Hoge Raad, cassatie belastingrecht
ECLI:NL:HR:2015:173
Op 30 January 2015 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 14/04131, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2015:173.
Indicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
30 januari 2015
Nr. 14/04131
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 augustus 2014, nr. 13/00593, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2010 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
Overwegingen
1
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.