3.4.
De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking:
- de echtscheiding uitgesproken tussen de moeder en de vader;
- bepaald dat het aangehechte echtscheidingsconvenant deel uitmaakt van de bestreden beschikking;
- bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder;
- de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de kinderen en de vader als volgt vastgesteld:
- in de oneven weken van zaterdag 08.30 uur tot maandagochtend, waarbij de moeder de kinderen op zaterdag naar de vader brengt en de vader de kinderen op maandag naar school/opvang brengt;
- in de even weken van vrijdag 08.30 uur tot 18.30 uur, waarbij de moeder de kinderen
brengt en de vader de kinderen terugbrengt, op woensdagavond zullen de kinderen met de vader (video)bellen;
Vakanties en feestdagen:
Zomervakantie:
De kinderen verblijven afwisselend één week bij de vader, daaropvolgend één week bij de moeder, twee weken bij de vader en twee weken bij de moeder, waarbij de vader de eerste
keuze van de weken heeft in de oneven jaren en de moeder in de even jaren;
Herfstvakantie: de reguliere zorg- en contactregeling loopt door;
Carnavalsvakantie: de reguliere zorg- en contactregeling loopt door;
Meivakantie: de kinderen verblijven één week bij de vader, en één week bij de moeder, waarbij de kinderen in de oneven jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede
week bij de moeder en in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
Kerstvakantie: de kinderen verblijven één week bij de vader, en één week bij de moeder, waarbij de kinderen in de oneven jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder en in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, in de oneven jaren verblijven de kinderen op kerstavond en eerste kerstdag bij de moeder en de tweede kerstdag en Oud & Nieuwjaarsdag bij de vader, in de even jaren verblijven de kinderen op kerstavond en eerste kerstdag bij de vader en de tweede kerstdag en oud- en nieuwjaarsdag bij de moeder;
Sinterklaasdag: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de vader en de even jaren bij de moeder;
Paasdagen: de kinderen verblijven op eerste paasdag in de oneven jaren bij de vader en de tweede paasdag bij de moeder, en in de even jaren de eerste paasdag bij de moeder en de tweede paasdag bij de vader;
Verjaardag kinderen: de kinderen verblijven op hun verjaardag in de oneven jaren bij de vader en op de even jaren bij de moeder;
Verjaardag ouders en grootouders: de kinderen verblijven bij de jarige ouder en worden in de gelegenheid gesteld om de verjaardag van de grootouders bij te wonen.
Vaderdag en moederdag: de kinderen verblijven bij de vader dan wel de moeder vanaf de avond vóór vader- of moederdag 19.00 uur en de vader- of moederdag zelf;
- bepaald dat de vader € 234,- per maand per kind dient te betalen aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand, bij vooruitbetaling te voldoen;
- de moeder toestemming verleend om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [woonplaats van moeder];
- de rechtbank heeft de moeder toestemming verleend om [minderjarige 1] in te schrijven bij [basisschool] in [woonplaats van moeder] en beide kinderen bij opvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder];
- de beslissing met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling, de vervangende toestemming en de kinderbijdrage uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de proceskosten gecompenseerd.
3.16.
Het hof overweegt als volgt.
3.16.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.16.2.
Het hof stelt vast dat zowel de vader (in zijn subsidiaire verzoek) als de moeder het hof in hoger beroep hebben verzocht om een vaststelling van de zorgregeling in de oneven weken vanaf vrijdagochtend 08.30 uur tot maandagochtend voor school. Dat is een uitbreiding van de regeling waaraan partijen op dit moment uitvoering geven in de oneven weken, aangezien de kinderen op dit moment van zaterdag 08.30 uur tot maandagochtend voor school verblijven. Aangezien de ouders het eens zijn over deze regeling in de oneven weken zal het hof dit vastleggen.
Het hof zal voorts ten aanzien van de regeling in de oneven weken bepalen dat de moeder op vrijdag eerst [minderjarige 1] naar school brengt en daarna [minderjarige 2] naar de vader kan brengen. Op dit moment dient de moeder namelijk telkens vervoer te regelen voor [minderjarige 2] omdat de vader verwacht dat [minderjarige 2] om 08.30 uur bij de vader is, terwijl de moeder ook nog [minderjarige 1] naar school moet brengen op dezelfde tijd. Dit acht het hof niet in het belang van [minderjarige 2]. Het hof zal verder vaststellen dat de moeder [minderjarige 1] uit school bij de vader brengt, zodat [minderjarige 2] niet nogmaals hoeft te reizen om [minderjarige 1] van school te halen. De vader brengt vervolgens op maandagochtend [minderjarige 1] naar school en [minderjarige 2] naar de moeder/opvang. Mocht er geen school zijn op een vrijdag in de oneven weken dan brengt de moeder beide kinderen om 08.30 uur
3.16.3.
De ouders hebben geen overeenstemming over de invulling van de contactregeling in de even weken. De vader wil dat de kinderen in de even weken van donderdagochtend 08.30 uur tot zaterdagochtend 08.30 uur bij hem verblijven, terwijl de moeder vraagt de regeling in de even weken van donderdagochtend 08.30 uur tot vrijdagochtend 08.30 uur vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader verklaard dat hij op donderdag verplichtingen heeft vanuit zijn werk en dus niet beschikbaar is voor de kinderen. Dat betekent dat [minderjarige 2] op donderdag naar de opvang zou moeten gaan en [minderjarige 1] na school eveneens.
Dit zou dan - naar het hof heeft begrepen - gaan om een kinderdagverblijf in de buurt van de woning van de vader. Het hof acht dit, net als de raad, niet in het belang van de kinderen om
hen op donderdag naar een ander (tweede) kinderdagverblijf te laten gaan in de buurt van de woning van de vader. Daarbij neemt het hof in acht dat de raad het hof heeft geadviseerd enerzijds aandacht te hebben voor de wens van de vader zijn vaderrol te kunnen vervullen door veel contact met de kinderen te kunnen hebben en anderzijds vast te stellen wat dit in praktische zin voor de kinderen zou betekenen.
3.16.4.
Gelet op het voorgaande zal het hof vaststellen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de even weken verblijven bij de vader van vrijdag 08.30 uur tot zaterdagochtend, waarbij de wissel plaatsvindt bij aanvang van de voetbalwedstrijd op zaterdag. Beide ouders zijn het er immers over eens dat ook in de even weken er een contactmoment met overnachting dient te zijn. Mocht er een zomer-of winterstop zijn van het voetballen dan vindt de wissel om 08.30 uur op zaterdagochtend plaats. De moeder zorgt, evenals in de oneven weken, dat [minderjarige 2] op vrijdagochtend bij de vader gebracht wordt nadat zij [minderjarige 1] naar school heeft gebracht. De moeder zorgt er tevens voor dat [minderjarige 1] na school op vrijdag bij de vader wordt gebracht. Mocht er geen voetbalwedstrijd zijn, dan zorgt de vader ervoor dat de kinderen op zaterdagochtend om 8.30 uur bij de moeder worden thuisgebracht.
Daarnaast zal het hof, conform het advies van de raad, vaststellen dat de kinderen gedurende één woensdagmiddag in de maand bij de vader verblijven. Het hof gaat er vanuit dat de vader op die woensdagmiddag beschikbaar is voor de kinderen en niet hoeft te werken. Het hof zal bepalen dat de vader de kinderen dan uit school/opvang haalt en vervolgens na het avondeten naar de voetbal brengt (om 18.00 uur), waarna de moeder de zorg voor [minderjarige 2] (en [minderjarige 1]) overneemt.
3.16.5.
Het hof stelt voorts vast dat de ouders tijdens de mondelinge behandeling bij het hof, in enige mate afwijkend van de door hun ingediende verzoeken, overeenstemming hebben bereikt over de invulling van de verdeling van de herfst- en carnavalsvakantie. De ouders hebben beiden aangegeven graag te willen dat de vakanties om en om worden verdeeld per schooljaar (in plaats van per kalenderjaar). Het hof zal daarom vaststellen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de oneven schooljaren (dus bijv. in schooljaar 2023-2024 de herfstvakantie bij de vader verblijven en de carnavalsvakantie bij de moeder. In de even schooljaren (dus bijv. 2024-2025) zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de herfstvakantie bij de moeder en de carnavalsvakantie bij de vader.
3.16.6.
Het hof ziet voorts geen aanleiding om de door de rechtbank vastgestelde verdeling van de zomervakantie te wijzigen, zoals door de moeder is verzocht. Dit betekent dat de regeling in stand zal blijven waarbij de kinderen afwisselend één week bij de vader
verblijven, daaropvolgend één week bij de moeder, twee weken bij de vader en twee weken bij de moeder, waarbij de vader de eerste keuze van de weken heeft in de oneven schooljaren en de moeder in de even schooljaren. Het is voorts aan de ouders om in onderling overleg, waar nodig, afspraken te maken over het al dan niet deelnemen van de kinderen aan de kindervakantieweek en in welke woonplaats van een van de ouders.
Het hof zal voorts het verzoek van de moeder om de overige vakanties, feestdagen en bijzondere dagen vast te stellen conform de bestreden beschikking afwijzen, bij gebrek aan belang. Dit betekent dat de verdeling van de vakanties en feestdagen zoals door de rechtbank is vastgesteld in stand blijft, met uitzondering van de herfst- en carnavalsvakantie, zoals hiervoor is aangegeven.
De verzoeken van de moeder ten aanzien van de verdeling van de zomervakantie en de
overige vakanties en feestdagen zullen aldus worden afgewezen.