Hoge Raad, cassatie belastingrecht
ECLI:NL:HR:2013:863
Op 4 October 2013 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 13/00154, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2013:863.
Indicatie
De HR verklaart het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk.
Uitspraak
4 oktober 2013
nr. 13/00154
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 23 november 2012, nrs. BK-10/00594 en 10/00595, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2002 en 2005 opgelegde belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede een aan haar gegeven beschikking ter herziening van het verlies uit werk en woning.
Overwegingen
1
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2013.