Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken civiel recht overig
ECLI:NL:HR:2025:484
Op 28 March 2025 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 24/02003, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2025:484.
Indicatie
Art. 81 lid 1 RO. Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Consumentenrecht. Schending informatieplichten (art. 6:230l en art. 6:230m BW)? Oneerlijke handelspraktijk?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 24/02003
Datum 28 maart 2025
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser] ,
advocaat: J. van Weerden,
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [verweerder 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.
Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/05/382595 / HA ZA 21-49 van de rechtbank Gelderland van 9 juni 2021 en 24 augustus 2022;
b. de arresten in de zaak 200.320.115 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2023 en 20 februari 2024.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 20 februari 2024 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
Overwegingen
2
Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter, de vicepresident M.V. Polak en de raadsheren F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 28 maart 2025.