Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 juni 2024, in de strafzaak met parketnummer 03-234170-23 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1979,
wonende te [adres] .
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort samengevat – het tweemaal medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, ter zake van feit 1 in de periode van 23 maart 2021 tot en met 7 juni 2021 (met vrijspraak van de pleegperiode van 5 september 2020 tot 23 maart 2021) en ter zake van feit 2 op 14 september 2023, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. Voorts is aan de verdachte een geldboete ten bedrage van € 20.000,00, subsidiair 135 dagen hechtenis, opgelegd.
Het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis is op 19 januari 2024 geschorst.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren (waarbij de advocaat-generaal ter zake van feit 1 uitgaat van de volledig tenlastegelegde pleegperiode) en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest, alsmede tot een geldboete ten bedrage van € 30.000,00, subsidiair 185 dagen hechtenis.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit. Subsidiair, in geval van een bewezenverklaring, is verzocht om oplegging van een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest (te weten: 128 dagen) niet overschrijdt, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is verzocht om af te zien van oplegging van een geldboete.
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, met aanvulling van de bewijsoverwegingen van de rechtbank.
Aanvullende bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte integraal van het onder 1 en 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe is onder meer aangevoerd dat uit een door de verdediging zelf ingesteld onderzoek volgt dat er ernstig dient te worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de gegevens van het Global Position System (hierna: GPS) omdat niet altijd de juiste locaties worden weergegeven en die locaties derhalve niet aan de verdachte gelinkt kunnen worden.
Het hof overweegt dienaangaande, in aanvulling op hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen, nog het volgende. Het hof heeft, net als de advocaat-generaal, geen reden te twijfelen aan de door de rechtbank voor het bewijs gebezigde bevindingen van de politie omtrent de GPS-gegevens. Het hof trekt de betrouwbaarheid van die GPS-gegevens niet in twijfel en beoordeelt die gegevens bovendien in onderling verband en samenhang met de overige bewijsmiddelen. Hetgeen op dit punt door de verdediging – in een uitvoerige pleitnota met bijlagen – is aangevoerd, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
Hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd, vindt reeds weerlegging in het te bevestigen vonnis van de rechtbank, zodat dit geen nadere bespreking behoeft.
Het hof verwerpt dan ook het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Beslissing
BESLISSING
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. dr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.A.T.G. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 16 juni 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.