant óf de masten en tuigage nog niet gereed waren voor installatie, en hoefde het scheidsgerecht op de stellingen van Brodosplit dienaangaande dus niet in te gaan.

4.4

Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5
De beoordelingi-ii (openbare orde)
5.1

Een arbitraal vonnis is in strijd met de openbare orde indien de inhoud of uitvoering ervan strijd oplevert met dwingend recht van een zo fundamenteel karakter dat de naleving ervan niet door beperkingen van procesrechtelijke aard mag worden verhinderd (HR 21 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA4945 (Eco Swiss/Benetton)).

5.2

Het beroep op schending van de openbare orde faalt op elk van de hiervoor in 4.3 onder a en b genoemde argumenten van Star Clippers. Het scheidsgerecht was niet gehouden om regels van Nederlands conflictenrecht toe te passen en daarnaast zijn de door Brodosplit aangehaalde regels van conflictenrecht niet van openbare orde, zodat een eventuele schending daarvan in de arbitrage niet tot vernietiging van de arbitrale vonnissen kan leiden. Het andersluidende standpunt van Brodosplit vindt geen steun in het recht.

5.3

Ten overvloede overweegt het hof dat het het hiervoor in 4.3 onder c genoemde argument van Star Clippers onderschrijft. De door Star Clippers genoemde aanknopingspunten voor de overeenkomst met andere landen dan Kroatië heeft Brodosplit niet weersproken, zodat het hof niet kan aansluiten bij het standpunt van Brodosplit dat zich slechts aanknopingspunten met Kroatië voordeden. Verder heeft Brodosplit onvoldoende toegelicht dat het scheidsgerecht ten onrechte Frans recht heeft toegepast, laat staan daarmee de openbare orde heeft geschonden, in het licht van haar standpunt in de arbitrage dat Frans recht van toepassing was op de schadeclaim vanwege het geïnitieerde scheepsbeslag in Frankrijk, wat overeenkwam met het standpunt van Star Clippers in de arbitrage, welke standpuntuitwisseling naar het oordeel van het hof is aan te merken als gezamenlijke keuze ten processe (in de arbitrage) voor Frans recht (op dit onderdeel).

5.4

Brodosplit heeft bij pleidooi nog betoogd dat het eindvonnis ook in strijd is met de openbare orde omdat de toewijzing van de vordering van Star Clippers ter zake van het geïnitieerde scheepsbeslag in Frankrijk in strijd is met het dwingendrechtelijke beginsel dat geen enkele partij voordeel mag trekken uit een opzettelijk begane onrechtmatige daad. Brodosplit miskent hiermee de grondslag van de vordering van Star Clippers waarom het in de arbitrage ging. De veroordeling van Brodosplit in de arbitrage betrof niet zozeer het gelegde beslag als zodanig, maar het geïnitieerde beslag en de weigering van Brodosplit om daarvan en van verdere beslaglegging af te zien, en de schade die dat heeft veroorzaakt. De onttrekking van de Royal Clipper aan het beslag heeft Star Clippers geen voordeel opgeleverd, hooguit een lagere schade dan die zij zou hebben geleden – en waarvoor Brodosplit vanwege de onrechtmatigheid van het beslag evengoed aansprakelijk zou zijn – als zij de Royal Clipper niet aan het beslag zou hebben onttrokken (vlg. ook 202 van het eindvonnis).iii (opdracht, motivering)

5.5

Een arbitraal vonnis kan worden vernietigd indien het scheidsgerecht zich niet aan de opdracht heeft gehouden en dit niet-houden aan de opdracht van ernstige aard is (artikel 1065 lid 1 sub c Rv in verbinding met lid 4). Dit laatste betekent dat de schending van substantiële betekenis moet zijn, en de beslissing bij niet-schending anders had kunnen uitvallen (Kamerstukken II 2012/13, 33611, 3, p. 39).

5.6

Een arbitraal vonnis kan worden vernietigd indien het in het geheel niet is gemotiveerd (artikel 1065 lid 1 sub d Rv) dan wel daarin enige steekhoudende verklaring voor de desbetreffende beslissing niet te onderkennen valt (HR 9 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AK8380 (Nannini/SFT)).

5.7

Het scheidsgerecht heeft geoordeeld dat en gemotiveerd waarom Brodosplit slechts beroep kon doen op toegelaten vertraging indien deze was veroorzaakt door vertraging aan de zijde van Star Clippers om masten en tuigage installatiegereed te leveren (136-146 van het eindvonnis), en dat en waarom daarvan geen sprake was (147). Deze beoordeling heeft Brodosplit in deze procedure niet concreet aangevallen, of voor zover zij dat (impliciet) wel heeft gedaan is dat in elk geval niet of onvoldoende gemotiveerd, en zeker onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat het scheidsgerecht zich in ernstige mate niet aan zijn opdracht heeft gehouden of dat de desbetreffende beslissing in het eindvonnis niet met redenen is omkleed of enige steekhoudende verklaring hiervoor niet valt te onderkennen. Met name heeft Brodosplit niet concreet weersproken dat zij op de mondelinge behandeling in de arbitrage heeft bevestigd dat zij geen kritieke-pad-analyse heeft gepresenteerd die laat zien dat de door haar gestelde vertraging aan de zijde van Star Clippers, die van haarzelf had veroorzaakt (147 van het eindvonnis). De enkele stelling bij repliek (29) (in de onderhavige procedure) dat deze causaliteit er wel was, maakt dit allemaal niet anders. Het scheidsgerecht hoefde dus niet in te gaan op de stelling van Brodosplit dát de masten en tuigage, die volgens Brodosplit door Star Clippers waren en moesten worden geleverd, nog niet gereed waren voor installatie.slotsom; proceskosten

5.8

Slotsom is dat de vordering van Brodosplit zal worden afgewezen, met veroordeling van Brodosplit in de kosten van het geding. Het hof begroot deze aan de zijde van Star Clippers tot op heden op € 772 voor het griffierecht en € 3.342 voor het salaris van de advocaat, totaal € 4.114. De nakosten begroot het hof zoals het dictum vermeldt. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals gevorderd.

6
De beslissing

Het hof:

wijst de vordering af;

veroordeelt Brodosplit in de kosten van het geding, aan de zijde van Star Clippers begroot op € 4.114 tot op heden en op € 163 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; deze bedragen te verhogen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf de datum van dit arrest, respectievelijk, wat de genoemde € 85 betreft, veertien dagen na de datum van betekening van het arrest;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Frieling, H.J.M. Burg en W. van der Velde en ondertekend en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2022 door mr. J.E.H.M Pinckaers, rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.

Zie ook

Oozo.nl
Weten wat er in jouw buurt of straat gebeurt?
FaillissementsDossier.nl
Alle faillissementen en surseances in Nederland
FaillissementsDossier.be
Alle faillissementen en opschortingen in België
ProcedureCollective.fr
Alle faillissementen in Frankrijk
DatIsSlimBedacht.nl
Tips - Ideeën - Slimmigheden
  • Uitspraken.nl is een produkt van Binq Media B.V. - Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum - Kvk nummer 54506158