Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken burgerlijk procesrecht

ECLI:NL:HR:2024:1369

Op 4 October 2024 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van burgerlijk procesrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 23/04530, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1369.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
23/04530
Datum uitspraak:
4 October 2024
Datum publicatie:
3 October 2024
Advocaat:
N.C van Steijn;P.A. Fruytier

Indicatie

Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Uitstelverzoek mondelinge behandeling ten onrechte afgewezen? Passeren bewijsaanbod; te strenge eisen aan stelplicht?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/04530

Datum 4 oktober 2024

ARREST

In de zaak van

[eenmanszaak],

gevestigd te [vestigingsplaats], Bulgarije,

EISERES tot cassatie,

hierna: [eenmanszaak],

advocaat: N.C. van Steijn,

tegen

1. [beheermaatschappij] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [oprichter van SnowWorld],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

hierna gezamenlijk: [verweerders],

advocaat: P.A. Fruytier.

Procesverloop

1
Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak C/09/599353 / HA ZA 20/886 van de rechtbank Den Haag van 10 maart 2021 en 22 december 2021;

b. de beslissing en het arrest in de zaak 200.308.717/01 van het gerechtshof Den Haag van 28 maart 2023 (beslissing) en 22 augustus 2023 (arrest).

[eenmanszaak] heeft tegen de beslissing en het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerders] mede door J.P. Jas.

De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eenmanszaak] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beslissing en het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beslissing en dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt [eenmanszaak] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eenmanszaak] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 4 oktober 2024.