De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 12 april 2023.
Het beroepschrift in cassatie is op 5 juni 2023 via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 24 mei 2023.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 7 augustus 2023 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitaal dossier van belanghebbende is eveneens op 7 augustus 2023 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 7 augustus 2023. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.