Hoge Raad, cassatie civiel recht overig

ECLI:NL:HR:2023:1384

Op 6 October 2023 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 22/03533, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2023:1384.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
22/03533
Datum uitspraak:
6 October 2023
Datum publicatie:
5 October 2023
Advocaat:
F.J. Fernhout

Indicatie

Bestuurdersaansprakelijkheid voor tekort in faillissement van besloten vennootschap op grond van schending van boekhoud- en deponeringsplicht (art. 2:248 BW)? Misslag in de begroting van proceskosten van eerste aanleg. De Hoge Raad doet zelf de zaak af.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 22/03533

Datum 6 oktober 2023

ARREST

In de zaak van

Johannes Marie WOLFS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Maastrichtse Autobus Combinatie B.V.,

kantoorhoudende te Maastricht,

EISER tot cassatie,

hierna: de curator,

advocaat: F.J. Fernhout,

tegen

1. [verweerder 1],

wonende te [woonplaats],

2. [verweerster 2],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

hierna: [verweerders],

niet verschenen.

Procesverloop

1
Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak C/03/267824 / HA ZA 19-428 van de rechtbank Limburg van 28 april 2021 en 9 juni 2021;

b. de arresten in de zaak 200.294.836/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2021, 11 januari 2022 en 28 juni 2022.

De curator heeft tegen het arrest van het hof van 28 juni 2022 beroep in cassatie ingesteld.

Tegen [verweerders] is verstek verleend.

De zaak is voor de curator toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep, met verbetering van het dictum van het arrest als bedoeld onder 3.51 in de conclusie.

De advocaat van de curator heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van de middelen
2.1

De klachten van de middelen 1 tot en met 10 kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

2.2

Middel 11 klaagt terecht dat het hof (Voetnoot 1) in het dictum van het bestreden arrest een misslag heeft begaan bij de begroting van de post “salaris advocaat voor de eerste aanleg”, door het bedrag hiervan vast te stellen op € 6.365,83. Uit rov. 4.9 van het eindvonnis van de rechtbank (Voetnoot 2) volgt onmiskenbaar dat het bedrag van deze post moet worden vastgesteld op € 4.982,-- (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.48-3.49).

2.3

De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door te beslissen als hierna weergegeven.

2.4

Nu [verweerders] de misslag van het hof niet hebben uitgelokt en deze in cassatie niet hebben verdedigd, ziet de Hoge Raad aanleiding de kosten van het geding in cassatie te compenseren.

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 juni 2022 voor zover in het dictum van dat arrest de post “salaris advocaat voor de eerste aanleg” is vastgesteld op een bedrag van € 6.365,83;

- stelt de post “salaris advocaat voor de eerste aanleg” in het dictum van dat arrest vast op een bedrag van € 4.982,--;

- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 6 oktober 2023.

Voetnoot

Voetnoot 1

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 28 juni 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2099.

Voetnoot 2

Rechtbank Limburg 28 april 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:3797.