Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken civiel recht overig

ECLI:NL:HR:2024:1331

Op 27 September 2024 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 23/02651, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1331.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
23/02651
Datum uitspraak:
27 September 2024
Datum publicatie:
26 September 2024
Advocaat:
M.W Scheltema;M.S. van der Keur

Indicatie

Art. 81 lid 1 RO. Uitleg pensioenreglement. Dekking voor premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid na opzegging door vrijwillig aangesloten werkgever?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/02651

Datum 27 september 2024

ARREST

In de zaak van

ITSME B.V.,

gevestigd te Breda,

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: Itsme,

advocaat: M.W. Scheltema,

tegen

STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE NEDERLANDSE GROOTHANDEL,

gevestigd te Den Haag,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: SPNG,

advocaat: M.S. van der Keur.

Procesverloop

1
Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. het vonnis in de zaak 9031165 RL EXPL 21-2817 van de rechtbank Den Haag van 19 oktober 2021;

b. het arrest in de zaak 200.305.189/01 van het gerechtshof Den Haag van 11 april 2023.

Itsme heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

SPNG heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

De advocaat van Itsme heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het principale beroep;

- veroordeelt Itsme in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SPNG begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Itsme deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 27 september 2024.