Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 7116738 EA VERZ 18-644 van de kantonrechter te Amsterdam van 30 augustus 2019;
b. de beschikking in de zaak 200.269.929/01 van het gerechtshof Amsterdam van 20 juli 2021.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Verweerders sub 1 t/m 5 hebben geconcludeerd primair tot niet-ontvankelijkheid en subsidiair tot verwerping van het principaal cassatieberoep. Tevens hebben verweerders sub 1 t/m 6 incidenteel cassatieberoep ingesteld. [verzoeker] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring althans verwerping van het incidentele cassatieberoep. Na kennisgeving van de procesinleiding heeft verweerster sub 6 een nader verweerschrift ingediend.De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt in het principale cassatieberoep:
- tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn beroep jegens de gezamenlijke erven van Jongsma;
- overigens tot verwerping;
in het incidentele cassatieberoep:
- tot niet-ontvankelijkverklaring van de gezamenlijke erven van Jongsma in hun beroep;
- overigens tot verwerping.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.