Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak C/16/463074/ FA RK 18-3746 van de rechtbank Midden-Nederland van 24 april 2019 en 10 oktober 2019;
b. de beschikkingen in de zaak 200.263.123 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 februari 2021, 13 april 2021, 25 november 2021, 12 mei 2022 en 16 mei 2023.
De vrouw heeft tegen de beschikkingen van het hof van 2 februari 2021, 13 april 2021, 25 november 2021 en 16 mei 2023 beroep in cassatie ingesteld.
De man heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep tegen de tussenbeschikkingen van 2 februari 2021, 13 april 2021 en 25 november 2021 en tot vernietiging van de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden van 16 mei 2023 en tot verwijzing.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.