Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken civiel recht overig
ECLI:NL:HR:2016:2351
Op 14 October 2016 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 15/02858, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2016:2351.
Advocaat:
mr. T.T. van Zanten
Indicatie
Art. 81 lid 1 RO. Afwikkeling nalatenschap. Verrekening van vorderingen (art. 6:127 BW). Tijdig uitgebrachte verrekeningsverklaring? Uitsluiting van verrekening in akte van verdeling? Gescheiden vermogens? Samenhang met 15/02753, 15/02860 en 15/02861.
Uitspraak
14 oktober 2016
Eerste Kamer
15/02858
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
in persoon en als enig erfgenaam van [A],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. T.T. van Zanten,
[verweerder],wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1
Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/05/243050 / HA ZA 13-318 van de rechtbank Gelderland van 24 juli 2013 en 5 februari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.144.668 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 maart 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
Overwegingen
3
Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 14 oktober 2016.