Hoge Raad, cassatie belastingrecht

ECLI:NL:HR:2021:1103

Op 9 July 2021 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 20/01457, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2021:1103.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
20/01457
Datum uitspraak:
9 July 2021
Datum publicatie:
8 July 2021

Indicatie

HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Zie ook 20/01460.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01457

Datum 9 juli 2021

ARREST

in de zaak van

[X1] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2020, nrs. 18/00217 tot en met 18/00219, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 15/5053 tot en met HAA 15/5055) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2010 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, en de voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1
Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.H.W.N. Lammers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door Lammers voornoemd, advocaat te Amsterdam.

De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 28 januari 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. (Voetnoot 1)

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/01460, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3
Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

4
Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.

Voetnoot

Voetnoot 1

ECLI:NL:PHR:2021:81.